Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000074-11
Uitspraak d.d.: 10 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 30 december 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 03-700666-07, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1973],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in [verblijfplaats].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van 6 jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat met betrekking tot het beslag besloten zal worden conform het vonnis van de rechtbank en dat de vordering tenuitvoerlegging toegewezen zal worden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. K.A.M. Rademaker - Ramaekers, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2009 tot en met 19 november 2009 in de gemeente [gemeente] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers is/zijn en/of heeft/hebben hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet onder bedreiging van (een) vuurwapen(s), in ieder geval (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en)
- die [slachtoffer] gedwongen op de achterbank van zijn auto te gaan zitten en/of (vervolgens) met die [slachtoffer] in de auto gereden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] gedwongen in de kofferbak van zijn auto te gaan liggen en/of de handen van die [slachtoffer] vastgebonden met tape en/of een kabel en/of (vervolgens) een handschoen in de mond van die [slachtoffer] gestopt en/of
- (vervolgens) met die [slachtoffer] rondgereden en/of
- die [slachtoffer] achtergelaten in de (af)gesloten kofferbak van zijn auto;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2009 tot en met 19 november 2009 in de gemeente [gemeente] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (met daarin onder andere een bankpas behorende bij rekeningnummer [rekeningnummer]) en/of een mobiele telefoon (merk Nokia, type 3120 classic) en/of een autoradio (merk Sony), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (met daarin onder andere een bankpas behorende bij rekeningnummer [rekeningnummer]) en/of een mobiele telefoon (merk Nokia, type 3120 classic) en/of een autoradio (merk Sony), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl hij/zij zijn/hun gezicht bedekt had(den) met (een) bivakmuts(en) en/of (een) vuurwapen(s), in ieder geval (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die [slachtoffer] gericht had(den)
- die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen op zijn knieën op de grond te gaan zitten en/of (daarbij) dreigend meerdere malen, in ieder geval éénmaal de woorden heeft/hebben toegevoegd "geld, geld, geld" en/of "we maken je dood, we rijden je zo het water in" en/of dat ze hem, [slachtoffer], dood zouden maken en dat ze hem, [slachtoffer] neer zouden schieten en/of (daarbij) met dat/die vuurwapen(s), in ieder geval dat/die op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) in de zij van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd/geprikt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen op de achterbank van zijn auto te gaan zitten en/of (vervolgens) meerdere malen, in ieder geval eenmaal dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd "geld, geld, geld" en/of "je liegt je hebt geld" en/of (vervolgens) met die auto is/zijn gaan rijden en/of
- (na enige tijd rondrijden) is/zijn gestopt en/of die [slachtoffer] in de kofferbak van zijn auto heeft/hebben opgesloten en/of weer met die auto is/zijn gaan rijden en/of
- meerdere malen, in ieder geval éénmaal met die auto is/zijn gestopt en/of (daarbij) dreigend [slachtoffer] hebben gevraagd om zijn pincode en/of geld en/of
- de handen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden met tape en/of een kabel en/of (vervolgens) een handschoen in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gestopt en/of
- die [slachtoffer] achtergelaten in de (af)gesloten kofferbak van zijn auto.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Door de raadsvrouw van verdachte is ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] als onbetrouwbaar aangemerkt dienen te worden en dat deze uitgesloten dienen te worden van het bewijs. Verdachte spreekt ter terechtzitting van het hof van een complot tegen hem, zowel van de drie medeverdachten als van de politie.
Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er gedurende de behandeling van deze zaak veel onderzoeksmogelijkheden zijn blijven liggen, waar onderzoek wel geboden was.
Tot slot heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit de spiegelconfrontatie blijkt dat verdachte niet de dader kan zijn. Ook de beschrijvingen, gegeven door aangever [slachtoffer] komen niet overeen met het postuur en de lengte van verdachte, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt als volgt.
Verklaringen medeverdachten en verklaring verdachte.
Uit de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], afgelegd bij de politie blijkt de volgende feitelijke gang van zaken.
Op 18 november 2009 zijn [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en verdachte naar de parkeerplaats aan de [straat 1] te [plaats] gereden. Deze parkeerplaats staat bekend als een homo-ontmoetingsplaats. Het initiatief om naar deze plek te gaan kwam van verdachte en het doel was 'een homo te gaan pakken', omdat verdachte geld nodig had. [medeverdachte 1] en verdachte zijn op de parkeerplaats uit de auto gestapt. Zij droegen donkere/zwarte kleding en bivakmutsen. Beiden hebben zich daar in de bosjes verstopt. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn in de auto blijven zitten. Op een gegeven moment kwam er een auto aanrijden met daarin aangever en deze stopte op de parkeerplaats. [medeverdachte 1] en verdachte zijn toen samen op de auto afgegaan. Verdachte had hierbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich, waarmee aangever werd bedreigd. [medeverdachte 1] en verdachte stapten in de auto van aangever, dwongen hem daarbij op de achterbank te gaan zitten en reden weg. In de auto vonden ze de portemonnee en de telefoon van aangever. Verdachte bedreigde aangever en vroeg om zijn geld. Op een gegeven moment werd er met de auto gestopt en werd aangever gedwongen in de kofferbak te gaan liggen. [medeverdachte 1] en verdachte zijn vervolgens met de auto teruggereden naar de parkeerplaats waar [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] nog in de auto zaten te wachten. Op de parkeerplaats stapte [medeverdachte 1] in de auto bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en vervolgens reden ze achter verdachte aan. Er werd een tijd rondgereden. [medeverdachte 3] en verdachte probeerden op een gegeven moment nog te pinnen met een pinpas uit de portemonnee van aangever, maar dit mislukte. [medeverdachte 3] stapte uiteindelijk weer bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de auto en zij reden opnieuw achter verdachte aan. Uiteindelijk reed verdachte de auto in een sloot/berm en liet hij aangever achter in de kofferbak.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij op 18 november 2009 op een plek bij de [straat 2] te [plaats] stond en dat [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op een gegeven moment kwamen aanrijden. Volgens verdachte hebben zij toen de telefoon van aangever aan hem gegeven. Dit zou zijn vanwege het feit dat hij op dat moment voor [medeverdachte 2] niet te bereiken was, omdat de batterij van zijn telefoon leeg was. Verdachte zegt die avond meerdere telefoons op zak te hebben gehad, maar dat [medeverdachte 2] hem enkel op de niet-werkende telefoon kon bereiken, omdat zij niet in het bezit van de overige telefoonnummers was. Dit scenario zou - zo begrijpt het hof - verdachtes bezit (door hem erkend) van de telefoon van het slachtoffer onmiddellijk na, zo niet tijdens de delicten, moeten verklaren. Verdachte zegt dat het hier gaat om een bewuste wraakactie van [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3], vanwege zijn verbroken relatie met [medeverdachte 2].
Het hof ziet geen aanleiding om de verklaringen van de drie medeverdachten als onbetrouwbaar aan te merken. Op hoofdlijnen hebben de drie medeverdachten consistent verklaard en komen de verklaringen met elkaar overeen en overeen met de verklaringen van het slachtoffer. Bovendien hebben alle medeverdachten in hun verklaringen ook zichzelf niet ontzien. De drie verklaringen, waaruit het hof de feitelijke gang van zaken afleidt, kunnen dan ook voor het bewijs worden gebruikt.
Daarnaast acht het hof de stelling van verdachte dat sprake zou zijn van een complot van de drie medeverdachten, in het licht van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen met aanvulling van de aangifte van [slachtoffer], onwaarschijnlijk. Het door verdachte geschetste scenario (verdachte krijgt de door [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] buitgemaakte telefoon en geeft deze later weer terug aan - zo blijkt uit de telefoongegevens in het dossier - [medeverdachte 3]), is niet aannemelijk geworden. Het hof neem hierbij in aanmerking dat de drie medeverdachten met het geven van de telefoon ook zichzelf in de problemen (zouden kunnen) brengen, wetende dat er met die telefoon ook contact met (één van) hen gezocht zou (kunnen) worden. Bovendien heeft [medeverdachte 3] de telefoon weer van verdachte terug genomen. Voor de stelling van verdachte dat ook de politie een complot tegen hem zou hebben beraamd, vindt het hof geen enkel aanknopingspunt.
Het verweer faalt.
Onderzoek
Het hof is van oordeel dat gelet op het dossier en het verhandelde ter terechtzittingen nader onderzoek niet noodzakelijk is. Uit de verklaringen van de medeverdachten, aangevuld met de aangifte van [slachtoffer], blijkt voldoende wat de feitelijke gang van zaken is geweest en wie daarbij betrokken zijn geweest. Nader onderzoek wordt dan ook geacht niet van toevoegende waarde te zijn. Met name ziet het hof geen aanleiding voor nader DNA-onderzoek met betrekking tot het monster dat van het stuurwiel is genomen, nu dergelijk onderzoek - ook bij het ontbreken van een DNA-match met verdachte - niet kan leiden tot de vaststelling dat verdachte niet achter het stuur heeft gezeten. Het hof verwijst hierbij als voorbeeld naar de mogelijkheid dat verdachte handschoenen heeft gedragen, zoals medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard.
Het verweer faalt.
Daderschap
Wat betreft de spiegelconfrontatie van aangever met verdachte, waarin verdachte door aangever niet is herkend als zijnde de dader, en de beschrijving(en) van de dader van aangever, is het hof van oordeel, dat uit beide niet de conclusie getrokken kan worden dat verdachte niet de dader is of niet de dader geweest kan zijn.
Verdachte droeg tijdens het plegen van het delict een bivakmuts. Een eventuele herkenning hangt daarom af van de herkenning van het postuur van de dader. Aangever [slachtoffer] is na een jaar met de verdachte geconfronteerd in de spiegelconfrontatie. [slachtoffer] heeft de daders enkel gezien in het donker en in een zeer bedreigende situatie.
Dat aangever niet honderd procent uitsluitsel kan geven over de lengte en het postuur van de dader(s) wordt onderschreven door diverse verklaringen van aangever. Zo verklaart hij bij de rechter-commissaris d.d. 10 mei 2011: "Ik heb niet gelet op de lengte van die personen. De één was wel langer dan de ander. Degene die achter het stuur zat was iets langer en grover dan de ander. Ik kan niet zeggen wat de lengte van die personen was ten opzichte van mijzelf. Ik weet niet of ze kleiner of langer waren dan ik." Aangever heeft echter in zijn aangifte (p. 343 en 344 van procesdossier 1) bij de politie verklaard dat beide personen dezelfde lengte hadden. Aangever verklaart bij het eerste verhoor bij de rechter-commissaris op 16 november 2009: "Ik heb niet kunnen zien of het ging om vrouwen of mannen. De een was iets kleiner, de ander was iets groter. Ik heb geen gezichten kunnen zien, ze hadden bivakmutsen op zonder mond met twee gaten voor de ogen. Ik kan u zo geen andere kenmerken noemen van deze personen. Ik heb de personen niet goed gezien en ook niet goed bekeken."
Uit het voorgaande blijkt dat aangever alles behalve zeker is wat het postuur van de daders is geweest. Daarbij merkt het hof op dat aangever bij de spiegelconfrontatie met verdachte sprak over "hij is ietsje te breed, hij is langer dan ik, hij is langer volgens mij". Deze verklaring duidt niet op een wezenlijk/groot verschil met het postuur van verdachte. Niet is vast komen te staan dat het postuur van verdachte helemaal niet in het plaatje past. Bovendien wordt ook door de rechter-commissaris enige 'weifeling' waargenomen bij aangever wanneer hij zijn verklaring aflegt.
Gelet op de eerder genoemde verklaringen van de drie medeverdachten aangevuld met de aangifte van [slachtoffer], is voor het hof voldoende vast komen te staan dat verdachte bij het gebeurde op 18 november 2009 betrokken is geweest.
Het verweer faalt.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij in de periode van 18 november 2009 tot en met 19 november 2009 in de gemeente [gemeente] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers is/zijn en heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededaders met dat opzet onder bedreiging van (een) vuurwapen(s), in ieder geval (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en)
- die [slachtoffer] gedwongen op de achterbank van zijn auto te gaan zitten en (vervolgens) met die [slachtoffer] in de auto gereden en
- (vervolgens) die [slachtoffer] gedwongen in de kofferbak van zijn auto te gaan liggen en de handen van die [slachtoffer] vastgebonden met tape en een kabel en (vervolgens) een handschoen in de mond van die [slachtoffer] gestopt en
- (vervolgens) met die [slachtoffer] rondgereden en
- die [slachtoffer] achtergelaten in de (af)gesloten kofferbak van zijn auto;
feit 2:
hij in de periode van 18 november 2009 tot en met 19 november
2009 in de gemeente [gemeente] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging
met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (met daarin onder andere een
bankpas behorende bij rekeningnummer [rekeningnummer]) en een mobiele telefoon
(merk Nokia, type 3120 classic) en een autoradio (merk Sony), toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal
werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging
met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededaders, terwijl hij/zij zijn/hun gezicht bedekt had(den) met (een) bivakmuts(en) en (een) vuurwapen(s), in ieder geval (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die [slachtoffer] gericht had(den)
- die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen op zijn knieën op de grond te gaan zitten en (daarbij) dreigend meerdere malen, in ieder geval éénmaal de woorden heeft/hebben toegevoegd "geld, geld, geld" en/of "we maken je dood, we rijden je zo het water in" en dat ze hem, [slachtoffer], dood zouden maken en dat ze hem, [slachtoffer] neer zouden schieten en (daarbij) met dat/die vuurwapen(s), in ieder geval dat/die op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) in de zij van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd/geprikt en
- (vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen op de achterbank van zijn auto te gaan zitten en (vervolgens) meerdere malen dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd "geld, geld, geld" en/of "je liegt je hebt geld" en (vervolgens) met die auto is/zijn gaan rijden en
- (na enige tijd rondrijden) is/zijn gestopt en die [slachtoffer] in de kofferbak van zijn auto heeft/hebben opgesloten en/of weer met die auto is/zijn gaan rijden en
- meerdere malen, in ieder geval éénmaal met die auto is/zijn gestopt en (daarbij) dreigend [slachtoffer] hebben gevraagd om zijn pincode en geld en
- de handen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden met tape en een kabel en (vervolgens) een handschoen in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gestopt en
- die [slachtoffer] achtergelaten in de (af)gesloten kofferbak van zijn auto.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in de periode van 18 november 2009 tot en met 19 november 2009 samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige overval op [slachtoffer], waarbij deze wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd. Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer] een willekeurig slachtoffer was, maar ook dat verdachte bewust de keuze heeft gemaakt om op een homo-ontmoetingsplaats een 'homo te gaan pakken', een kwetsbare groep in onze samenleving. Verdachte heeft bij het plegen van het delict een initiërende en leidende rol gehad. Het slachtoffer is met grote bruutheid behandeld doordat hij bedreigd werd door verdachte, hij in de kofferbak van zijn auto moest gaan liggen, gekneveld en al, en hij hulpeloos door verdachte is achtergelaten. Het slachtoffer heeft zich na uren weten te bevrijden uit de kofferbak en moest vervolgens een hele tijd lopen voordat hij hulp kon vinden.
Verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer]. Zij hebben slechts oog gehad voor hun eigen financiële gewin.
Blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring d.d. 18 mei 2011 heeft [slachtoffer] ten tijde van het delict doodsangsten uitgestaan. Als gevolg van het gebeurde is hij op straat, in de auto en thuis erg angstig, wat uiteindelijk heeft geleid tot een verhuizing. [slachtoffer] verklaart ook in therapie te zijn voor de bij hem geconstateerde posttraumatische stressstoornis.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 april 2011 - niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten, maar wel voor andersoortige delicten.
Alles afwegend acht het hof, evenals de rechtbank, de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren in dit geval passend en geboden. Het hof heeft bij het bepalen van deze straf zijn eigen oriëntatiepunten voor dergelijke feiten als uitgangspunt genomen. Strafverzwarend voor verdachte is dat hij bewust de keuze heeft gemaakt een 'homo te gaan pakken', de overval met anderen heeft gepleegd, hij een initiërende en leidende rol heeft gehad en dat de overval met grote bruutheid is gepleegd.
Het hof zal de teruggave aan de rechthebbende gelasten van de op de "Lijst van in beslag genomen voorwerpen" - welke lijst in afschrift aan dit arrest is gehecht - vermelde voorwerpen genummerd 1, 2, 13, 17, 18, 19, 20 en 22. Van de op die lijst onder nummer 3, 7, 10, 16 en 21 vermelde voorwerpen zal de onttrekking aan het verkeer worden gelast nu het voorwerpen betreft met behulp waarvan de feiten zijn begaan dan wel voorwerpen als bedoeld in artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht, terwijl het bezit daarvan in strijd te achten is met de wet of het algemeen belang. Van de op die lijst onder nummer 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 14 en 15 vermelde voorwerpen zal de verbeurdverklaring worden gelast nu dit aan de verdachte toebehorende dan wel door hem ten eigen bate aan te wenden voorwerpen betreft met behulp waarvan de feiten zijn begaan of voorbereid.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Meervoudige kamer te Maastricht van 22 februari 2008, parketnummer 03-700666-07, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57, 63, 282, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
In beslag genomen voorwerpen
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
hetgeen op de aangehechte beslaglijst staat vermeld onder 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 14 en 15.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
hetgeen op de aangehechte beslaglijst vermeld staat onder 3, 7, 10, 16 en 21.
Gelast de teruggave aan rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
hetgeen op de aangehechte beslaglijst staat vermeld onder de nummers 1, 2, 13, 17, 18, 19, 20 en 22.
Tenuitvoerlegging
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Maastricht van 22 februari 2008, parketnummer 03-700666-07, te weten van:
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Aldus gewezen door
mr. W. Foppen, voorzitter,
mr. P. Greve en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van K.J. Reinke, griffier,
en op 10 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mrs. P. Greve en E. de Witt zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.