ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7260

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
19 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.074.733-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een machtiging tot schenking aan de curator van een curandus

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 19 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de curator van de curandus, die onder curatele is gesteld. De rechtbank Zwolle-Lelystad had eerder, op 8 juli 2010, het verzoek van de curator om een machtiging tot schenking afgewijzen. De curator, bijgestaan door zijn advocaat mr. G.E.J. Kornet, heeft in hoger beroep verzocht deze beschikking te vernietigen en het verzoek alsnog toe te wijzen. De curandus, de oudste broer van de curator, heeft een legaat geërfd van zijn overleden vader, dat hem het levenslange recht van vruchtgebruik op een fonds verleent, beheerd door zijn zus.

Het hof heeft vastgesteld dat de curandus in 1973 onder curatele is gesteld en dat hij door een hersenbeschadiging niet in staat is om zelfstandig te functioneren. De curator heeft betoogd dat er sprake is van een schenkingstraditie binnen de familie, waarbij de ouders regelmatig schenkingen aan hun kinderen hebben gedaan. Het hof heeft deze traditie erkend en geconcludeerd dat de verzorgingsbehoefte van de curandus niet in gevaar komt door de verzochte schenking van € 2.734,-, het in 2009 fiscaal vrijgestelde bedrag.

Het hof heeft de eerdere afwijzing van de rechtbank verworpen en geoordeeld dat de curator voldoende heeft aangetoond dat de schenking geen negatieve gevolgen zal hebben voor de curandus. De beslissing van het hof houdt in dat de curator alsnog de gevraagde machtiging tot schenking wordt verleend, waarmee de beschikking van de rechtbank wordt vernietigd. Deze uitspraak benadrukt het belang van de schenkingstraditie en de betrokkenheid van familieleden bij de zorg voor de curandus.

Uitspraak

Beschikking d.d. 19 mei 2011
Zaaknummer 200.074.733
HET GERECHTSHOF ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Beschikking in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: de curator,
advocaat mr. G.E.J. Kornet, kantoorhoudende te Zwolle,
Belanghebbenden:
1. [belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de curandus,
2. [belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de zus.
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 8 juli 2010 heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Zwolle (hierna: de rechtbank), het verzoek van de curator om te worden gemachtigd tot het doen van een schenking, afgewezen.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen op de griffie op 5 oktober 2010, heeft de curator verzocht de beschikking van 8 juli 2010 te vernietigen en opnieuw beslissende het verzoek toe te wijzen.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief van 20 oktober 2010 met bijlagen van mr. Kornet.
Ter zitting van 7 april 2011 is de zaak behandeld. Verschenen zijn de curator, bijgestaan door mr. Kornet, en de curandus.
De beoordeling
Vaststaande feiten
1. De curandus (de oudste broer van de curator) is in 1973 onder curatele gesteld.
De curandus heeft van zijn in 1993 overleden vader een legaat geërfd, inhoudende het levenslange recht van vruchtgebruik van een door de andere erfgenamen op te richten en in stand te houden fonds, waarvan de zus van de curandus beheerder is.
2. Bij brief van 22 juni 2009 heeft de curator verzocht om uit dit fonds, ten behoeve van de overige erfgenamen, een schenking te mogen doen ter grootte van het in 2009 fiscaal vrijgestelde bedrag van € 2.734,-.
3. Bij brief van 5 augustus 2009 heeft het bewindsbureau van de rechtbank afwijzend gereageerd.
4. Vervolgens is op verzoek van de curator (in verband met diens aanhoudende wens om een schenking te mogen verrichten) een zitting gepland.
5. De kantonrechter heeft beslist zoals hiervoor vermeld onder 'Het geding in eerste aanleg'.
De grieven
6. Gelet op het feit dat de grieven 1, 2 en 3 gericht zijn tegen de brief van 5 augustus 2009 van het bewindsbureau en het hoger beroep zich uitsluitend richt tegen de beslissing van de rechtbank, zal het hof deze grieven buiten beschouwing laten. Het hof zal zich daarom beperken tot een inhoudelijke behandeling van de grieven 4, 5 en 6.
7. De curator is van mening dat de rechtbank ten onrechte zijn verzoek heeft afgewezen, omdat er geen sprake zou zijn van een schenkingstraditie en omdat het zou gaan om een besparing van successierecht (sinds 1 januari 2010: erfbelasting). De curator heeft aangevoerd dat het voor de curandus feitelijk onmogelijk is geweest om een schenkingstraditie op te bouwen, omdat de curandus bij zijn geboorte een hersenbeschadiging heeft opgelopen waardoor hij is blijven functioneren op het niveau van een kind van 3 tot 4 jaar. De curator heeft aangegeven dat zijn verzoek niet is ingegeven om in de toekomst successierechten te besparen, maar alleen om de overige erfgenamen een renteverlaging in hun verplichtingen aan het fonds te laten genieten. Vanwege opgenomen leningen bestaan er aflossings- en renteverplichtingen ten opzichte van het fonds. De curator heeft aangegeven dat hij en zijn jongere broer en zijn zus erg betrokken zijn bij de curandus en dat het verzoek geen enkele schade toebrengt aan (het vermogen van) de curandus. Het betreffende verzoek is naar aanleiding van een advies van een boekhouder gedaan en heeft geen intering van het vermogen van de curandus als gevolg. De curator heeft tot slot betoogd dat de rechtbank had kunnen afwijken van de Aanbevelingen curatele van het Landelijk Overleg van Kantonrechters (LOK) nu in de onderhavige kwestie de verzorgingsbehoefte geen gevaar loopt en er geen intering is te voorzien (onder 2f van de Aanbevelingen).
Het oordeel van het hof
8. Gelet op de stukken en de behandeling ter zitting overweegt het hof als volgt. Anders dan de rechtbank acht het hof het inleidend verzoek van de curator tot afgifte van een machtiging tot schenking wel voor toewijzing vatbaar.
9. Uitgangspunt van de Aanbevelingen curatele van het LOK met betrekking tot schenkingen is dat een machtiging tot het doen van een schenking namens een curandus zal worden afgewezen indien er geen schenkingstraditie is aangetoond. Het hof onderschrijft de overweging van de rechtbank dat het vermogen van de curandus ruimschoots voldoende is om schenkingen te verrichten en dat het verzoek vanuit de gedachte van de curandus beoordeeld dient te worden. Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat er wel kan worden gesproken van een schenkingstraditie. En daarnaast is het hof met de curator van oordeel dat de kern van de zaak geen besparing van successierecht betreft.
10. Vaststaat dat de curandus zijn vermogen heeft verkregen via zijn ouders. Hij is al op jonge leeftijd onder curatele gesteld en het is voor hem niet mogelijk geweest om een eigen vermogen op te bouwen bijvoorbeeld door middel van een arbeidsverleden. Gebleken is dat de ouders ten behoeve van de curandus een fonds hebben willen oprichten om op die wijze zijn kindsdeel veilig te stellen en te beheren. Aangezien later bleek dat het vermogen in het fonds niet noodzakelijk was voor het levensonderhoud van de curandus, vanwege het feit dat hij kan terugvallen op de sociale voorzieningen, is aan ieder van de andere kinderen (twee broers en één zus) een derde als lening zonder aflossing verstrekt tegen een rente van 3 %. Daarnaast is aan één van de broers een lening van € 40.000,- verstrekt tegen 6% (voor de aankoop van een huis). Het doel dat de curator met zijn verzoek voor ogen heeft is niet het besparen van successierechten, maar het -door middel van het benutten van het jaarlijks vrijgestelde schenkingsrecht- bewerkstelligen van een renteverlaging voor de overige erfgenamen, in verband met de aflossings- en renteverplichtingen die zij hebben ten opzichte van eerdergenoemd fonds.
11. Ter zitting bij het hof is opnieuw naar voren gekomen dat de ouders van de curandus tijdens hun leven op regelmatige basis schenkingen aan de kinderen hebben verricht, zodanig dat er van een schenkingstraditie van ouders aan kinderen gesproken kan worden. Het hof is van oordeel dat in de onderhavige zaak de schenkingstraditie gekoppeld dient te worden aan het geërfde vermogen van de curandus en niet aan de curandus zelf. Het hof heeft daarbij tevens het consistente beeld van eerdere schenkingen binnen de familie en een patroon van grote onderlinge betrokkenheid van familieleden in aanmerking genomen. Bovendien heeft het hof een zeer positief beeld verkregen van de curator, die heeft laten zien zich volop in te zetten om de belangen van de curandus zo goed mogelijk te behartigen en tot op heden geweigerd heeft enige vergoeding te ontvangen voor de door hem verrichte werkzaamheden.
12. De verzorgingsbehoefte van de curandus loopt bovendien door de verzochte schenking ter grootte van het in 2009 fiscaal vrijgestelde bedrag van € 2.734,- geen enkel gevaar en er is geen intering op het vermogen te voorzien. Vaststaat dat de curandus slechts een minimaal uitgavenpatroon heeft, omdat hij gebruik kan maken van sociale voorzieningen, en dat zijn vermogen nog steeds toeneemt.
Slotsom
13. Op grond van het voorgaande dient de beschikking waarvan beroep te worden vernietigd. Er zal opnieuw worden beslist als na te melden.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
en opnieuw beslissende:
wijst het inleidend verzoek van de curator toe, in die zin dat alsnog de gevraagde machtiging tot schenking aan de in het verzoek genoemde personen ter grootte van het in 2009 fiscaal vrijgestelde bedrag zal worden verleend.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.H. Garos, voorzitter, J.G. Idsardi en K.R. Kuiken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 19 mei 2011 in bijzijn van de griffier.