ECLI:NL:GHARN:2011:BQ6868

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
P11/0145
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tenuitvoerlegging ISD-maatregel na veroordeling tot langdurige gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Maastricht van 1 maart 2011. De zaak betreft de vordering tot tenuitvoerlegging van een ISD-maatregel die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had zich niet gehouden aan de voorwaarden die door de rechtbank Maastricht waren gesteld. De rechtbank had eerder op 12 mei 2010 een voorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd, maar de betrokkene heeft zich kort na zijn opname in de Piet Roordakliniek schuldig gemaakt aan het gebruik van verdovende middelen. Dit leidde tot de vordering van het openbaar ministerie om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen.

Echter, de betrokkene was op 18 februari 2011 door de rechtbank Roermond veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf wegens meerdere ernstige strafbare feiten. Het hof heeft overwogen dat het niet aangewezen is om de betrokkene na het uitzitten van deze gevangenisstraf direct over te plaatsen naar een inrichting voor stelselmatige daders. In plaats daarvan heeft het hof besloten de voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel als een stok achter de deur te handhaven, zodat de betrokkene na zijn detentie wordt weerhouden van recidive.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen, ondanks dat de betrokkene voldoende aanleiding had gegeven voor toewijzing. De uitspraak is gedaan door mr. E. van der Herberg als voorzitter, mr. J.M.J. Denie en mr. T.M.L. Wolters als raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2011.

Uitspraak

ISD P11/0145
Beslissing d.d. 26 mei 2011
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[Betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Maastricht van 1 maart 2011, inhoudende het bevel dat de bij vonnis van 12 mei 2010 voorwaardelijk opgelegde maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de betrokkene d.d. 15 maart 2011.
Het hof heeft ter zitting van 12 mei 2011 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr R. Mahovic, advocaat te Maastricht, en de advocaat-generaal, mr A.J. Molhoek.
Overwegingen
Het standpunt van het openbaar ministerie
De vordering tenuitvoerlegging is ingediend omdat de betrokkene de bijzondere voorwaarden heeft overtreden. Tevens is er sprake van nieuwe strafbare feiten. De vordering tenuitvoerlegging is derhalve volledig terecht gedaan en kan worden toegewezen.
De betrokkene heeft zich onmiddellijk na de uitspraak dermate onhandelbaar gedragen dat hij in voorlopige hechtenis werd genomen. De reclassering had al eerdere ervaring met de betrokkene opgedaan en zag geen ander alternatief dan een tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel. De betrokkene is inmiddels echter in een nieuwe zaak door de rechtbank Roermond op 18 februari 2011 tot een langdurige gevangenisstraf veroordeeld. De vraag is nu of de ISD-maatregel na afloop van deze gevangenisstraf nog ten uitvoer moet worden gelegd. Het is wellicht effectiever indien er nog een voorwaardelijke ISD-maatregel blijft bestaan als stok achter de deur. De advocaat-generaal vordert om deze reden de afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.
Het standpunt van betrokkene en zijn raadsman
De betrokkene en zijn raadsman sluiten zich aan bij het standpunt van de advocaat-generaal.
Het oordeel van het hof
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen, daar het tot een andere beslissing komt.
Uit de stukken blijkt dat de betrokkene zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden, welke hem bij vonnis van 12 mei 2010 door de rechtbank Maastricht zijn opgelegd. De betrokkene heeft zich immers kort na zijn opname in de Piet Roordakliniek schuldig gemaakt aan het gebruik van verdovende middelen. Er is derhalve voldoende grond om tot tenuitvoerlegging van de maatregel te beslissen.
Uit de stukken blijkt echter dat de betrokkene op 18 februari 2011 door de rechtbank Roermond is veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf wegens meerdere ernstige strafbare feiten, welke door betrokkene in oktober 2010 zijn gepleegd. Dit vonnis is inmiddels onherroepelijk en betrokkene zit thans de aan hem door de rechtbank Roermond opgelegde straf uit. Het hof acht het niet aangewezen dat de betrokkene na afloop van deze gevangenisstraf meteen zal worden overgeplaatst naar een inrichting voor stelselmatige daders. In plaats daarvan is het hof met de advocaat-generaal en de raadsman van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel als stok achter de deur dient te worden gehandhaafd, opdat betrokkene na afloop van zijn detentie ervan weerhouden wordt om opnieuw de fout in te gaan. Het hof zal dan ook de vordering tot tenuitvoerlegging, hoewel de betrokkene tot toewijzing daarvan meer dan voldoende aanleiding heeft gegeven, afwijzen.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Maastricht van 1 maart 2011 met betrekking tot betrokkene [betrokkene],
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Maastricht van 12 mei 2010 voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
Aldus gedaan door
mr E. van der Herberg als voorzitter,
mr J.M.J. Denie en mr T.M.L. Wolters als raadsheren,
en drs. G. Mensing en drs. R. Vecht-van den Bergh als raden,
in tegenwoordigheid van mr C.M.M. van der Waerden als griffier,
en op 26 mei 2011 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.