ECLI:NL:GHARN:2011:BQ6512

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
30 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001238-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van een 11-jarige jongen tijdens een partijtje voetbal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, een man van 50 jaar op de pleegdatum, werd beschuldigd van mishandeling van een 11-jarige jongen tijdens een informeel partijtje voetbal. De verdachte had zich tussen de spelende kinderen begeven en eiste de bal terug van de jongen, wat leidde tot een gewelddadige confrontatie. De jongen werd tegen een metalen hek geschopt en de verdachte greep hem bij de keel, wat resulteerde in letsel en pijn voor het slachtoffer.

Het hof oordeelde dat de verdachte een strafrechtelijke grens had overschreden en dat zijn gedrag niet te rechtvaardigen was, ondanks dat hij niet eerder was veroordeeld. De advocaat-generaal had een werkstraf van 40 uur geëist, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, en het hof besloot deze vordering te honoreren, maar in voorwaardelijke vorm. Het hof achtte het gevaar voor herhaling verwaarloosbaar, gezien de blanco justitiële documentatie van de verdachte en de indruk die hij maakte tijdens de zitting.

De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 300,- werd door het hof afgewezen, omdat behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De benadeelde partij moest zijn vordering bij de burgerlijke rechter indienen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte veroordeelde tot een werkstraf van 40 uur, die niet ten uitvoer zou worden gelegd tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakte.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem,
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001238-10
Uitspraak d.d.: 30 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 22 februari 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1958],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, en tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot het bedrag van
€ 300,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 april 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde]), tegen zijn benen heeft geschopt en/of getikt waarna hij ten val is gekomen tegen een metalen hek en/of hem met beide handen bij zijn keel heeft gepakt en/of gegrepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 april 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [benadeelde], tegen zijn benen heeft getikt, waarna hij ten val is gekomen tegen een metalen hek en hem met beide handen bij zijn keel heeft gepakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte, op de pleegdatum 50 jaar oud, heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een destijds 11-jarige jongen. Een en ander vond plaats tijdens een informeel partijtje voetbal tussen kinderen, waaraan verdachte part noch deel had. Hij begaf zich tussen de spelertjes - naar eigen zeggen omdat zij zich de bal van een veel jonger kind hadden toegeëigend - en eiste deze bal terug. Met de wijze waarop hij dat deed heeft verdachte daarbij een - strafrechtelijke - grens overschreden. Verdachte heeft aangever ten val gebracht, waardoor deze tegen de metalen boarding viel en hem vervolgens bij de keel omhoog getrokken. Uit de aangifte blijkt dat de zeer jeugdige aangever niet alleen pijn en (gering) letsel heeft opgelopen, maar ook zeer geschrokken is van het optreden van de veel oudere verdachte.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 maart 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Hoewel het verdachte valt aan te rekenen dat hij zijn overwicht als volwassene tegenover - mogelijk - een jeugdig vergrijp op kwalijke wijze heeft ingezet, acht het hof het gevaar voor herhaling te verwaarlozen. Het hof gaat daarbij af op de indruk die ter terechtzitting van de persoon van verdachte is verkregen, waarbij voorshands niet blijkt van agressie-problematiek, alsmede op zijn tot op heden blanco documentatie. Het hof is dan ook van oordeel dat kan worden volstaan met een waarschuwing in de vorm van een werkstraf van gelijke duur als door de advocaat-generaal is gevorderd, maar dan in geheel voorwaardelijke vorm.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 300,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in zijn vordering niet worden ontvangen en kan deze slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de werkstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde], in zijn vordering tot schadevergoeding niet ontvankelijk en bepaalt dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. H. Heins, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel, griffier,
en op 30 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J. Hielkema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.