ECLI:NL:GHARN:2011:BQ6171
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van de zorg voor de ontwikkeling en veiligheid
In deze zaak gaat het om de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind], die door de Raad voor de Kinderbescherming is verzocht. De moeder, appellante, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank aangevochten, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing voor een jaar is verleend. De moeder stelt dat haar telefonisch is meegedeeld dat de machtiging voor zes maanden was, en dat er een kennelijke fout is gemaakt in de beschikking. Het hof overweegt dat de moeder geen herstelbeschikking heeft aangevraagd en gaat ervan uit dat de machtiging voor een jaar is verleend.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de kinderrechter heeft op 12 augustus 2010 een machtiging verleend om [kind] uit huis te plaatsen in een pleegzorgvoorziening. De moeder heeft in haar beroepschrift verzocht om deze beschikking te vernietigen en de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden toe te wijzen. Het hof heeft de situatie van [kind] beoordeeld, waarbij naar voren kwam dat hij achterloopt in zijn ontwikkeling en zorgelijk gedrag vertoont. De moeder heeft een verstandelijke beperking en psychische problemen, waardoor zij niet in staat is om de nodige zorg en ondersteuning aan [kind] te bieden.
Het hof concludeert dat de moeder onvoldoende inzicht heeft in haar eigen problemen en de ontwikkeling van [kind]. De draaglast van de problematiek van [kind] is groter dan de draagkracht van de moeder. Het hof acht het noodzakelijk dat [kind] uithuis geplaatst blijft, gezien de zorgen over zijn ontwikkeling en de veiligheid. De beschikking van de rechtbank wordt dan ook bekrachtigd.