ECLI:NL:GHARN:2011:BQ5863
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.A.W. Lensing
- B.P.J.A.M. van der Pol
- B.W.M. Hendriks
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht inzake diefstal van een bezem
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht, waarbij de verdachte is veroordeeld voor diefstal van een bezem. De feiten zijn als volgt: op 22 juli 2010 heeft de verdachte in de gemeente Utrecht een bezem weggenomen die toebehoorde aan een ander. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken onvoorwaardelijk. De raadsvrouw van de verdachte heeft in hoger beroep betoogd dat de rechtbank ten onrechte een verzoek tot aanhouding heeft afgewezen, wat volgens haar heeft geleid tot een onterecht verlopen proces.
Het hof heeft de zaak onderzocht en geconcludeerd dat er geen reden is om de zaak terug te wijzen naar de rechtbank, ondanks het aanhoudingsverzoek van de raadsvrouw. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging beoordeeld en vastgesteld dat de beleidsvrijheid van het openbaar ministerie niet in strijd is met de beginselen van een goede procesorde. Het hof heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. De verdachte heeft de bezem wederrechtelijk toegeëigend, ondanks zijn verklaring dat hij de bezem alleen had om een plastic onderdeel uit het water te vissen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, gezien de geringe ernst van het feit en het feit dat de bezem aan de rechthebbende is teruggegeven. Het hof heeft de verdachte wel strafbaar verklaard, maar gezien de omstandigheden van de zaak, waaronder het aanzienlijke strafblad van de verdachte, is er geen verdere straf opgelegd.