ECLI:NL:GHARN:2011:BQ5841
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- B.J.J. Melssen
- W. Breemhaar
- B.J.H. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijkheid en interne draagplicht bij hypothecaire lasten tussen schuldenaren
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 24 mei 2011, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over de verdeling van hypothecaire lasten tussen twee partijen, [appellant] en [geïntimeerde]. De zaak is ontstaan uit een geschil over de verplichtingen van [geïntimeerde] met betrekking tot de hypothecaire lasten van een appartementsrecht, waarbij de partijen hoofdelijk verbonden zijn aan de bank. De appellant stelt dat [geïntimeerde] vanaf 1 augustus 2007 gehouden is om de helft van de hypothecaire lasten te voldoen of te vergoeden aan hem. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 1 december 2009 reeds een aantal overwegingen geformuleerd, die in deze uitspraak worden overgenomen.
Tijdens de comparitie van partijen op 2 maart 2011 is er een akte houdende overlegging van producties genomen door de appellant. Het hof heeft vastgesteld dat de hypothecaire lening, waarvoor beide partijen hoofdelijk verbonden zijn, in de onderlinge verhouding gezamenlijk is, wat betekent dat zij ieder voor de helft draagplichtig zijn. Dit houdt in dat als één van de partijen de verplichtingen heeft voldaan, deze partij recht heeft op regres van de andere partij voor de helft van de betaalde bedragen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.
Het hof heeft ook overwogen dat de vertraging in de verkoop van het appartementsrecht mogelijk verband houdt met een oververhypothekering, en dat de vordering van de appellant tot betaling van de helft van de hypothecaire lasten vanaf 1 augustus 2007 tot de notariële overdracht moet worden beoordeeld. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om bij akte hun respectieve standpunten en bewijsstukken te overleggen met betrekking tot de betalingsachterstand en het genoten fiscaal voordeel. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om op elkaars akten te reageren.