ECLI:NL:GHARN:2011:BQ5789

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
24 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001797-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake economische strafzaak gerelateerd aan blauwtong en de strafbaarheid van het vervoeren van herkauwers

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 24 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, die op 9 februari 2007 twee herkauwers vanuit een 20-kilometergebied heeft vervoerd, werd beschuldigd van het overtreden van een voorschrift gesteld krachtens artikel 30 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De verdachte voerde aan dat er een gewijzigde opvatting bestond over de strafwaardigheid van zijn handelen, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de regelgeving omtrent het vervoeren van dieren tijdens een uitbraak van blauwtong duidelijk was en dat de verdachte op de hoogte had moeten zijn van deze regels. De bewezenverklaring van de overtreding werd gehandhaafd, en de verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 600,- met een proeftijd van twee jaren. Het hof constateerde ook dat de redelijke termijn in de appèlfase was overschreden, maar besloot geen strafvermindering toe te passen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de verdachte om zich te informeren over geldende regelgeving en de gevolgen van het niet naleven daarvan.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001797-08
Uitspraak d.d.: 24 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 8 juli 2008 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte ter zake van de ten laste gelegde overtreding tot een geldboete van € 1200,-, waarvan € 600,- voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 9 februari 2007 in de gemeente [gemeente], een tweetal herkauwers, althans een of meer runderen, heeft vervoerd vanuit het (20-kilometer)gebied als beschreven in bijlage I bij de Regeling beperkingsgebieden bluetongue 2006.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 februari 2007 in de gemeente [gemeente] een tweetal herkauwers heeft vervoerd vanuit het 20-kilometergebied als beschreven in bijlage I bij de Regeling beperkingsgebieden bluetongue 2006.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit
De verdachte heeft betoogd dat er ten aanzien van de strafwaardigheid van het vervoeren van koeien tijdens een uitbraak van blauwtong thans een veranderde opvatting bestaat. Het hof begrijpt dit verweer van verdachte als gericht op ontslag van alle rechtsvervolging, omdat er sprake is van een gewijzigd inzicht van de wetgever in de strafwaardigheid van het onderhavige feit, zodat toepassing zou dienen te worden gegeven aan het bepaalde in
artikel 1, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof stelt vast dat op 9 februari 2007 de Regeling beperkingsgebieden bluetongue 2006, zoals ook ten laste is gelegd, gold. Weliswaar is de tekst van de overtreden bepaling door het intrekken van de Regeling beperkingsgebieden bluetongue 2006 en het in werking treden van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten veranderd, maar dit is, naar het oordeel van het hof, geen gevolg van een gewijzigd inzicht omtrent de strafwaardigheid van de in onderhavige zaak in het geding zijnde bepaling.
In de (nieuwe) EG-verordening nr. 1266/2007 is overwogen dat het op grond van nieuwe ervaringen met de bestrijding van bluetongue dienstig werd geacht dat de harmonisatie op communautair niveau van de bepalingen inzake bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op verplaatsingen van vatbare dieren in verband met bluetongue werd verbeterd. Derhalve is de Beschikking 2005/393/EG, inzake beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen deze gebieden ingetrokken en vervangen door eerdergenoemde EG-verordening. Ten gevolge hiervan is de Regeling beperkingsgebieden bluetongue 2006 vervangen door de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten.
Het hof leidt uit vorenstaande af dat de regelgever onderhavige bepaling heeft aangepast in verband met opgedane ervaringen op het gebied van de bestrijding van bluetongue. Er is dan ook slechts sprake van een gewijzigd inzicht in de aanpak en bestrijding van het bluetonguevirus en niet van een gewijzigd inzicht in de strafwaardigheid van het bewezenverklaarde feit. Het feit dat in voornoemde EG-verordening is opgenomen dat de bepalingen inzake bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op verplaatsingen van vatbare dieren van fundamenteel belang worden geacht voor de veilige handel in vatbare landbouwhuisdieren die binnen of uit beperkingsgebieden worden verplaatst om op die wijze een duurzame strategie voor de bestrijding van bluetongue vast te stellen, onderstreept deze conclusie van het hof.
Het hof verwerpt derhalve het verweer van de verdachte. Het bewezenverklaarde is strafbaar.
Kwalificatie
het bewezenverklaarde levert op de overtreding:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 30 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte heeft betoogd dat hij niet op de hoogte was van de precieze inhoud van de regeling en de gebieden waar het verbod gold. Het verbod en de gebieden waar het verbod gold, waren respectievelijk slecht gecommuniceerd en niet aangegeven, aldus de verdachte. Het hof vat dit verweer van verdachte op als gericht op ontslag van alle rechtsvervolging, wegens afwezigheid van alle schuld ten aanzien van het bewezen verklaarde.
Het hof verwerpt dit verweer. Verdachte handelde in vee en diende ervan op de hoogte te zijn dat de regelgeving ten aanzien van de bestrijding van bluetongue bestond. Verdachte heeft hierover ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij wist van het bestaan van beperkingen. Van verdachte mocht worden verwacht dat hij, zichzelf (al dan niet telefonisch) bij de bevoegde autoriteiten op de hoogte zou stellen van de precieze inhoud van de op dat moment geldende regelgeving. Nu niet blijkt dat verdachte op het moment van vervoeren van de runderen initiatief in die richting heeft ontplooid, komt aan verdachte geen beroep op afwezigheid van alle schuld toe.
Nu er voorts ook geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden, is verdachte strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Toen zich in Nederland in 2006 een geval van bluetongue - een virusziekte bij herkauwers - voordeed, zijn ter uitvoering van Europese richtlijnen beperkende maatregelen ingesteld om bluetongue te bestrijden en uit te roeien, vervat in de Regeling beperkingsgebieden bluetongue 2006. Een van die maatregelen hield in dat het vervoer van herkauwers vanuit ingestelde 20-kilometergebieden werd verboden. Verdachte heeft op 9 februari 2007 twee runderen vervoerd vanuit een ingesteld 20-kilometergebied.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van
24 maart 2011, waaruit blijkt dat hij recent niet wegens strafbare feiten is veroordeeld.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een voorwaardelijke geldboete van € 600,- met een proeftijd van twee jaren, een passende en noodzakelijke bestraffing is. Deze voorwaardelijke straf dient tevens als stok achter de deur, teneinde verdachte ervan te weerhouden strafbare feiten te plegen.
Het hof stelt vast dat in de appèlfase de redelijke termijn in de zin van artikel 6 EVRM is overschreden, nu niet binnen twee jaren na het instellen van het rechtsmiddel (op 8 juli 2008) een eindarrest is gewezen. Nu door het hof een geheel voorwaardelijke straf wordt opgelegd, zal worden volstaan met de constatering dat inbreuk is gemaakt op artikel 6 van het EVRM.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikelen 10 en 30 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de artikelen 2 en 4 van de Regeling beperkingsgebieden bluetongue 2006.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 600,00 (zeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 (twaalf) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. W.F. van Zant, raadsheren,
in tegenwoordigheid van S. van Krugten, griffier,
en op 24 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mrs. K. Lahuis en W.F. van Zant zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.