ECLI:NL:GHARN:2011:BQ5600
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H.W. Koksma
- B.P.J.A.M. van der Pol
- J.A.W. Lensing
- Rechtspraak.nl
Uitleg begrip ‘bereiden van gemedicineerd voer’ onder de Diergeneesmiddelenwet en afwezigheid van schuld
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Almelo. De verdachte, een veehouder, was beschuldigd van het bereiden van gemedicineerd voer zonder de vereiste vergunning, zoals voorgeschreven in artikel 33 van de Diergeneesmiddelenwet. De tenlastelegging betrof de periode van 9 mei 2006 tot en met 17 november 2006, waarin de verdachte het diergeneesmiddel Suramox in het voer voor zieke varkens had gemengd, op instructie van zijn dierenarts.
Het hof heeft de uitleg van het begrip ‘bereiden van gemedicineerd voer’ onderzocht en geconcludeerd dat ook de situatie waarin een veehouder zelf een diergeneesmiddel in voer mengt, onder dit begrip valt. De verdediging voerde aan dat het verbod enkel van toepassing was op de mengvoederindustrie en niet op individuele veehouders. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de wetgever de situatie van zelfmengende veehouders expliciet onder de reikwijdte van de wet heeft willen brengen.
De economische politierechter had de verdachte vrijgesproken, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk gemedicineerd voer had bereid. Het hof oordeelde echter dat de bewijsmiddelen voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen, maar dat de verdachte niet strafbaar was. Het hof oordeelde dat de verdachte had gehandeld volgens de instructies van zijn dierenarts en dat er geen aanwijzingen waren dat deze instructies onjuist waren. Hierdoor was er sprake van afwezigheid van alle schuld, en werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en verklaarde de verdachte niet strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde feit. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor veehouders om zich bewust te zijn van de wettelijke vereisten rondom het bereiden van gemedicineerd voer, zelfs wanneer dit gebeurt op instructie van een dierenarts.