ECLI:NL:GHARN:2011:BQ5041

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.077.992
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verzoeken tot herstel van een arrest in het kader van de schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 200.077.992. De appellant, aangeduid als [de man], heeft via zijn advocaat, mr. A.A. Hardoar, een verzoek ingediend tot herstel van een eerder arrest. De bewindvoerder, mevrouw J. Baan, heeft in een faxbericht van 1 februari 2011 aan het hof aangegeven dat er naar haar mening een fout in het arrest is geslopen en heeft verzocht om een gewijzigd arrest. Het hof heeft de argumenten van de bewindvoerder beoordeeld aan de hand van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de rechter toestaat om kennelijke fouten in zijn vonnissen te corrigeren.

Het hof overweegt dat de bewindvoerder aanvoert dat de beslissing in het dictum van het arrest onjuist is, omdat de toepassing van de schuldsaneringsregeling van rechtswege zou zijn beëindigd zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, terwijl er in dit geval geen actief is. Het hof verwijst naar artikel 356 van de Faillissementswet, dat bepaalt dat de bewindvoerder een slotuitdelingslijst moet opmaken zodra de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, ongeacht of er activa zijn of niet. Het hof concludeert dat er geen sprake is van een kennelijke fout in het eerdere arrest, omdat de bewindvoerder ook in het geval van geen activa verplicht is om een slotuitdelingslijst op te stellen.

Uiteindelijk weigert het hof het verzoek van de bewindvoerder om het arrest te verbeteren, omdat het hof van oordeel is dat de eerdere beslissing correct was en er geen sprake is van een vergissing die voor herstel in aanmerking komt. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Arrest d.d. 3 maart 2011
Zaaknummer 200.077.992
HET GERECHTSHOF ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
In de procedure in hoger beroep die bij het gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, onder zaaknummer 200.077.092 aanhangig is geweest in de zaak van
[Naam man],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [de man],
advocaat: mr. A.A. Hardoar, kantoorhoudende te Lelystad.
is op 13 januari 2011 door dit hof een eindarrest gewezen.
Het verdere procesverloop
Ter griffie van het hof is ingekomen een faxbericht van 1 februari 2011, waarin mevrouw J. Baan, de bewindvoerder in de wettelijke schuldsaneringsregeling van [de man], aan het hof bericht dat er naar haar mening een fout in voormeld arrest is geslopen zoals door haar nader weergegeven in dit bericht en heeft verzocht om een gewijzigd arrest.
De advocaat die [de man] in het hoger beroep heeft bijgestaan, mr. A.A. Hardoar, is tot 17 februari 2011 in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek van de bewindvoerder. Het hof heeft echter geen reactie van mr. Hardoar ontvangen.
De beoordeling
1. Artikel 31, eerste lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat de rechter te allen tijde op verzoek van een partij of ambtshalve in zijn vonnis, arrest of beschikking een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout verbetert, die zich voor eenvoudig herstel leent.
2. Volgens de Memorie van Toelichting bij dit artikel is sprake van een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout bij zeer duidelijke verschrijvingen of (reken)fouten, waarbij voor partijen en derden direct duidelijk is dat van een vergissing sprake is.
3. De bewindvoerder voert aan dat in voormeld arrest de in het dictum vermelde beslissing dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling van rechtswege zal zijn beëindigd zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, in het onderhavige geval niet correct is omdat er geen actief is.
4. Op grond van artikel 356, eerste lid, van de Faillissementswet (hierna: Fw) gaat de bewindvoerder, zodra de uitspraak als bedoeld in artikel 354 Fw in kracht van gewijsde is gegaan, onverwijld over tot het opmaken van een slotuitdelingslijst. Volgens de Memorie van Toelichting bij dit artikel dient de bewindvoerder altijd een slotuitdelingslijst op te maken zodra de uitspraak bedoeld in artikel 354 Fw in kracht van gewijsde is gegaan. Ook in het geval er geen actief ter verdeling aanwezig is, dient een slotuitdelingslijst te worden opgesteld. In plaats van het bedrag voor de uitkeringen zal daarin in dat geval bijvoorbeeld 'nihil' kunnen worden vermeld. Op grond hiervan is het hof van oordeel dat in voormeld arrest geen sprake is van een kennelijke fout.
5. De bewindvoerder hoeft op grond van artikel 356, eerste lid, Fw alleen in het geval dat de rechtbank of het hof de toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft beëindigd op grond van artikel 354a Fw geen slotuitdelingslijst op te stellen. Het hof constateert dat in het onderhavige geval geen sprake is van een beëindiging op grond van artikel 354a Fw.
De beslissing
Het gerechtshof:
weigert de gevraagde verbetering van het arrest van dit hof van 13 januari 2011.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.J.J. Melssen, voorzitter, R.A. Zuidema en J.P. Evenhuis, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van
3 maart 2011 in bijzijn van de griffier.