ECLI:NL:GHARN:2011:BQ5021
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J. Hielkema
- K. Lahuis
- G.J. Niezink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van valsheid in geschrift na hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was aangeklaagd voor valsheid in geschrift, omdat hij in de periode van 6 juni 2006 tot en met 30 augustus 2006 een elektronische aangifte voorlopige teruggaaf valselijk zou hebben opgemaakt. De verdachte zou de digitale handtekening van zijn ex-vrouw onder het geschrift hebben geplaatst met het oogmerk om dit geschrift als echt en onvervalst te gebruiken.
Tijdens de zittingen op 20 mei 2010 en 2 mei 2011 heeft het hof het bewijs onderzocht. De advocaat-generaal heeft vrijspraak van de verdachte gevorderd, en het hof is met deze vordering akkoord gegaan. Het hof oordeelde dat uit het onderzoek ter terechtzitting niet de overtuiging is verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging.
Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg niet-ontvankelijk was verklaard. Het hof heeft ook deze vordering afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het ten laste gelegde handelen. De benadeelde partij kon daarom in haar vordering niet worden ontvangen. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de kosten van het geding door de verdachte zijn begroot op nihil.