ECLI:NL:GHARN:2011:BQ5021

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
16 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002822-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van valsheid in geschrift na hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was aangeklaagd voor valsheid in geschrift, omdat hij in de periode van 6 juni 2006 tot en met 30 augustus 2006 een elektronische aangifte voorlopige teruggaaf valselijk zou hebben opgemaakt. De verdachte zou de digitale handtekening van zijn ex-vrouw onder het geschrift hebben geplaatst met het oogmerk om dit geschrift als echt en onvervalst te gebruiken.

Tijdens de zittingen op 20 mei 2010 en 2 mei 2011 heeft het hof het bewijs onderzocht. De advocaat-generaal heeft vrijspraak van de verdachte gevorderd, en het hof is met deze vordering akkoord gegaan. Het hof oordeelde dat uit het onderzoek ter terechtzitting niet de overtuiging is verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging.

Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg niet-ontvankelijk was verklaard. Het hof heeft ook deze vordering afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het ten laste gelegde handelen. De benadeelde partij kon daarom in haar vordering niet worden ontvangen. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de kosten van het geding door de verdachte zijn begroot op nihil.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002822-09
Uitspraak d.d.: 16 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 oktober 2007 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terrechtzittingen van het hof van 20 mei 2010 en 2 mei 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van verdachte en afwijzing van de vordering van de benadeelde partij. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in de periode van 6 juni 2006 tot en met 30 augustus 2006 in de gemeente [gemeente] een electronische aangifte voorlopige teruggaaf (belasting) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk de digitale handtekening van zijn ex-vrouw ([benadeelde]) onder dat geschrift geplaatst, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging is bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 454,00. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. K. Lahuis, senior raadsheer en mr. G.J. Niezink, raadsheer,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 16 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Niezink voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.