ECLI:NL:GHARN:2011:BQ3249

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002417-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wederrechtelijk binnendringen, mishandeling en vernieling met vrijspraak voor vals paspoort

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1980 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor verschillende misdrijven. Het hof heeft de verdachte veroordeeld voor wederrechtelijk binnendringen in een woning, mishandeling en vernieling, en hem een gevangenisstraf van drie weken opgelegd. De verdachte werd vrijgesproken van het in bezit hebben van een vals paspoort. De politierechter had eerder een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk opgelegd, welke nu ten uitvoer werd gelegd omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten.

De tenlastelegging omvatte vier feiten: het wederrechtelijk binnendringen in de woning van een ander, het in bezit hebben van een vals paspoort, mishandeling van een persoon en het vernielen van een kamerdeur. Het hof oordeelde dat de verdachte op 21 mei 2009 de woning van het slachtoffer was binnengedrongen, ondanks een expliciet toegangsverbod. Op 20 mei 2009 had hij het slachtoffer mishandeld en een kamerdeur vernield. Het hof achtte de verdachte strafbaar en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en het eerdere strafblad van de verdachte.

De advocaat-generaal had een zwaardere straf geëist, maar het hof besloot tot een lichtere straf, waarbij het vonnis van de politierechter werd vernietigd en opnieuw recht werd gedaan. De uitspraak benadrukt de ernst van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en de gevolgen van de daden van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002417-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-602495-09 en 15-801090-07 (tul)
Arrest van 26 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 14 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake van de hem ten laste gelegde feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat de bij vonnis van de politierechter te Haarlem d.d. 16 november 2007 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand ten uitvoer zal worden gelegd.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 21 mei 2009 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk is binnengedrongen in de (gehuurde) kamer in de woning gelegen aan het [adres] en in gebruik bij [slachtoffer], althans bij een ander dan bij verdachte;
feit 2:
hij op of omstreeks 20 mei 2009 en/of 21 mei 2009 in de gemeente [gemeente] in het bezit was van een reisdocument, te weten een nationaal paspoort van Frankrijk met paspoortnummer [nummer], op naam gesteld van [naam], geboren op [1977], waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat valselijk een pasfoto van verdachte in voornoemd paspoort is aangebracht;
feit 3:
hij op of omstreeks 20 mei 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) op/tegen het (voor)hoofd, in elk geval op/tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen/geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 4:
hij op of omstreeks 20 mei 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een (kamer)deur (van een (gehuurde) kamer in de woning gelegen aan het [adres]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of de verhuurder van deze kamer en/of woning, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 2 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Blijkens een door verbalisant [verbalisant] opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juli 2009 is de valsheid door hem als volgt geconstateerd.
Met het blote oog is waarneembaar - aldus verbalisant - dat de afgebeelde persoon op de foto in het Franse paspoort geen gelijkenis vertoont met de afgebeelde persoon op de foto op het visum, dat zich enkele bladzijden verder in het Franse paspoort bevindt. Wel is - aldus verbalisant - waarneembaar dat de foto op het visum in het Franse paspoort gelijkenis vertoont met de afgebeelde persoon op de foto in het op naam van [verdachte] gestelde Surinaamse paspoort.
Het hof kan de verbalisant niet volgen in deze conclusie. In het dossier bevinden zich (kleuren)kopieën van de door de verbalisant genoemde bladzijden uit het Franse paspoort op naam van [naam] en het Surinaamse paspoort op naam van [verdachte]. Anders dan de verbalisant is het hof van oordeel dat op basis van een enkele waarneming met het blote oog van de afgebeelde personen niet op voorhand conclusies kunnen worden getrokken met betrekking tot de echtheid of valsheid van het Franse paspoort. Nu uit het dossier niet blijkt dat dit paspoort aan een nader onderzoek is onderworpen acht het hof de ten laste gelegde valsheid of vervalsing niet wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
feit 1:
hij op 21 mei 2009 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk is binnengedrongen in de (gehuurde) kamer in de woning gelegen aan het [adres] en in gebruik bij [slachtoffer];
feit 3:
hij op 20 mei 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), tegen het voorhoofd, in elk geval tegen het lichaam heeft geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
feit 4:
hij op 20 mei 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een kamerdeur van een gehuurde kamer in de woning gelegen aan het [adres], toebehorende aan de verhuurder van deze kamer en/of woning, heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1. in de woning, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
3. mishandeling
4. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte is op 21 mei 2009 via een schuifraam de woning binnen gegaan van [slachtoffer], terwijl deze [slachtoffer] had verklaard dat zij niet wilde dat verdachte haar woning zou betreden. Door dit toegangsverbod te negeren heeft verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens [slachtoffer] en een inbreuk gemaakt op de gevoelens van veiligheid die zij in haar eigen woning moet kunnen hebben.
Verdachte heeft op 20 mei 2009 [slachtoffer] geduwd waardoor deze letsel en pijn heeft ondervonden. Verdachte heeft door dit optreden inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van deze [slachtoffer].
Verdachte heeft op 20 mei 2009 een kamerdeur vernield die behoorde bij de kamer die [slachtoffer] huurde. Ook uit dit feit blijkt een gebrek aan respect voor [slachtoffer] en in het bijzonder voor de eigendommen van een ander.
Het hof houdt bij de straftoemeting rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 22 februari 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Gezien het voorgaande acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken passend en geboden.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter te Haarlem d.d. 16 november 2007 is veroordeelde veroordeeld tot (onder meer) gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Blijkens het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 1 december 2007. De proeftijd is ingegaan op diezelfde datum. De officier van justitie vordert d.d. 20 augustus 2009 dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis bevel was gegeven, dat deze voorwaardelijk niet zou worden ten uitvoer gelegd, om reden, dat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het telastegelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde de hiervoor onder 1, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 57, 138, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie weken;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Haarlem van 16 november 2007 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van één maand.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. P.W.J. Sekeris en mr. E. de Witt, in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos als griffier.