ECLI:NL:GHARN:2011:BQ3244

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003231-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens winkeldiefstal met gevangenisstraf en overschrijding redelijke termijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1983 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal. De politierechter had hem een straf opgelegd, waartegen de verdachte tijdig in hoger beroep ging. Tijdens de zitting in hoger beroep verklaarde de raadsvrouw van de verdachte dat zij gemachtigd was om hem te verdedigen. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van twee weken, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte op 18 december 2007 samen met anderen een mobiele telefoon had gestolen uit een winkel. De verdachte had de rol van afleider gespeeld, terwijl zijn mededaders de diefstal uitvoerden. Het hof oordeelde dat de verdachte niet alleen schuldig was aan diefstal, maar ook dat hij geen spijt had getoond voor zijn daden. De opgelegde straf werd als passend en geboden beschouwd.

Daarnaast constateerde het hof dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de appelfase, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Ondanks deze overschrijding, gezien de korte strafmaat van twee weken, volstond het hof met de vaststelling van deze inbreuk. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, met inachtneming van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis had doorgebracht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003231-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-603422-07
Arrest van 26 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 20 december 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte mr. B. Yesilgöz, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake het hem ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 18 december 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één mobiele telefoon/prepaid pakket HI KPN (merk: LG), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 18 december 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één mobiele telefoon/prepaid pakket HI KPN (merk: LG), toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte is met zijn mededaders de [bedrijf] binnengegaan met het van tevoren gemaakte plan om te gaan stelen. Er is ten tijde van de diefstal een rolverdeling geweest, waarbij verdachte de rol van 'afleider' jegens het winkelpersoneel heeft gespeeld. De drie daders hebben vervolgens een telefoon met een waarde van € 199,- buitgemaakt. De handelwijze van verdachte en zijn mededaders getuigt van een gebrek aan respect voor de eigendomsrechten van anderen. Sterker nog, verdachte heeft op geen enkel moment spijt getoond van zijn daad.
De door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf is dan ook passend en geboden. Het hof zal die straf dan ook opleggen.
Het hof heeft geconstateerd dat er in de appelfase sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag van de Rechten van Mens (EVRM), nu niet binnen twee jaren na het instellen van het rechtsmiddel op 20 december 2007 een eindarrest is gewezen. Gelet op de hoogte van de strafmaat, te weten een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, zal het hof volstaan met de vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. E. de Witt, voorzitter, mr. P.W.J. Sekeris en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos als griffier.