ECLI:NL:GHARN:2011:BQ3228
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verkoop en bezit van cocaïne en heroïne met verbeurdverklaring van in beslag genomen geld
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1975 en woonachtig in [woonplaats], was eerder veroordeeld voor het verkopen van cocaïne en het in bezit hebben van zowel cocaïne als heroïne. De politierechter had de verdachte een werkstraf van 60 uren opgelegd, waarvan 20 uren voorwaardelijk, en had het in beslag genomen geld verbeurd verklaard. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een werkstraf van 60 uren, met een voorwaardelijk deel en reclasseringstoezicht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte op 6 juli 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk cocaïne had verkocht en in bezit had van heroïne en cocaïne, wat in strijd is met de Opiumwet.
Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Het hof heeft ook rekening gehouden met het verleden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen en zijn verslavingsproblematiek. Ondanks de ernst van de feiten heeft het hof besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar in plaats daarvan een taakstraf van 60 uren, waarvan 20 uren voorwaardelijk. Tevens is het in beslag genomen geld verbeurd verklaard, omdat dit toebehoorde aan de verdachte en verband hield met de bewezen verklaarde feiten.