ECLI:NL:GHARN:2011:BQ2963
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bewijs opzegging van een overeenkomst inzake kinderopvang en de gevolgen van terugvordering van kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellante] en [kinderdagverblijf] betreffende de opzegging van een overeenkomst voor kinderopvang. [appellante] had in eerste aanleg bij de rechtbank Zwolle-Lelystad een vordering ingesteld tegen [kinderdagverblijf] voor de terugbetaling van teveel uitgekeerde kinderopvangtoeslag, die door de belastingdienst aan [kinderdagverblijf] was betaald. De rechtbank oordeelde dat [appellante] niet had aangetoond dat zij de overeenkomst had opgezegd, wat door [kinderdagverblijf] werd betwist. In hoger beroep heeft [appellante] twee grieven ingediend, maar het hof oordeelde dat zij geen bewijs had geleverd voor haar stelling dat de overeenkomst in augustus 2006 was opgezegd. Het hof bevestigde het oordeel van de rechtbank dat het op [appellante] lag om de overeenkomst op te zeggen en de belastingdienst daarvan op de hoogte te stellen. Het hof concludeerde dat de jaaropgaven van [kinderdagverblijf] niet voldoende bewijs boden voor de opzegging van de overeenkomst. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [appellante] in de kosten van de procedure in hoger beroep.