ECLI:NL:GHARN:2011:BQ2581

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
21 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001767-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor rijden onder invloed en zonder geldig rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol en het rijden zonder geldig rijbewijs. De feiten dateren van 8 mei 2009, toen de verdachte als bestuurder van een bedrijfsauto werd aangetroffen met een alcoholgehalte van 455 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. Tevens was het rijbewijs van de verdachte ongeldig verklaard, en hij had geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte verklaard dat hij de verdachte ter terechtzitting mocht verdedigen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verdachte strafbaar en heeft de bewezenverklaring van de tenlastelegging bevestigd. De straf is gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Het hof heeft daarbij ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001767-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-490274-09
Arrest van 21 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 16 juli 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
ingeschreven staande te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in [verblijfplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat te Zaandam.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 08 mei 2009 in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (bedrijfsauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 455 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij op of omstreeks 08 mei 2009 in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten alle categorieën, in elk geval categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (bedrijfsauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 8 mei 2009 in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, dit voertuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 455 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij op 8 mei 2009 in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor meer categorieën van motorrijtuigen, te weten alle categorieën, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig van die categorie heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1.
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 8 mei 2009 in de gemeente [gemeente] een auto bestuurd, terwijl hij daarvoor alcohol had genuttigd. Hat alcoholgehalte van zijn adem bleek na onderzoek 455 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht te zijn. Hiermee heeft verdachte de verkeersveiligheid, daaronder begrepen de veiligheid van zijn medeweggebruikers, in gevaar gebracht. Daarnaast reed verdachte in de auto, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs voor alle categorieën ongeldig was verklaard. Hij heeft zich dus niets aangetrokken van de jegens hem genomen maatregel van ongeldigverklaring.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 6 april 2011, waaruit blijkt dat verdachte zich eerder schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, waaronder een soortgelijke feit. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er echter niet van weerhouden de thans bewezen verklaarde feiten te begaan.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, een passende en noodzakelijke bestraffing is.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. J.A.A.M. van Veen, in tegenwoordigheid van S. van Krugten als griffier.