ECLI:NL:GHARN:2011:BQ2160

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
29 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-00200
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken van een toereikende volmacht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 29 maart 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Vereniging van Eigenaren Bungalowpark “A” (hierna: de VvE) tegen de uitspraak van de Rechtbank Zutphen van 26 mei 2010. De VvE had hoger beroep ingesteld tegen een aanslag in het rioolrecht van € 84,50 die aan een lid van de VvE, belanghebbende, was opgelegd voor het gebruik van een eigendom op het Bungalowpark A. De Rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de VvE in hoger beroep ging.

Tijdens de zitting op 19 januari 2011 werd echter vastgesteld dat de VvE niet beschikte over een toereikende volmacht van belanghebbende om namens hem hoger beroep in te stellen. De volmacht die eerder bij de Rechtbank was overgelegd, was beperkt tot het instellen van beroep bij de Rechtbank en niet geldig voor het hoger beroep. Ondanks dat de VvE op 22 februari 2011 een aantal volmachten had ingediend, ontbrak de volmacht van belanghebbende zelf. Het Hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de VvE bevoegd was om namens belanghebbende op te treden.

Hierdoor verklaarde het Hof het hoger beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak benadrukt het belang van een geldige volmacht in bestuursrechtelijke procedures, vooral bij hoger beroep.

Uitspraak

Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM
Sector belastingrecht
nummer 11/00200
Uitspraakdatum: 29 maart 2011
Derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
X (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 26 mei 2010, nummer 07/77 Rioolr, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Ermelo (hierna: de Ambtenaar).
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in het rioolrecht ad € 84,50 opgelegd voor het gebruik van een eigendom op het Bungalowpark A, gelegen aan de a-straat 1 te P. Belang-hebbende is lid van de Vereniging van Eigenaren Bungalowpark “A” (hierna: de VvE).
1.2. Het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag is door de Ambtenaar ongegrond ver-klaard.
1.3. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De Rechtbank Zutphen (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4. De VvE heeft hoger beroep ingesteld. De Ambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5. De VvE heeft een nader stuk ingediend, gedateerd 4 januari 2011 en ingekomen bij het Hof op 7 januari 2011. Hiervan is een kopie doorgezonden aan de wederpartij.
1.6. Bij het onderzoek ter zitting op 19 januari 2011 te Arnhem is verschenen B bijgestaan door C. Tevens is de Ambtenaar verschenen.
1.7. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. Ontvankelijkheid
2.1. Ingevolge artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan het Hof van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.
2.2. Het Hof heeft ter zitting opgemerkt dat weliswaar bij de Rechtbank een schriftelijke vol-macht is overgelegd, maar dat dit in hoger beroep niet is geschied. Genoemde volmacht is be-perkt tot het instellen van beroep bij de Rechtbank.
2.3. Bij brief van 18 februari 2011, ingekomen bij het Hof op 22 februari 2011, heeft de VvE een aantal volmachten ingestuurd, doch niet een volmacht van belanghebbende. Uit de stukken van het geding blijkt verder niet dat de VvE bevoegd is namens belanghebbende hoger beroep in te stellen.
2.4. Onder deze omstandigheden ziet het Hof geen reden aan te nemen dat sprake is van een door of namens belanghebbende ingesteld hoger beroep. Belanghebbende kan daarom niet in het hoger beroep worden ontvangen.
3. Beslissing
Het Hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr. B.F.A. van Huijgevoort, voorzitter, mr. C.M. Ettema en
mr. A.J.H. van Suilen in tegenwoordigheid van mr. J.H. Luggenhorst als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2011.
De griffier, De voorzitter,
(J.H. Luggenhorst) (B.F.A. van Huijgevoort)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
postbus 20303, 2500 EH Den Haag
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassa-tie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.