ECLI:NL:GHARN:2011:BQ2028
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- G.M. Meijer-Campfens
- K. Lahuis
- O. Anjewierden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen veroordeling voor het telen van hennepplanten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor het opzettelijk telen van hennepplanten. De verdachte, die niet ter terechtzitting verscheen, werd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad veroordeeld tot een straf voor het telen van 67 hennepplanten. De advocaat van de verdachte, mr. O. Bolluyt, heeft in hoger beroep aangevoerd dat de verbalisanten onrechtmatig de woning van de verdachte zijn binnengetreden, omdat de MMA-melding onvoldoende informatie zou bevatten. Het hof overweegt dat de MMA-melding met behulp van een warmtemeting is geverifieerd, wat leidde tot een redelijk vermoeden dat de verbalisanten gerechtigd waren de woning te betreden. Dit verweer werd verworpen.
Daarnaast voerde de raadsman aan dat de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten gedetineerd was en dat anderen in zijn woning verbleven, die verklaard hebben geen kennis te hebben van de hennepkwekerij. Het hof oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de hennepkwekerij tijdens de detentie van de verdachte is opgebouwd. Het hof acht het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzettelijk 67 hennepplanten heeft geteeld.
De strafmotivering houdt rekening met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof legt een geldboete van € 500,- op, in plaats van de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf, en beveelt vervangende hechtenis indien de boete niet wordt betaald. Het hof vernietigt het vonnis van de eerste aanleg en verklaart het ten laste gelegde bewezen, met uitzondering van andere tenlasteleggingen die niet bewezen zijn verklaard.