ECLI:NL:GHARN:2011:BQ1018

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
12 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002337-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van openlijke geweldpleging

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem op 12 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor openlijke geweldpleging, maar heeft altijd ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep herzien en geconcludeerd dat de rol en het aandeel van de verdachte in de beschuldigingen niet boven redelijke twijfel kan worden vastgesteld. Ondanks dat er voldoende wettig bewijs in het strafdossier aanwezig is, ontbreekt de overtuiging voor een bewezenverklaring van de openlijke geweldpleging. De verklaringen van de betrokkenen zijn tegenstrijdig en bieden geen eenduidig beeld van de gebeurtenissen. Hierdoor heeft het hof besloten om het vonnis van de kinderrechter te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten. De advocaat-generaal heeft eveneens gevorderd dat de verdachte vrijgesproken zou worden, wat het hof in zijn beslissing heeft meegenomen. Het arrest benadrukt het belang van voldoende bewijs en de noodzaak om te kunnen vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk een bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld.

Uitspraak

parketnummer: 24-002337-10
parketnummer eerste aanleg: 07-685204-10
Arrest van 12 april 2011 van het gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 27 september 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. P.L. Hellinga, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het hierboven genoemde vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal vrijspreken van het aan hem ten laste gelegde.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof komt tot een andere beslissing dan de eerste rechter.
Reeds daarom zal het vonnis worden vernietigd en opnieuw recht worden gedaan.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of de woning en/of (van die [slachtoffer 1]), welk geweld bestond uit
- het met een (grote) groep personen kort en/of nabij de woning van die [slachtoffer 1] zich bevinden en/of verzamelen en/of ophouden en/of
- (daarbij) roepen en/of schreeuwen van beledigende en dreigende taal tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- het gooien van (bier en/of wijn)flessen en/of (bier)blikken en/of stenen en/of sneeuwballen en/of vuurwerk, in elk geval voorwerpen, tegen/naar en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of de (woning van die [slachtoffer 1]).
Vrijspraak
Het hof acht - evenals de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte - niet bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Het hof grondt deze beslissing op het volgende.
Het strafdossier biedt geen éénduidig beeld omtrent de aan de verdachte ten laste gelegde beschuldigingen en de daaraan ten grondslag liggende feitelijke handelingen. Een aantal verklaringen, te weten de verklaringen die door aangever [slachtoffer 1], haar dochter [slachtoffer 2] en de getuige [getuige 1] zijn afgelegd bij de politie, duidt er enerzijds op, dat de verdachte een voldoende wezenlijke of significante bijdrage aan het jegens [slachtoffer 1] uitgeoefende openlijk geweld heeft geleverd.
Een aantal andere verklaringen, te weten de verklaringen die door de getuige
[getuige 2], de getuige [getuige 3] en de verdachte zijn afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris in strafzaken, duidt er anderzijds niet op dat de verdachte een zodanige bijdrage aan bedoeld openlijk geweld heeft geleverd.
De verdachte heeft steeds en ook ter terechtzitting van het hof ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het ten laste gelegde.
Niet duidelijk is geworden welke lezing van de feitelijke gebeurtenissen de juiste is, noch wat het aandeel van de verdachte daarin is geweest. Zijn rol in het ten laste gelegde kan daardoor niet boven redelijke twijfel verheven worden vastgesteld.
Hoewel voldoende wettig bewijs in het strafdossier aanwezig is, ontbreekt de overtuiging voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
Op grond van het bovenstaande zal het hof de verdachte vrijspreken van het aan hem ten laste gelegde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, en opnieuw recht doende:
verklaart het aan de verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Dolfing, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier.