ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0876

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
11 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002010-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor rijden met ongeldig rijbewijs en rijden onder invloed van alcohol

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 11 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1981 en woonachtig in [woonplaats], was eerder veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs en het rijden onder invloed van alcohol. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot straffen en een bijkomende straf, zoals in dat vonnis omschreven. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zou vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van vier weken, een geldboete van € 390,- en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden.

Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 november 2007 en 24 mei 2008 in de gemeenten [gemeente 1] en [gemeente 2] respectievelijk heeft gereden met een ongeldig rijbewijs en onder invloed van alcohol. De bewezenverklaring is gedaan op basis van de tenlastelegging en het hof heeft de verdachte strafbaar geacht. De strafmotivering is gebaseerd op de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte, waarbij het hof ook rekening heeft gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, een geldboete van € 390,- en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden, met een proeftijd van twee jaren. De bijkomende straf zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer van het hof, waarbij de voorzitter en de andere rechters de zaak hebben behandeld en de griffier het arrest heeft opgemaakt.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002010-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-045324-09 en 07-045325-09
Arrest van 11 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 5 oktober 2009 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-045324-09 en 07-045325-09 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte mr. E.I.B. Hoffman, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot straffen en een bijkomende straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 4 weken, een geldboete van € 390,-, subsidiair 7 dagen vervangende hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
(Zaak A)
1.
hij op of omstreeks 14 november 2007 in de gemeente [gemeente 1] terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten alle categorieën, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto) van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
(Zaak B)
1.
hij op of omstreeks 24 mei 2008 in de gemeente [gemeente 2] terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten alle categorieën, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto) van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
2.
hij op of omstreeks 24 mei 2008 in de gemeente [gemeente 2] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994,
455 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
(Zaak A)
1.
hij op 14 november 2007 in de gemeente [gemeente 1] terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor meer categorieën van motorrijtuigen, te weten alle categorieën, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto) van die categorieën heeft bestuurd;
(Zaak B)
1.
hij op 24 mei 2008 in de gemeente [gemeente 2] terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor meer categorieën van motorrijtuigen, te weten alle categorieën, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto) van die categorieën heeft bestuurd;
2.
hij op 24 mei 2008 in de gemeente [gemeente 2] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 455 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1 en
in zaak B onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen
is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
(zaak A):
1. overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
(zaak B):
1. overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
2. overtreding van artikel 8, vierde lid, juncto artikel 8, derde lid, aanhef en
onder a, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs en het (gelijktijdig) rijden onder invloed van alcohol. Hierdoor heeft verdachte er blijk van gegeven zich onverantwoordelijk te gedragen in het verkeer en de verkeersveiligheid in gevaar te brengen, daaronder begrepen de verkeersveiligheid van zijn medeweggebruikers.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 januari 2011. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde straf passend en geboden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57 en 63 van het Wetboek
van Strafrecht en de artikelen 8, 9, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A onder 1 en in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 1 en in zaak B onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier weken;
veroordeelt verdachte tevens tot een geldboete van driehonderdnegentig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zeven dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
ontzegt aan de veroordeelde ter zake van het in zaak B onder 2 bewezen verklaarde feit de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van zes maanden;
beveelt, dat de bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. W. van Houtum, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper als griffier, zijnde mr. W. van Houtum buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.