Parketnummer: 24-001383-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-620348-09; 07-607054-09 (tul); 07-602449-09 (tul).
Arrest van 11 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 21 mei 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats],
niet ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie,
thans verblijvende in [verblijfplaats],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H. Polat, advocaat te Lelystad.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een maatregel en heeft op de vorderingen van de benadeelde partijen en op de vorderingen tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 3, 4 en 6 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake van het onder 1, 2, 5 en 7 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft hij gevorderd dat het hof conform de rechtbank zal beslissen over de in beslag genomen goederen, op de vorderingen van de benadeelde partijen en op de twee vorderingen tot tenuitvoerlegging.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Na de door de rechtbank toegelaten vordering nadere omschrijving tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering is aan verdachte ten laste gelegd, voor zover in hoger beroep van belang, dat:
1.
hij op of omstreeks 07 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 351,00 Euro en/of vier pakjes sigaretten (merk West), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan BP Tankstation, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van/door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [benadeelde 1] (met) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben bedreigd/voorgehouden/getoond en/of (daarbij) heeft/hebben geschreeuwd:"Geld, geld!" en/of "De kluis, waar is de kluis?" en/of "Op de grond gaan liggen, en blijven liggen!;
hij op of omstreeks 07 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 351,00 Euro en/of vier pakjes sigaretten (merk West), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan BP Tankstation, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [benadeelde 1] (met) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben bedreigd/voorgehouden/getoond en/of (daarbij) heeft/hebben geschreeuwd:"Geld, geld!" en/of "De kluis, waar is de kluis?" en/of "Op de grond gaan liggen, en blijven liggen!";
2.
hij op of omstreeks 11 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 1118,00 Euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voornoemd casino is/zijn binnen gegaan en/of met dat vuurwapen heeft/hebben rondgezwaaid en/of met dat vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of van [benadeelde 2] heeft/hebben gericht en/of
- (vervolgens) om geld heeft/hebben geschreeuwd/gevraagd en/of
- (voordat zij het casino verlieten) met dit vuurwapen richting/in het plafond heeft/hebben geschoten;
hij op of omstreeks 11 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 1118,00 Euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voornoemd casino is/zijn binnen gegaan en/of met dat vuurwapen heeft/hebben rondgezwaaid en/of met dat vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of van [benadeelde 2] heeft/hebben gericht en/of
- (vervolgens) om geld heeft/hebben geschreeuwd/gevraagd en/of
- (voordat zij het casino verlieten) met dit vuurwapen richting/in het plafond heeft/hebben geschoten;
5.
hij op of omstreeks 01 september 2009 te [plaats 1], gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 2884,00 Euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het lichaam van die [slachtoffer 4] heeft/hebben gericht en/of
- een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwerp gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 4] en/of
- (hierbij) heeft/hebben geschreeuwd:"Geef geld!" en/of "Schiet op, geef geld, anders schiet ik jou kapot!" en/of "Meer, meer!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 01 september 2009 te [plaats 1], gemeente [gemeente 3],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de
afgifte van een geldbedrag van 2884,00 Euro, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
het lichaam van die [slachtoffer 4] heeft/hebben gericht en/of
- een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwerp gelijkend voorwerp,
heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 4] en/of
- (hierbij) heeft/hebben geschreeuwd:"Geef geld!" en/of "Schiet op, geef
geld, anders schiet ik jou kapot!" en/of "Meer, meer!", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 01 september 2009 te [plaats 1], gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 2884,00 Euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het lichaam van die [slachtoffer 4] heeft/hebben gericht en/of
- een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 4] en/of
- (hierbij) heeft/hebben geschreeuwd:"Geef geld!" en/of "Schiet op, geef geld, anders schiet ik jou kapot!" en/of "Meer, meer!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
7.
hij op of omstreeks 11 september 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 4], een wapen van categorie III, te weten
- een alarm-startpistool (merk Kimar, model 911, kaliber 8mm, kleur chroom) met bijhorende patroonhouder en/of
- munitie van categorie III, te weten zes knalpatronen (merk GFL, kaliber 8mm), voorhanden heeft gehad.
Het hof heeft de in de tenlastelegging voorkomende kennelijke schrijffouten verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De raadsman heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 5 ten laste gelegde vrijgesproken dient te worden. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4] (moeder van verdachte) onbetrouwbaar zijn en niet kunnen dienen als bewijs. [getuige 1] zou tijdens zijn eerste verhoor bij de politie onder invloed van medicijnen (o.a. valium) zijn geweest en bij meerdere verhoren door de politie gestuurd zijn door het stellen van suggestieve vragen en het - zonder enige aanleiding - tonen van een foto van verdachte. Deze fotoconfrontatie heeft onrechtmatig plaatsgevonden. De verklaringen van [getuige 2] komen op belangrijke punten niet overeen met de verklaring van [getuige 1]. Daarnaast heeft [getuige 2] bij de rechter-commissaris verklaard dat zij verdachte op de camerabeelden (van feit 1) aan zijn loopje heeft herkend. Haar zijn echter stilstaande beelden getoond en bovendien hebben veel mensen eenzelfde soort loopje, aldus de raadsman.
Het hof overweegt dat hetgeen de raadsman omtrent de verklaringen van [getuige 3] en [getuige 4] heeft aangevoerd geen nadere bespreking behoeft nu het hof deze verklaringen niet voor het bewijs zal bezigen.
Anders dan de raadsman ziet het hof geen aanleiding om de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] als onbetrouwbaar aan te merken. Voor het standpunt van de raadsman dat [getuige 1] onjuiste verklaringen heeft afgelegd onder invloed van medicijnen en onder invloed van suggestieve vragen van de politie vindt het hof geen steun in het dossier en dit standpunt mist derhalve feitelijke grondslag. Voorts is het hof van oordeel dat [getuige 1] en [getuige 2] op hoofdlijnen helder en consistent hebben verklaard, zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris, en dat hun verklaringen steun vinden in andere bewijsmiddelen. Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd met betrekking tot de enkelvoudige fotoconfrontatie ten aanzien van de getuige [getuige 1] mist eveneens feitelijke grondslag. Uit de verklaringen van [getuige 1] komt naar voren dat verdachte een goede bekende van hem was en dat hij hem kende onder de naam "[naam]". In een dergelijke situatie is het tonen van een foto van verdachte ter verificatie van zijn (volledige) personalia zonder meer gerechtvaardigd en zijn de regels, gegeven in het Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek, Staatsblad 2002, 46, niet van toepassing. Deze regels zien immers alleen op een meervoudige fotoconfrontatie.
Het hof verwerpt de verweren van de raadsman.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 07 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier pakjes sigaretten (merk West) toebehorende aan BP Tankstation, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld door bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader die [benadeelde 1] (met) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben bedreigd/voorgehouden/getoond en (daarbij) hebben geschreeuwd: "Geld, geld!" en "De kluis, waar is de kluis?" en "Op de grond gaan liggen, en blijven liggen!;
hij op 07 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 351 euro, toebehorende aan BP Tankstation, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader die [benadeelde 1] (met) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben bedreigd/voorgehouden/getoond en (daarbij) hebben geschreeuwd: "Geld, geld!" en "De kluis, waar is de kluis?" en "Op de grond gaan liggen, en blijven liggen!";
2.
hij op 11 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [bedrijf 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader
- met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voornoemd casino zijn binnen gegaan en met dat vuurwapen hebben rondgezwaaid en met dat vuurwapen op het lichaam van die van [benadeelde 2] hebben gericht en
- (vervolgens) om geld hebben geschreeuwd en
- (voordat zij het casino verlieten) met dit vuurwapen richting/in het plafond hebben geschoten;
hij op 11 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan [bedrijf 1], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader
- met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voornoemd casino zijn binnen gegaan en met dat vuurwapen hebben rondgezwaaid en met dat vuurwapen op het lichaam van die van [benadeelde 2] hebben gericht en
- (vervolgens) om geld hebben geschreeuwd en
- (voordat zij het casino verlieten) met dit vuurwapen richting/in het plafond hebben geschoten;
5.
hij op 01 september 2009 te [plaats 1], gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader
- met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het lichaam van die [slachtoffer 4] hebben gericht en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben getoond aan die [slachtoffer 4] en
- (hierbij) hebben geschreeuwd: "Geef geld!" en "Schiet op, geef geld, anders schiet ik jou kapot!" en "Meer, meer!";
hij op 01 september 2009 te [plaats 1], gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader
- met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het lichaam van die [slachtoffer 4] hebben gericht en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben getoond aan die [slachtoffer 4] en
- (hierbij) hebben geschreeuwd:"Geef geld!" en "Schiet op, geef geld, anders schiet ik jou kapot!" en "Meer, meer!";
7.
hij op 11 september 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 4], een wapen van categorie III, te weten
- een alarm-startpistool (merk Kimar, model 911, kaliber 8mm, kleur chroom) met bijhorende patroonhouder en
- munitie van categorie III, te weten zes knalpatronen (merk GFL, kaliber 8mm), voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2, 5 en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1, eerste deel:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
onder 1, tweede deel:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
onder 2, eerste deel:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
onder 2, tweede deel:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
onder 5, eerste deel:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
onder 5, tweede deel:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
onder 7:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, steeds samen met een ander, in een kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan een drietal gewapende overvallen op een tankstation en twee casino's. Bij de overvallen is gebruik gemaakt van een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp. Bij een van de overvallen hebben verdachte en zijn mededader bij het verlaten van het pand bovendien in (de richting van) het plafond geschoten. Verdachte heeft door aldus te handelen, gevoelens van angst en onveiligheid bij alle bij de overvallen aanwezige personen veroorzaakt en de lichamelijke integriteit van deze personen aangetast. Hij heeft enkel gehandeld met het oog op eigen financieel gewin en wenst daarvoor, blijkens zijn proceshouding, geen enkele verantwoordelijkheid te nemen. Gewelddadige feiten als de onderhavige schokken de rechtsorde ernstig en brengen gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg.
Uit de slachtofferverklaring van [benadeelde 1], bedrijfsleidster van het overvallen tankstation, die op het moment van de overval in het tankstation aan het werk was, blijkt dat zij grote angst heeft gevoeld tijdens de confrontatie met verdachte en dat het een traumatische ervaring is geweest, die in diverse verschijningsvormen invloed heeft gehad en heeft op haar dagelijkse leven.
Verdachte heeft zich voorts op 11 september 2009 schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen van categorie III met bijbehorende munitie. Het ongecontroleerde bezit van wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee en veroorzaakt een gevoel van onveiligheid in de samenleving. Door aldus te handelen heeft verdachte hieraan bijgedragen.
Het hof neemt in aanmerking dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 7 maart 2011, in het verleden eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Ten aanzien van de op te leggen straf hanteert het hof ter zake van diefstal met geweld en afpersing ressortelijke oriëntatiepunten die - in het geval dat sprake is van gebruik van een wapen - in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden impliceren. Strafverzwarend voor verdachte is dat hij de overvallen steeds met een mededader heeft gepleegd en dat bij twee van de drie overvallen sprake was van meerdere slachtoffers.
De door de rechtbank opgelegde en door de advocaat gevorderde gevangenisstraf (zes jaren) acht het hof dan ook onvoldoende recht doen aan de ernst van de feiten. Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren passend en geboden is.
Inbeslaggenomen goederen
Teruggave
Het hof zal de teruggave gelasten aan verdachte van de inbeslaggenomen goederen genoemd onder de nummers 1 tot en met 6 en 9 op de "Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen".
Onttrekking aan het verkeer
Het hof zal de inbeslaggenomen goederen genoemd onder de nummers 7, 8 en 10 op de "Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen" onttrekken aan het verkeer. Deze goederen zijn van zodanige aard, dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Benadeelde partijen
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering in eerste aanleg deels is toegewezen en dat de benadeelde partij zich binnen de grenzen van de eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd wegens immateriële schade als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte onder feit 1. Deze schade wordt door de benadeelde partij begroot op € 1650,-. De vordering is van de zijde van verdachte niet inhoudelijk weersproken. Nu de vordering het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, kan deze worden toegewezen tot een bedrag van € 1650,-.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering ad € 1.500,-- in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd wegens immateriële schade als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte onder feit 2.
De vordering is van de zijde van verdachte niet inhoudelijk weersproken. Nu de vordering het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, kan deze worden toegewezen tot een bedrag van € 1500,-.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [bedrijf 1] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering in eerste aanleg deels is toegewezen en dat de benadeelde partij zich binnen de grenzen van de eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd wegens schade als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte onder feit 5. Deze schade wordt door de benadeelde partij begroot op € 13.168,77,-.
Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 5 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van
€ 3.848,14 (€ 4.219,04, waarvan € 370,90 reeds is vergoed), zodat dit bedrag kan worden toegewezen. Ten aanzien van de overige posten (inhuren extra beveiliging en aankoop 2 externe harde schijven) is het hof van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Het hof bepaalt, gelet op het bepaalde in artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat dit onderdeel van de vordering daarom niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de (deels) in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Het hof zal de hiervoor genoemde bedragen tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Vorderingen tenuitvoerlegging (07-607054-09 en 07-602449-09)
Bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 25 mei 2009 met parketnummer 07-607054-09 is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 23 dagen met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is op 9 juni 2009 ingegaan.
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 juli 2009
met parketnummer 07-602449-09 is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is op 13 augustus 2009 ingegaan.
De officier van justitie heeft op 7 mei 2010 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van beide voormelde voorwaardelijke gevangenisstraffen, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Nu gebleken is dat veroordeelde de hiervoor bewezen verklaarde feiten heeft begaan vóór het einde van de proeftijd van eerdergenoemde vonnissen, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraffen gelasten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 36b, 36c, 36f, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 3, 4 en 6 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover dit aan hoger beroep is onderworpen, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2, 5 en 7 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2, 5 en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave aan verdachte van:
- de in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 1 tot en met 6 en 9 vermeld op de aan dit arrest gehechte "Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen";
verklaart aan het verkeer onttrokken:
- de in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 7, 8 en 10 vermeld op de aan dit arrest gehechte"Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen";
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend zeshonderdvijftig euro;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend zeshonderdvijftig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zesentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend vijfhonderd euro;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend vijfhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [bedrijf 1], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van drieduizend achthonderdachtenveertig euro en veertien cent;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van drieduizend achthonderdachtenveertig euro en veertien cent ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 1], gevestigd te [vestigingsplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van achtenveertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de meervoudige kamer te Zwolle-Lelystad van 25 mei 2009 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
een gevangenisstraf voor de duur van drieëntwintig dagen;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 29 juli 2009 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. K.J. van Dijk en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van K.J. Reinke als griffier.