ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0426

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
5 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-002416-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens niet bewezenverklaarde overtreding van de Drank- en Horecawet na herroeping van vergunning

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 5 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Arnhem. De verdachte was beschuldigd van het zonder vergunning exploiteren van een horecabedrijf, namelijk café [X], op 7 februari 2009. De vergunning van de verdachte was op 28 januari 2009 ingetrokken door het college van burgemeester en wethouders, maar deze intrekking werd later op 29 oktober 2009 door het college gegrond verklaard en herroepen. Het hof heeft vastgesteld dat de intrekking van de vergunning niet rechtsgeldig was, omdat de vernietiging van het besluit met terugwerkende kracht effect heeft. Dit betekent dat de vergunning geacht moet worden nooit ingetrokken te zijn geweest.

Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte op de tenlastegelegde datum niet zonder vergunning het café heeft geëxploiteerd. De rechtbank had eerder een andere bewijsbeslissing genomen, maar het hof heeft deze vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is vrijgesproken van de beschuldiging, omdat niet bewezen kon worden dat hij het tenlastegelegde feit heeft begaan. De uitspraak van het hof is in lijn met eerdere jurisprudentie, waarin is vastgesteld dat een vernietiging van een besluit door een bestuursorgaan betekent dat het besluit van de aanvang af niet rechtsgeldig is geweest.

De beslissing van het hof is genomen na onderzoek op de terechtzitting van 22 maart 2011, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft geoordeeld dat de bewijsvoering niet voldoende was om de verdachte te veroordelen, en heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-002416-10
Uitspraak d.d.: 5 april 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Arnhem van 1 juli 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [verblijfplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 maart 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 7 februari 2009 in de gemeente Arnhem zonder daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem een horecabedrijf, namelijk café [X], gevestigd op het adres [adres], heeft uitgeoefend.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Feitelijke situatie
Op 2 april 2008 is, gelet op artikel 3 van de Drank en Horecawet, aan verdachte een vergunning verleend tot het uitoefenen van café [X]. Deze vergunning is op 28 januari 2009 ingetrokken door het college van burgemeester en wethouders. Ondanks de intrekking van de vergunning was het café van verdachte op 7 februari 2009 toch geopend.
Verdachte heeft op 11 maart 2009 een bezwaarschrift ingediend tegen de intrekking van de vergunning. Dit bezwaar is op 29 oktober 2009 door het college van burgemeester en wethouders gegrond verklaard en het intrekkingbesluit van 28 januari 2009 is herroepen.
Bestuursrechtelijke situatie
Volgens artikel 8:72 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een besluit geheel of gedeeltelijk vernietigd indien het beroep hiertegen gegrond wordt verklaard. Volgens het tweede lid van dat artikel brengt vernietiging van een besluit mee de vernietiging van de rechtsgevolgen van dat besluit.
De vernietiging heeft derhalve tot gevolg dat het besluit geacht moet worden in juridische zin nooit te hebben bestaan en de daaraan verbonden rechtsgevolgen moeten met terugwerkende kracht ongedaan worden gemaakt. De vernietiging werkt dus ex tunc.
De Hoge Raad heeft in zijn arresten van 6 februari 2001 (NJ 2001, 669) en 17 juni 2003 (LJN AF 7935) overwogen dat een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, houdende vernietiging van de beschikking waarbij een vergunning was verleend, tot gevolg heeft dat die beschikking van de aanvang af niet rechtsgeldig is geweest.
Indien in de bestuursrechtelijke procedure onherroepelijk is vastgesteld dat een besluit niet rechtsgeldig is genomen en daarom vernietigd moet worden, dient de strafrechter daarvan uit te gaan. Dan kan niet meer bewezen worden verklaard dat de wettelijke regeling waarop het vernietigde besluit stoelde, of tot de uitvoering waarvan het strekte, op strafbare wijze is overtreden. Dat geldt ook voor gedragingen in strijd met het besluit die vóór de vernietiging daarvan zijn verricht. In dit verband komt geen belang toe aan de vraag of het besluit om inhoudelijke of om zuiver procedurele redenen werd vernietigd, aldus de Hoge Raad.
Gevolgen van de herroeping in de onderhavige zaak
Het hof is van oordeel dat het in de lijn van de hiervoor genoemde jurisprudentie ligt dat niet alleen een uitspraak van de bestuursrechter maar ook een uitspraak van een bestuursorgaan dat vernietiging van een besluit inhoudt tot gevolg heeft dat het vernietigde besluit van de aanvang af niet rechtsgeldig is geweest en zonder rechtsgevolg.
Gelet op het bovenstaande moet de vergunning van verdachte geacht worden nooit ingetrokken te zijn geweest en moet worden aangenomen dat verdachte op tijd en plaats als tenlastegelegd niet zonder vergunning het café heeft geëxploiteerd, zodat het tenlastegelegde niet bewezen kan worden en verdachte aldus dient te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter,
mr H.W. Koksma en mr L.E.M. Hendriks, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr N.D. Mavus-ten Elshof, griffier,
en op 5 april 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr L.E.M. Hendriks is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.