ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0376

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
5 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002922-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 5 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1975, was eerder veroordeeld voor een misdrijf en had een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar, alsmede een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De vordering tot tenuitvoerlegging van de eerdere voorwaardelijke straf is afgewezen, maar de proeftijd is met een jaar verlengd.

De verdachte is in hoger beroep gekomen tegen het vonnis van de politierechter, die hem had veroordeeld voor diefstal van een brillenkoker uit een auto. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en heeft de eerdere veroordeling vernietigd. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf, wat het hof heeft overgenomen. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de positieve ontwikkelingen in zijn leven.

De uitspraak van het hof is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde feit. Het hof heeft de strafmotivering zorgvuldig overwogen, waarbij de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte in aanmerking zijn genomen. Het hof heeft besloten om de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen om de verdachte de kans te geven zich te rehabiliteren en te voorkomen dat hij opnieuw in de fout gaat.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002922-10
Parketnummers eerste aanleg: 07-681054-10 en 19-830165-09 (TUL)
Arrest van 5 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 november 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep op 22 maart 2011, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de proeftijd, opgelegd bij een vonnis van de politierechter te Assen d.d. 26 augustus 2009, zal verlengen met 1 jaar.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof komt tot een andere beslissing dan de eerste rechter. Daarom zal het vonnis worden vernietigd en opnieuw recht worden gedaan.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg - ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 8 juni 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een brillenkoker (uit een personenauto Rover Range Rover), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 8 juni 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een brillenkoker uit een personenauto Range Rover, toebehorende aan een ander dan aan verdachte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een brillenkoker uit een personenauto. Door aldus te handelen heeft hij inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van een ander.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 26 januari 2011 is verdachte eerder voor soortgelijke en andere strafbare feiten veroordeeld.
Voorts is in aanmerking genomen hetgeen ter terechtzitting namens verdachte omtrent zijn persoonlijke omstandigheden naar voren is gebracht. Tevens heeft het hof gelet op het voortgangsverslag van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) d.d. 25 november 2010.
De raadsman heeft ervoor gepleit dat het hof geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat er sinds het bewezen verklaarde geen nieuwe strafbare feiten hebben plaatsgevonden, verdachte thans een vast woonadres heeft en het - in het kader van een andere strafzaak opgelegde - reclasseringstoezicht voorspoedig verloopt.
Gelet op de documentatie van verdachte is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel passend en geboden. Teneinde de positieve ontwikkelingen in de persoonlijke omstandigheden van verdachte niet te doorkruisen, zal het hof deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Het hof beoogt hiermee ook te voorkomen dat verdachte binnen de proeftijd opnieuw een strafbaar feit begaat. Uit het oogpunt van vergelding wordt tevens een werkstraf van na te melden duur opgelegd.
Tenuitvoerlegging 19-830165-09
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 26 augustus 2009 met parketnummer 19-830165-09, is veroordeelde onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 10 september 2009, op welke datum tevens de proeftijd is ingegaan.
De officier van justitie heeft op 24 september 2010 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Gelet op het verhandelde ter zitting, acht het hof het niet opportuun om de tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf te bevelen.
De aan die straf verbonden proeftijd zal eindigen op 9 september 2011 en is derhalve nog niet verstreken. Het hof zal voormelde proeftijd verlengen met een termijn van een jaar. Dit geeft verdachte, naast de bovengenoemde op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf, een tweede stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat hij opnieuw een strafbaar feit begaat.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14f, 14g, 22c, 22d en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Assen van 26 augustus 2009 aan de veroordeelde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van een maand;
verlengt de bij dit vonnis gestelde proeftijd met een jaar.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. P.J.M. van den Bergh en mr. J. Dolfing, in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse als griffier.