De beoordeling
De feiten
1. De kantonrechter heeft in zijn vonnis in rechtsoverweging 1 (1.1. tot en met 1.7) een aantal feiten vastgesteld die niet tussen partijen in geschil zijn, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan. In dit hoger beroep staat het volgende vast.
1.1 [geïntimeerde] heeft met rechtsvoorgangers van Dexia Bank Nederland N.V. (hierna: Dexia) een drietal, als huurkoop te kwalificeren, aandelenleaseovereenkomsten gesloten, genummerd 74013055, 74128104 en 29492646, alle genaamd "WinstVerDriedubbelaar". Deze overeenkomsten zijn geëindigd, waarbij voor [geïntimeerde] een restschuld resteerde.
1.2 Bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 is de zogeheten Duisenberg-regeling algemeen verbindend verklaard. Krachtens deze beschikking diende een eventuele opt-out verklaring, dat wil zeggen de verklaring bedoeld in artikel 7:908 lid 2 BW, uiterlijk 31 juli 2007 aan notaris [de notaris] te 's-Gravenhage te zijn gedaan.
1.3 [geïntimeerde] heeft Leaseproces B.V. te Amsterdam (verder: Leaseproces) in de arm genomen teneinde het nadelige resultaat uit de WinstVerDriedubbelaar aan te vechten. Leaseproces heeft op 18 augustus 2005 in een brief aan [geïntimeerde] onder meer het volgende geschreven: "Voor een schikking is altijd uw toestemming nodig". [geïntimeerde] heeft deze brief voor akkoord ondertekend.
1.4 [geïntimeerde] heeft op 18 augustus 2005 een volmacht verstrekt aan [de gevolmachtigde], werkzaam voor of bij Leaseproces, waarvan de tekst als volgt luidt:
"De ondergetekende:
(…)
Verklaart bij dezen volmacht te geven aan [de gevolmachtigde], …met recht van substitutie, om namens hem/haar in het geschil met Dexia Bank Nederland N.V. …:
1. alle naar zijn oordeel noodzakelijke correspondentie en overleg met Dexia te voeren en Dexia te verzoeken om alle correspondentie uitsluitend naar Leaseproces te Amsterdam te zenden;
2. een gerechtelijke procedure aan te spannen tegen Dexia terzake van bovengenoemd geschil en om in die procedure tevens verweer te voeren tegen eventuele tegenvorderingen van Dexia."
1.5 Bij brief van [A] van 26 juli 2007 dan wel 27 juli 2007 is onder meer namens [geïntimeerde] aan notaris [de notaris] geschreven dat [geïntimeerde] niet aan de verbindend verklaarde Duisenbergregeling gebonden wil zijn en is aldus de opt-out verklaring afgelegd. Bij brief van 3 augustus 2007 heeft notaris [de notaris] de ontvangst van de verklaring bevestigd.
1.6 In haar brief van 2 augustus 2007 heeft Dexia zich op de voet van artikel 3:69 lid 3 BW op het standpunt gesteld dat zij de door [A] gedane opt-out verklaring als ongeldig beschouwt.
1.7 Dexia heeft haar vordering op [geïntimeerde] uit hoofde van de verbindend verklaarde Duisenbergregeling aan Varde gecedeerd.