ECLI:NL:GHARN:2011:BP9064

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
24 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002165-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis rechtbank Zwolle-Lelystad inzake cocaïnehandel met recidive

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 24 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 14 september 2010. De verdachte, geboren in 1972 en thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, is veroordeeld voor het op grote schaal dealen in cocaïne samen met een mededader. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, maar met een andere strafmotivering. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank had eerder een straf opgelegd, maar het hof heeft de strafmotivering aangepast en de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Het hof heeft in zijn overwegingen de schadelijkheid van cocaïne voor de volksgezondheid benadrukt en de impact van de handel in cocaïne op de samenleving. De verdachte heeft zich gedurende vier jaren schuldig gemaakt aan het dealen van cocaïne, waarbij bij een doorzoeking 432 gram cocaïne is aangetroffen. De advocaat-generaal had gevorderd tot een gevangenisstraf van vier jaren, met bijzondere voorwaarden, maar het hof heeft besloten om geen reclasseringstoezicht op te leggen, aangezien dit ook kan plaatsvinden in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

De uitspraak van het hof is gedaan na onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep en de eerste aanleg. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de verdachte in 2004 voor soortgelijke feiten in overweging genomen bij de strafoplegging. De landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting zijn ook in acht genomen, waarbij het hof tot de conclusie komt dat de opgelegde straf passend is gezien de recidive en de ernst van de feiten. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank met verbetering en aanvulling van gronden.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002165-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-663039-10
Arrest van 24 maart 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 14 september 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1972] te [geboorteplaats],
ingeschreven te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Vlug, advocaat te Deventer.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 17 januari 2011 en 10 maart 2011, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en verdachte ter zake het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen primair tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt een behandeling van verdachtes verslavingsproblematiek en subsidiair tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep voor wat betreft de beslissingen ten aanzien van de bewezenverklaring, de kwalificatie, de strafbaarheid van de dader en de strafoplegging, alsmede de bij deze beslissingen gegeven motiveringen, met uitzondering van de in het vonnis opgenomen strafmotivering. Het hof zal het bestreden vonnis in zoverre met aanvulling en verbetering van gronden bevestigen.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende vier jaren schuldig gemaakt aan het samen met een ander op grote schaal dealen in cocaïne. De handelsvoorraad cocaïne lag hierbij steeds opgeslagen in het huis van verdachtes mededader, waar op 16 maart 2010 bij een doorzoeking ook 432 gram cocaïne is aangetroffen, alsmede de benodigdheden voor het vervaardigen van wikkels en/of pakketjes voor de verkoop van cocaïne. Verdachte wordt tevens veroordeeld voor het samen met zijn mededader aanwezig hebben van voornoemde hoeveelheid cocaïne.
Cocaïne is zeer schadelijk voor de gezondheid van gebruikers hiervan. Door aldus te handelen heeft verdachte de volksgezondheid in gevaar gebracht. Bovendien is de handel in cocaïne bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de daarmee vaak gepaard gaande door gebruikers gepleegde criminaliteit.
Het hof heeft bij de strafoplegging in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 14 februari 2011 - eerder (in 2004) ter zake van soortgelijke feiten is veroordeeld tot onder meer een deels voorwaardelijke gevangenisstraf.
De landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting ten aanzien van het dealen van harddrugs gaan bij het "verkopen/afleveren/verstrekken van gebruikershoeveelheden harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende 6 tot 12 maanden met enige regelmaat" uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden bij een alleen opererende dader. Nu verdachte het onder 1 bewezen verklaarde feit heeft gepleegd gedurende een periode van ruim vier jaren, met een mededader en er bij verdachte - zoals reeds genoemd - sprake is van relevante recidive, neemt het hof - met de rechtbank en overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren als uitgangspunt voor de straftoemeting in onderhavige zaak.
Het hof zal een jaar van voornoemde onvoorwaardelijke gevangenisstraf voorwaardelijk aan verdachte opleggen. Deze voorwaardelijke straf heeft mede ten doel verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen, hetgeen het hof gelet op verdachtes (recidiverende) gedrag aangewezen acht. De door de raadsman voorgestelde afdoening van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de periode die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, acht het hof gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten niet passend.
Het hof ziet geen aanleiding voor het opnemen van reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde bij voornoemde (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf, nu een eventuele behandeling van verdachtes verslavingsproblematiek, zoals geadviseerd in het reclasseringsadvies d.d. 24 augustus 2010 van Tactus Verslavingszorg, ook kan plaatsvinden in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
bevestigt met verbetering en aanvulling van gronden het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. K.J. van Dijk en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van
mr. L. Keekstra als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.