ECLI:NL:GHARN:2011:BP9007

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
7 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
P10/0021
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van de TBS-maatregel en beëindiging terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, geboren in Suriname in 1958, die sinds juni 2009 in het kader van proefverlof verblijft in de IZZ/FPA Zuidlaren. De terbeschikkinggestelde wordt begeleid door deze instelling, en het hof oordeelt dat de veiligheid van anderen niet langer een verlenging van de TBS-maatregel vereist. De rechtbank Almelo had eerder op 17 december 2009 de TBS met twee jaar verlengd, maar het hof vernietigt deze beslissing. Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde stabiel functioneert en geen incidenten heeft vertoond tijdens zijn verblijf in Zuidlaren. De reclassering heeft aangegeven dat de terbeschikkinggestelde goed functioneert en dat er geen noodzaak is voor verlenging van de maatregel, aangezien het recidivegevaar door civielrechtelijke maatregelen kan worden beheerst. Het hof is zich bewust van het risico van decompenseren, maar concludeert dat de huidige situatie geen verlenging van de TBS rechtvaardigt. De vordering van de officier van justitie wordt afgewezen en de terbeschikkingstelling wordt beëindigd.

Uitspraak

TBS P10/0021
Beslissing d.d. 7 maart 2011
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
betrokkene
geboren in Suriname in 1958,
verblijvende in IZZ/FPA Zuidlaren.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Almelo van 17 december 2009, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Overwegingen:
Het standpunt van de kliniek
Uit het verlengingsadvies en de daarop gegeven aanvullende informatie volgt dat er bij de terbeschikkinggestelde sprake is van schizofrenie van het ongedifferentieerde type. Daarnaast is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis. Het recidiverisico is nog altijd aanwezig, zij het matig. Vanwege de chronische aard van zijn stoornis en zijn gebrek aan ziekte-inzicht zal betrokkene levenslang afhankelijk blijven van structuur, zorg en begeleiding. Betrokkene is op 24 mei 2006 overgeplaatst naar de FPA in Zuidlaren. Tijdens zijn verblijf in Zuidlaren en zijn onbegeleide verloven buiten het terrein van de instelling is geen sprake geweest van incidenten. In de afgelopen periode is de behandeling van de terbeschikkinggestelde overwegend positief verlopen.
Geadviseerd wordt de maatregel met twee jaar te verlengen.
Het standpunt van de reclassering
Uit het voortgangsverslag van de Reclassering Nederland, regio Noord Nederland van 27 januari 2011 komt naar voren dat de terbeschikkinggestelde gehospitaliseerd is en al geruime tijd stabiel functioneert. Hij is vertrouwd geraakt met de mensen en met de omgeving. Hij heeft te kennen gegeven dat hij in Zuidlaren wil blijven wonen.
De reclassering heeft aangegeven dat voor het geval dat er geen rechterlijke machtiging in het kader van de Wet BOPZ wordt afgegeven, de verpleging van overheidswege onder voorwaarden beëindigd kan worden.
De op de zitting van het hof gehoorde getuige-deskundige heeft verklaard dat de inhoudelijke begeleiding van de terbeschikkinggestelde plaatsvindt door de verpleegkundigen van de afdeling. De terbeschikkinggestelde houdt zich goed aan de afspraken. Er zijn zowel over zijn verblijf op de afdeling als bij de dagbesteding geen meldingen van incidenten gedaan. Ook zijn er geen problemen meer met de medicatie. Het is van belang dat de terbeschikkinggestelde bij IZZ/FPA Zuidlaren blijft wonen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat de officier van justitie niet in staat is gebleken de voor een rechterlijke machtiging noodzakelijke geneeskundige verklaring te verkrijgen. Thans heeft de officier van justitie onder overlegging van een deel van het TBS-dossier een verzoekschrift strekkende tot het verkrijgen van een rechterlijke machtiging ingediend. Het door de reclassering voorgestelde alternatief van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege biedt een oplossing voor de problematiek rond de rechterlijke machtiging. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verlenging van de maatregel met twee jaar en tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
Gelet op het verminderde recidivegevaar dient de maatregel beëindigd te worden. Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is een tussenoplossing die niet nodig is. De terbeschikkinggestelde zal bij IZZ/FPA Zuidlaren blijven wonen en zal door deze instelling begeleid worden. Als het niet goed gaat met de terbeschikkinggestelde, kan alsnog een rechterlijke machtiging op grond van de Wet BOPZ worden aangevraagd.
Het oordeel van het hof
Het hof dient in het kader van procedures betreffende het verlengen van de TBS-maatregel te beslissen of het, gelet op het eventuele delictgevaar, noodzakelijk is dat de maatregel wordt verlengd. Daarbij moet mede in aanmerking worden genomen het tijdsverloop in relatie tot de ernst van het delict waarvoor de maatregel is opgelegd. Naarmate de terbeschikkingstelling langer duurt, gaan bij de afweging tussen de belangen van de maatschappij bij beveiliging en de belangen van de terbeschikkinggestelde de belangen van laatstgenoemde steeds zwaarder wegen.
Op grond van de omtrent de terbeschikkinggestelde uitgebrachte rapportage verwacht het hof dat betrokkene altijd een zekere mate van structuur, begeleiding, en toezicht op het gebruik van medicatie nodig zal hebben om het aanwezige recidivegevaar voldoende te beperken. Gelet op eisen van proportionaliteit en subsidiariteit is het hof in de onderhavige zaak van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling thans niet langer is geïndiceerd, wanneer het aanwezige delictgevaar ook nog eens voldoende kan worden beperkt door een verblijf in de IZZ/FPA Zuidlaren.
De terbeschikkinggestelde verblijft al sinds juni 2009 in het kader van proefverlof op een afdeling van de IZZ/FPA Zuidlaren en wordt door deze instelling begeleid. Dit zal ook de komende tijd het geval zijn. Op grond daarvan is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen niet langer verlenging van de terbeschikkingstelling eist, zodat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen en de terbeschikkingstelling dient te worden beëindigd.
Het hof is zich daarbij van bewust dat niet uitgesloten kan worden dat de terbeschikkinggestelde te zijner tijd zal decompenseren. Het daaruit vloeiende recidivegevaar kan echter door een civielrechtelijke maatregel in het kader van de Wet BOPZ afdoende gepareerd worden.
De beslissing waarvan beroep
Het hof zal, gelet op het bovenstaande, de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het tot een andere beslissing komt.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Almelo van 17 december 2009 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde..
Wijst af de vordering van de officier van justitie.
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr J.M.J. Denie en mr T.M.L. Wolters als raadsheren,
en dr. W. van Kordelaar en prof. dr. B.C.M. Raes als raden,
in tegenwoordigheid van mw M.C.L. Roelofs als griffier,
en op 7 maart 2011 in het openbaar uitgesproken.