Parketnummer: 24-002926-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-663160-10
Arrest van 24 maart 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 30 november 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1962] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in P.I. Ter Apel, Gevangenis, te Ter Apel,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. van Stratum, advocaat te Den Haag.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft beslist ten aanzien van de vorderingen van benadeelde partijen en het in beslag genomen goed, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 12 januari 2011 en 10 maart 2011, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen, met uitzondering van de strafoplegging. De advocaat-generaal heeft ten aanzien van de straf gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren. Ten aanzien van de in beslag genomen bivakmuts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof deze zal ontrekken aan het verkeer.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen, nu hetgeen het hof wettig en overtuigend bewezen acht - op onderdelen - verschilt van hetgeen de rechtbank in het bestreden vonnis wettig en overtuigend bewezen heeft geacht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - met inachtneming van de wijziging die in eerste aanleg is toegelaten - ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 15 december 2009 in de gemeente [plaats 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of één of meer telefoontoestel(len) en/of een portemonnee, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de meubelzaak [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en/of
- één of meer vuurwapen(s), althans één of meer op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben getoond aan en/of heeft/hebben gericht gehouden op
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of
- (daarbij) heeft/hebben gezegd (tegen [slachtoffer 3]) "niet schreeuwen, gewoon niet gek doen", althans woorden van gelijke strekking en/of
- (daarbij) [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgehouden in een ruimte van de meubelzaak [benadeelde 1] en/of
- (daarbij) heeft/hebben gezegd "jullie worden gefouilleerd en als er dan nog wat wordt aangetroffen dan is het niet best", althans woorden van gelijke strekking;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 december 2009 in de gemeente [plaats 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en/of één of meer telefoontoestel(len) en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de meubelzaak [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld er uit dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en/of
- één of meer vuurwapen(s), althans één of meer op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben getoond aan en/of heeft/hebben gericht gehouden op
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of
- (daarbij) heeft/hebben gezegd (tegen [slachtoffer 3]) "niet schreeuwen, gewoon niet gek doen", althans woorden van gelijke strekking en/of
- (daarbij) [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgehouden in een ruimte van de meubelzaak [benadeelde 1] en/of
- (daarbij) heeft/hebben gezegd "jullie worden gefouilleerd en als er dan nog wat wordt aangetroffen dan is het niet best", althans woorden van gelijke strekking;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) op of omstreeks 15 december 2009 te [plaats 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van geld en/of één of meer telefoontoestel(len) en/of een portemonnee, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de meubelzaak [benadeelde 1] en/of
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s):
- [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en/of
- één of meer vuurwapen(s), althans één of meer op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben getoond aan en/of heeft/hebben gericht gehouden op
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of
- (daarbij) heeft hebben gezegd (tegen [slachtoffer 3]) "niet schreeuwen, gewoon niet gek doen", althans woorden van gelijke strekking en/of
- (daarbij) [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgehouden in een ruimte van de meubelzaak [benadeelde 1] en/of
- (daarbij) heeft/hebben gezegd "jullie worden gefouilleerd en als er dan nog wat wordt aangetroffen dan is het niet best", althans woorden van gelijke strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 december 2009 te [plaats 1] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) met zijn, verdachtes auto of een auto te vervoeren van en/of naar de meubelzaak [benadeelde 1];
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) op of omstreeks 15 december 2009 te [plaats 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en/of één of meer telefoontoestel(len) en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de meubelzaak [benadeelde 1] en/of
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s):
- [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en/of
- één of meer vuurwapen(s), althans één of meer op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben getoond aan en/of heeft/hebben gericht gehouden op
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of
- (daarbij) heeft hebben gezegd (tegen [slachtoffer 3]) "niet schreeuwen, gewoon niet gek doen", althans woorden van gelijke strekking en/of
- (daarbij) [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgehouden in een ruimte van de meubelzaak [benadeelde 1] en/of
- (daarbij) heeft/hebben gezegd "jullie worden gefouilleerd en als er dan nog wat wordt aangetroffen dan is het niet best", althans woorden van gelijke strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 december 2009 te [plaats 1] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) met zijn, verdachtes, auto of een auto te vervoeren van en naar de meubelzaak [benadeelde 1];
2.
hij en/of (één of meer van) zijn mededader(s) op of omstreeks 20 december 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan cafetaria [slachtoffer 5] en/of [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- met (deels) bedekt gezicht en/of (zichtbare) medeneming van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp cafetaria [slachtoffer 5] is/zijn binnengegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond aan en/of gericht gehouden op [benadeelde 2] en/of
- tegen die [benadeelde 2] heeft/hebben geroepen "overval", althans woorden van gelijke strekking,
welke (voorgenomen) (poging tot) diefstal (aldus) werd vergezeld en/of gevolgd van bedoeld/genoemd geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij en/of (één of meer van) zijn mededader(s) op of omstreeks 20 december 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s):
- de cafetaria met een (gedeeltelijk) bedekt gezicht en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp is/zijn binnengegaan en/of getoond aan en/of gericht gehouden op die [benadeelde 2] en/of
- heeft/hebben geroepen of gezegd: "overval", althans woorden van gelijke strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of (één of meer van) zijn/hun mededader(s) op of omstreeks 20 december 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan cafetaria [slachtoffer 5] en/of [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- met (deels) bedekt gezicht en/of (zichtbare) medeneming van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp cafetaria [slachtoffer 5] is/zijn binnengegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond aan en/of gericht gehouden op [benadeelde 2] en/of
- tegen die [benadeelde 2] heeft/hebben geroepen "overval", althans woorden van gelijke strekking,
welke (voorgenomen) (poging tot) diefstal (aldus) werd vergezeld en/of gevolgd van bedoeld/genoemd geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20 december 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) met zijn, verdachtes, auto of een auto te vervoeren van en/of naar [slachtoffer 5];
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of (één of meer van) zijn/hun mededader(s) op of omstreeks 20 december 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) en/of verdachte:
- de cafetaria met een (gedeeltelijk) bedekt gezicht en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp is/zijn binnengegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond aan en/of gericht gehouden op die [benadeelde 2] en/of
- heeft/hebben geroepen of gezegd: "overval", althans woorden van gelijke strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20 december 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) met zijn, verdachtes, auto of een auto te vervoeren van en/of naar [slachtoffer 5];
3.
hij op of omstreeks 31 december 2009 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld (EURO 5007,-) en/of sleutels, in elk geval enig goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [benadeelde 5] en/of [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld er uit dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- tegen [benadeelde 4] heeft/hebben geroepen "ik wil het geld, dit is een overval" en/of "ik heb een pistool", althans woorden van gelijke strekking en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond aan en/of gericht gehouden op die [benadeelde 4];
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 31 december 2009 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld (EURO 5007,-) en/of sleutels, in elk geval enig goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [benadeelde 5] en/of [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) en/of verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld er uit dat [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s):
- tegen [benadeelde 4] heeft/hebben geroepen "ik wil het geld, dit is een overval" en/of "ik heb een pistool", althans woorden van gelijke strekking en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond aan en/of gericht gehouden op die [benadeelde 4]
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 31 december 2009 in de gemeente [gemeente 1] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/ofopzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) met zijn, verdachtes, auto of een auto te vervoeren van en/of naar [benadeelde 5];
4.
hij op of omstreeks 20 januari 2010 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en/of één of meer zakje(s) wiet en/of hash, in elk geval enig goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] en/of [benadeelde 7] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 8] en/of [benadeelde 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld er uit bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- met bedekt gezicht de coffeeshop zijn binnen gegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond aan en/of gericht gehouden op die [benadeelde 8] en/of [benadeelde 6] en/of
- (daarbij) heeft/hebben geroepen "geld, geld" en/of "wiet, wiet" en/of "schieten, schieten", althans woorden van gelijke strekking en/of
- (daarbij) [benadeelde 8] heeft/hebben vastgepakt en/of weggeduwd;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 3] op of omstreeks 20 januari 2010 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en/of één of meer zakje(s) wiet en/of hash, in elk geval enig goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] en/of [benadeelde 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun mededader(s) en/of verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[benadeelde 8] en/of [benadeelde 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld er uit bestond dat [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s):
- met bedekt gezicht de coffeeshop zijn binnen gegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond aan en/of gericht gehouden op die [benadeelde 8] en/of [benadeelde 6] en/of
- (daarbij) heeft/hebben geroepen "geld, geld" en/of "wiet, wiet" en/of "schieten, schieten", althans woorden van gelijke strekking en/of
- (daarbij) [benadeelde 8] heeft/hebben vastgepakt en/of weggeduwd
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20 januari 2010 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun mededader(s) met zijn, verdachtes, auto of een auto te vervoeren van en/of naar coffeeshop [benadeelde 7].
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding politieonderzoek
Op 20 januari 2010 wordt coffeeshop [benadeelde 7] te [plaats 2] overvallen door twee mannen, van wie er een gewapend is. Een aantal van de in de coffeeshop aanwezige werknemers en bezoekers wordt bedreigd met een vuurwapen, waarna een geldbedrag en wiet wordt buitgemaakt. Nadien wordt in de (nabijheid van de) coffeeshop een vervoerbewijs voor het openbaar vervoer gevonden, dat op naam staat van medeverdachte [medeverdachte 2].
Gedurende het onderzoek naar voornoemd strafbaar feit, alsmede naar medeverdachte [medeverdachte 2] als potentiële dader hiervan, rijst het vermoeden dat deze verdachte niet alleen betrokken is bij deze overval, maar dat hij ook (mede) verantwoordelijk is voor een drietal andere overvallen, of pogingen daartoe, te weten die op meubelzaak [benadeelde 1]'s te [plaats 1], autoverhuurbedrijf [benadeelde 5] te [plaats 1] en cafetaria [slachtoffer 5] te [plaats 2]. Ook laatstgenoemde bedrijven, met uitzondering van cafetaria [slachtoffer 5], zijn overvallen door twee (gewapende) mannen.
In een poging de mededader(s) van [medeverdachte 2] bij de overvallen te achterhalen, wordt door de politie op 12 maart 2010 - via een familielid van [medeverdachte 2] - aan hem medegedeeld dat de politie te [plaats 2] dringend met hem wenst te spreken. [medeverdachte 2] zoekt hierop direct - met zijn getapte telefoonnummer - contact met verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 3]. Blijkens het in het dossier opgenomen tapverslag van het gesprek dat op 12 maart 2010 tussen medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte heeft plaatsgevonden, zegt [medeverdachte 2] tegen verdachte dat "hij en de buurman hun telefoon, chips en alles moeten weggooien" omdat "de mensen op hem zijn geklommen" en dat "ze boven op hem zitten." Verdachte antwoordt hierop dat "ze het heen en weer kunnen krijgen." Verdachte heeft voorts op enig moment telefonisch contact met medeverdachte [medeverdachte 1], waarbij de aanhouding van [medeverdachte 2] wordt besproken en het feit dat [medeverdachte 1] "twee wapens heeft achtergelaten bij hun."
Het opsporingsonderzoek leidt uiteindelijk tot de aanhouding van verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Zij worden er van verdacht de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde overvallen te hebben gepleegd, waarbij medeverdachte [medeverdachte 3] alleen in verband wordt gebracht met de overval op coffeeshop [benadeelde 7] te [plaats 2].
Ten overstaan van de politie legt medeverdachte [medeverdachte 2] (uiteindelijk) ten aanzien van de vier ten laste gelegde overvallen een bekennende verklaring af. Ook verklaart hij omtrent de rol van zijn mededaders bij deze overvallen. Medeverdachte [medeverdachte 1] legt eveneens bij de politie een bekennende verklaring af ten aanzien van de in [plaats 1] gepleegde overvallen. Hij verklaart daarenboven over de rol van zijn mededaders bij deze overvallen. Hij ontkent echter elke betrokkenheid bij de in [plaats 2] gepleegde strafbare feiten. Medeverdachte [medeverdachte 3] legt ten overstaan van de politie omtrent de overval op de coffeeshop in [plaats 2] een bekennende verklaring af en verklaart bovendien over de rol van zijn mededaders bij deze overval. Verdachte bekent ten overstaan van de politie dat hij voor voornoemde medeverdachten is opgetreden als vervoerder naar en van de in de tenlastelegging genoemde overvallen locaties, maar hij ontkent verder elke betrokkenheid hierbij.
(Bewijs)verweren van de raadsman
Hetgeen de raadsman van verdachte ter terechtzitting van het hof heeft bepleit komt er in de kern op neer dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om verdachte als medepleger van de hem ten laste gelegde overvallen aan te merken. Verdachte zou immers ten aanzien van de hem onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde overvallen noch voorafgaande hieraan, noch achteraf hiervan op de hoogte zijn geweest. Ditzelfde geldt ten aanzien van de onder 4 ten laste gelegde overval, nu verdachte middels een Mp3-speler naar harde muziek zou hebben geluisterd op het moment dat de andere verdachten in de auto van verdachte over de overval op de coffeeshop zouden hebben gesproken. Voor zover van verdachtes betrokkenheid bij een of meer overvallen zou blijken uit de ten overstaan van de politie afgelegde verklaringen door medeverdachte [medeverdachte 1], dan dient te worden uitgegaan van de door deze verdachte ter gelegenheid van een verhoor ten overstaan van de rechter-commissaris afgelegde verklaring, waarin hij deze voor verdachte belastende verklaringen heeft ingetrokken. Ook verdachtes eigen verklaringen bij de politie afgelegd kunnen niet meewerken aan het bewijs, aldus de raadsman, nu verdachte in het Nederlands zonder tolk is gehoord terwijl hij de Nederlandse taal niet voldoende beheerst.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt, waarbij het hof het betoog van de raadsman strekkende tot vrijspraak van hetgeen verdachte ten laste is gelegd per feit zal bespreken.
[benadeelde 1]'s
Op 15 december 2009 wordt meubelzaak [benadeelde 1]'s te [plaats 1] door twee gewapende mannen overvallen. Uit zowel de bekennende verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] als van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat zij degenen zijn geweest die voorzien van een wapen de betreffende winkel zijn binnengegaan, waarna zij met geweld en bedreiging met geweld een geldbedrag, een portemonnee en drie telefoontoestellen van de in het pand aanwezige medewerkers afhandig hebben gemaakt.
Zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 1] verklaren dat de overval het werk is geweest van drie personen, waarbij de derde persoon in de auto heeft gewacht. [medeverdachte 2] noemt deze persoon '[verdachte]'. Deze '[verdachte]' zou samen met '[medeverdachte 1]' - gelet op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] wordt [medeverdachte 1] zelf hiermee bedoeld - [medeverdachte 2] uit de stad hebben opgehaald en vervolgens zouden ze in de Toyota van '[verdachte]' naar de [benadeelde 1]'s zijn gereden. Dat komt overeen met de verklaring van verdachte dat hij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar de [benadeelde 1]'s heeft gereden. [medeverdachte 2] verklaart verder dat "ze" vervolgens tegen hem hebben gezegd dat "die ene jongen geld moest" en dat [medeverdachte 1] hem voorts instructies en een wapen heeft gegeven. [medeverdachte 2] verklaart daarenboven dat hij het buitgemaakte geld naderhand aan "hen" moest geven. Ook [medeverdachte 1] verklaart dat de telefoons na afloop van de overval in de auto "onder de daders" zijn verdeeld, waarbij ieder een telefoon heeft gekregen. Verdachte verklaart bij de politie dat hij een Toyota in zijn bezit heeft gehad.
Het hof leidt uit vorenstaande feiten en omstandigheden het volgende af. Verdachte is met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar de [benadeelde 1]'s gereden. Aldaar is medeverdachte [medeverdachte 2] door de andere twee medeverdachten ingelicht over het plan om de [benadeelde 1]'s te overvallen. Vervolgens zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gewapend de meubelzaak binnengegaan en hebben zij meerdere goederen afhandig gemaakt van de medewerkers, terwijl verdachte in de auto zat te wachten. Het buitgemaakte geld en de telefoons zijn verdeeld onder zowel verdachte als de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
Verdachte heeft naar het oordeel van het hof aldus zodanig nauw en bewust samengewerkt met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het - kort gezegd - medeplegen van afpersing, zoals onder 1 primair is ten laste gelegd.
Het hof gaat hierbij - alsmede bij het vervolg van de bespreking van het verweer van de raadsman - voorbij aan het verweer van de raadsman ten aanzien van de bewijswaarde van de bij de politie afgelegde verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte.
Het hof acht de verklaringen zoals [medeverdachte 1] die ten overstaan van de politie heeft afgelegd - anders dan de raadsman kennelijk heeft willen betogen - geloofwaardig. [medeverdachte 1] heeft een duidelijke en gedetailleerde verklaring afgelegd omtrent hetgeen op 15 december 2009 bij de [benadeelde 1]'s (en op 31 december 2009 bij de [benadeelde 5]) heeft plaatsgevonden, welke verklaring op essentiële onderdelen wordt ondersteund door zowel de aangiftes als de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] hieromtrent. Daarnaast acht het hof het van belang dat deze verklaringen zijn afgelegd op een moment dat [medeverdachte 1] (nog) niet in de gelegenheid was geweest om in contact te treden met - in ieder geval - medeverdachte [medeverdachte 2] na zijn aanhouding ter zake van onderhavige zaak.
Uit het procesdossier blijkt dat verdachte ten overstaan van de politie in de Nederlandse taal is gehoord. Verdachte is echter zowel op de terechtzittingen in eerste aanleg als in hoger beroep bijgestaan door een tolk in het Papiaments. Het hof acht de door verdachte ten overstaan van de politie afgelegde verklaringen echter bruikbaar voor het bewijs, nu verdachte steeds de processen-verbaal aangaande zijn verhoren door de politie heeft ondertekend en verdachte noch ter terechtzitting in eerste aanleg noch ter terechtzitting in hoger beroep op enig moment is teruggekomen op de reeds door hem ten overstaan van de politie afgelegde verklaringen. Daarnaast acht het hof het van belang dat op de terechtzittingen van het hof is gebleken dat verdachte in voldoende mate de Nederlandse taal beheerst.
[slachtoffer 5]
Op 20 december 2009 wordt door medeverdachte [medeverdachte 2] gepoogd cafetaria [slachtoffer 5] te [plaats 2] te overvallen. Volgens [medeverdachte 2] zou hij opnieuw met '[medeverdachte 1]' en de bestuurder van dezelfde Toyota in [plaats 2] zijn geweest, hetgeen wordt bevestigd door verdachte. Verdachte verklaart immers met medeverdachte [medeverdachte 1], door hem '[medeverdachte 1]' genoemd, vanuit [plaats 3] naar [plaats 2] te zijn gereden en daar medeverdachte [medeverdachte 2], door hem '[medeverdachte 2]' genoemd, te hebben getroffen. [medeverdachte 2] weet in eerste instantie niet wat er staat te gebeuren. "Ze zeggen nooit wat ik moet doen. Als ik op de plek ben dan zeggen ze het." Hij verklaart voorts: "Die mensen hebben mij onder druk gezet. Ik moest het doen van die mensen" en "dit was de eerste keer dat die ene zei dat ik het alleen moest doen." '[medeverdachte 1]' geeft [medeverdachte 2] vervolgens een wapen en iets waarmee hij zijn gezicht kan bedekken. [medeverdachte 2] gaat met een bedekt gezicht de cafetaria binnen en toont het wapen aan een medewerker met de mededeling dat er sprake is van een overval. Bij het zien van het wapen gaat de medewerker echter onmiddellijk naar het kantoortje achter in de cafetaria en drukt op de 'overvalknop'. Medeverdachte [medeverdachte 2] keert hierop onverrichter zake terug en geeft het wapen weer aan '[medeverdachte 1]', medeverdachte [medeverdachte 1]. Verdachte rijdt vervolgens samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] terug naar [plaats 1], aldus verdachte.
Het hof leidt uit vorenstaande feiten en omstandigheden af dat medeverdachte [medeverdachte 2] - zoals ook bij de andere ten laste gelegde overvallen - op initiatief van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op voornoemde wijze heeft gepoogd cafetaria [slachtoffer 5] te overvallen. Het hof acht mede op grond hiervan wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zodanig nauw en bewust heeft samengewerkt met voornoemde medeverdachten dat hij als medepleger van het hem onder 2 primair ten laste gelegde kan worden aangemerkt.
[benadeelde 5]
Op 31 december 2009 wordt autoverhuurbedrijf [benadeelde 5] te [plaats 1] overvallen door twee mannen, van wie er een gewapend is. Medeverdachte [medeverdachte 2] legt ten aanzien van dit feit een bekennende verklaring af. Hij zou deze overval met twee mannen hebben gepleegd, hij noemt in dit verband opnieuw de namen '[medeverdachte 1]' en '[verdachte]'. Als [medeverdachte 2] in de stad is bellen "ze" hem met de boodschap dat hij met hen mee moet gaan. Eenmaal ter plaatse gaat [medeverdachte 2] op initiatief van '[medeverdachte 1]' met hem mee naar binnen en haalt hij het geld uit de kluis, terwijl die '[medeverdachte 1]' een pistool toont aan de medewerker. '[verdachte]' wacht in de auto. Naderhand wordt het buitgemaakte geld verdeeld. Deze bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] komt overeen met de door medeverdachte [medeverdachte 1] afgelegde verklaring, die hieraan nog toevoegt dat de buitgemaakte € 3000,- zou zijn verdeeld "over drie mensen", waarbij hij ongeveer
€ 1.050,- heeft gekregen.
Verdachte bekent samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar het autoverhuurbedrijf te zijn gereden, waarna zij gezamenlijk weer zijn teruggereden.
Het hof constateert ten aanzien van dit ten laste gelegde feit eenzelfde modus operandi als bij de onder 1 en 2 ten laste gelegde overvallen. Verdachte treedt als bestuurder van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op, waarna een gewapende overval wordt gepleegd door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] terwijl verdachte in de auto wacht en waarbij verdachte meedeelt in de buit. Mede op grond van vorenstaande feiten en omstandigheden acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zodanig nauw en bewust heeft samengewerkt met voornoemde medeverdachten dat hij als medepleger van het hem onder 3 primair ten laste gelegde kan worden aangemerkt.
[benadeelde 7]
Op 20 januari 2010 wordt uit de coffeeshop [benadeelde 7] te [plaats 2] door twee gewapende overvallers geld en wiet gestolen. Uit zowel de bekennende verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] als van medeverdachte [medeverdachte 3] blijkt dat zij degenen zijn geweest die voorzien van een vuurwapen de betreffende coffeeshop zijn binnengegaan.
[medeverdachte 2] verklaart omtrent hetgeen in de aanleiding hiertoe zich heeft afgespeeld: "Ze vroegen of ik geld wilde maken, maar ze wilden niet zeggen hoe. Het was makkelijk zeiden ze." Uit het vervolg van de verklaringen van [medeverdachte 2] blijkt dat hij met "ze" doelt op '[medeverdachte 1]', zijnde medeverdachte [medeverdachte 1], en '[verdachte]', zijnde verdachte als bestuurder van de Toyota. '[medeverdachte 1]' geeft [medeverdachte 2] een vuurwapen en een bivakmuts, welke goederen hij bij de overval op de coffeeshop gebruikt.
[medeverdachte 3] verklaart dat hij samen met zijn (over)buurman, door hem '[alias]' genoemd, en medeverdachte [medeverdachte 2] naar [plaats 2] is gereden. In [plaats 2] ontmoeten ze medeverdachte [medeverdachte 1] die eveneens plaats neemt in de auto. Op dat moment krijgt [medeverdachte 3] te horen dat "ze een overval willen doen." Vervolgens wijst [medeverdachte 1] medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] aan welke coffeeshop moet worden overvallen, terwijl verdachte in de auto blijft zitten. Naderhand stappen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] weer in de auto - [medeverdachte 1] zit dan al in de auto - en rijden ze gezamenlijk naar [plaats 1].
Verdachte, die aangeeft ook wel '[alias]' te worden genoemd, erkent met [medeverdachte 2] en zijn buurman [medeverdachte 3] naar [plaats 2] te zijn gereden en vervolgens [medeverdachte 1] op een parkeerplaats in [plaats 2] te hebben ontmoet. [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zouden vervolgens 15 minuten zijn weggeweest, terwijl verdachte in de auto achterblijft. Als de drie medeverdachten terugkomen, heeft [medeverdachte 2] een witte plastic zak bij zich. Ze rijden vervolgens in de auto van verdachte terug naar [plaats 1].
Het hof leidt uit voornoemde feiten en omstandigheden het volgende af. Verdachte rijdt samen met - de eerder door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] voor de overval geronselde - [medeverdachte 2], alsmede medeverdachte [medeverdachte 3] naar [plaats 2]. In [plaats 2] stapt medeverdachte [medeverdachte 1] in de auto en op dat moment wordt - in het bijzijn van verdachte - het plan om de coffeeshop te overvallen besproken. [medeverdachte 2] krijgt bij die gelegenheid van [medeverdachte 1] een pistool en een bivakmuts aangereikt, waarna [medeverdachte 1] medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de te overvallen coffeeshop aanwijst. Verdachte blijft wachten in de auto. Na ongeveer 15 minuten keren eerst [medeverdachte 1] en dan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] terug en verdachte rijdt met hen in de auto terug naar [plaats 1].
Mede op grond van vorenstaande feiten en omstandigheden acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zodanig nauw en bewust heeft samengewerkt met voornoemde medeverdachten dat hij als medepleger van het hem onder 4 primair ten laste gelegde kan worden aangemerkt. Het hof heeft hierbij overigens ook in aanmerking genomen hetgeen hiervoor is opgemerkt ten aanzien van het door medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte op 12 maart 2010 gevoerde (en getapte) telefoongesprek.
Het hof gaat hierbij voorbij aan het - pas ter terechtzitting van het hof gevoerde - verweer van de raadsman dat verdachte niets heeft meegekregen van het gesprek over de overval dat in zijn auto heeft plaatsgevonden, nu hij zou hebben geluisterd naar muziek op een Mp3-speler. Het hof acht deze verklaring niet aannemelijk geworden. Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaart ten overstaan van de politie immers uitdrukkelijk dat ook verdachte voornoemd gesprek heeft meegekregen. Bovendien vindt de bewering dat verdachte op dat moment naar muziek luisterde op geen enkele wijze steun in andere bewijsmiddelen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 15 december 2009 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
[slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en telefoontoestellen en een portemonnee, toebehorende aan de meubelzaak [benadeelde 1] of [slachtoffer 1] of
[slachtoffer 2] of [slachtoffer 3], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders:
- [slachtoffer 3] hebben vastgepakt en
- op een vuurwapen gelijkende voorwerpen hebben getoond aan of hebben gericht gehouden op [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en
- daarbij hebben gezegd tegen [slachtoffer 3] "niet schreeuwen, gewoon niet gek doen", en
- [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] hebben vastgehouden in een ruimte van de meubelzaak [benadeelde 1] en
- daarbij hebben gezegd "jullie worden gefouilleerd en als er dan nog wat wordt aangetroffen dan is het niet best";
2.
hij en zijn mededaders op 20 december 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan cafetaria [slachtoffer 5] en/of [benadeelde 3],
- met (deels) bedekt gezicht en medeneming van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp cafetaria [slachtoffer 5] is binnengegaan en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan [benadeelde 2] en
- tegen die [benadeelde 2] heeft geroepen "overval",
welke voorgenomen poging tot diefstal aldus werd vergezeld van genoemd bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 31 december 2009 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld toebehorende aan het bedrijf [benadeelde 5] en/of [benadeelde 5], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, bestaande die bedreiging met geweld er uit dat verdachte en zijn mededader:
- tegen [benadeelde 4] hebben geroepen "ik wil het geld, dit is een overval" en "ik heb een pistool", en
- (daarbij) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond aan en gericht gehouden op die [benadeelde 4];
4.
hij op 20 januari 2010 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en wiet en hash, toebehorende aan [benadeelde 7] of
[benadeelde 7], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde 8] en [benadeelde 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld er uit bestond dat verdachte en zijn mededaders:
- met bedekt gezicht de coffeeshop zijn binnen gegaan en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond aan en gericht gehouden op die [benadeelde 8] en [benadeelde 6] en
- (daarbij) hebben geroepen "geld, geld" en "wiet, wiet" en "schieten, schieten", en
- [benadeelde 8] hebben vastgepakt en/of weggeduwd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1: Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
onder 2: Poging tot diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
onder 3: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
onder 4: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende de periode van ongeveer een maand driemaal schuldig gemaakt aan het medeplegen van een gewapende overval op verschillende bedrijven in [plaats 1] en [plaats 2] en het medeplegen van een poging tot een gewapende overval op een cafetaria in [plaats 2]. De handelwijze van verdachte en zijn mededaders heeft er steeds uit bestaan dat verdachte verantwoordelijk was voor het vervoer naar en van de betreffende bedrijfspanden en dat de mededaders - voorzien van een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen en (in de meeste gevallen) met (deels) bedekte gezichten - de overvallen daadwerkelijk hebben uitgevoerd. Deze mededaders hebben hierbij het gebruik van geweld tegen de in die bedrijfspanden aanwezige personen (meestal) niet geschuwd en zij hebben (aldus) steeds een voor deze personen zeer angstaanjagende en bedreigende situatie doen ontstaan. Bij elk van de bewezen verklaarde overvallen hebben de slachtoffers een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen op hen gericht gezien.
Het hof kenschetst de overvallen in de onderhavige zaak als brutale overvallen, die steeds op initiatief van verdachte en zijn mededader [medeverdachte 1] hebben plaatsgevonden. Dat de impact van het handelen van verdachte en zijn mededaders op de slachtoffers groot is geweest, blijkt - onder meer - uit de zich in het dossier bevindende vorderingen van de benadeelde partijen. Het hof tilt dan ook zwaar aan hetgeen in onderhavige zaak bewezen is verklaard.
Het hof hanteert ter zake van (voltooide) overtredingen van de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht ressortelijke oriëntatiepunten. Rekening houdend met de specifieke feiten en omstandigheden van elk bewezen verklaarde feit afzonderlijk, zoals het feit of er al dan niet op enig moment geweld is gebruikt, het feit dat het bij het onder 2 bewezen verklaarde feit bij een poging is gebleven en de volgens diezelfde richtlijnen geldende strafverzwarende omstandigheden, impliceren deze oriëntatiepunten - overeenkomstig het standpunt van de advocaat-generaal - de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren. Hierbij is reeds rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 7 maart 2011, waaruit blijkt dat verdachte (in Nederland) niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Zowel de raadsman van verdachte als de advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep als strafverminderende omstandigheden aangevoerd dat verdachte - slechts - als bestuurder van de 'vluchtauto' is opgetreden en dat hij zelf geen geweldshandelingen heeft verricht. Het hof is van oordeel dat deze omstandigheden in dit geval niet als strafverminderend kunnen worden aangemerkt. Vast staat dat verdachte een (mede) initiërende rol heeft gehad in alle bewezen verklaarde feiten. Het feit dat verdachte het 'vuile werk' heeft laten opknappen door anderen levert voor verdachte onder deze omstandigheden geen strafverminderende omstandigheid op.
Het hof zal derhalve aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren opleggen, met aftrek van de periode die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Beslag
Het hof zal de teruggave van de aan verdachte toebehorende bivakmuts gelasten, aangezien deze niet vatbaar is voor verbeurdverklaring nu niet is komen vast te staan dat de ten laste gelegde feiten zijn begaan met behulp van dit voorwerp en geen strafvorderlijk belang zich hiertegen verzet.
Benadeelde partijen
Feit 1
[benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij, [benadeelde 1], gevestigd te [vestigingsplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zij in haar vordering niet-ontvankelijk is verklaard en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd.
Het hof constateert dat het zich in het dossier bevindende voegingsformulier incompleet is. Er wordt ten behoeve van de benadeelde partij, zijnde "de medewerkers van de winkel", door [benadeelde 1], als kennelijk gemachtigde door deze benadeelde partij, een vergoeding gevraagd wegens immateriële en materiële schade. Deze schade wordt - zonder enige onderbouwing hiervan - gewaardeerd op - in totaal - € 2.500,-.
Gelet op voornoemde inhoud van het voegingsformulier zal het hof - overeenkomstig de rechtbank en de vordering van de advocaat-generaal - de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, met bepaling dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Feit 2
[benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij,
[benadeelde 2], wonende te [woonplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd wegens immateriële schade als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte. Deze schade wordt door de benadeelde partij gewaardeerd op € 750,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit.
De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken. Nu de vordering het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, kan deze worden toegewezen tot een bedrag van € 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 20 december 2009. Eén en ander in dier voege, dat indien dit bedrag door een mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
[benadeelde 3]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij, [benadeelde 3], wonende te [woonplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd wegens immateriële schade als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte. Deze schade wordt door de benadeelde partij gewaardeerd op € 750,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit.
De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken. Nu de vordering het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, kan deze worden toegewezen tot een bedrag van € 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 20 december 2009. Eén en ander in dier voege, dat indien dit bedrag door een mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Feit 3
[benadeelde 5]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij, [benadeelde 5], gevestigd te [vestigingsplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg deels is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd.
Ingevolge het bepaalde in artikel 51e, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, kan de benadeelde partij, die zich in het geding over de strafzaak heeft gevoegd, zich doen vertegenwoordigen onder meer door een daartoe bij bijzondere volmacht door haar schriftelijk gemachtigde. Nu niet is gebleken dat [benadeelde 5], die zich namens de benadeelde partij [benadeelde 5] in eerste aanleg in het geding over de strafzaak heeft gevoegd, bij bijzondere volmacht door de benadeelde partij schriftelijk is gemachtigd, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Nu vaststaat dat de door het onder 3 bewezen verklaarde feit schade aan de benadeelde partij is toegebracht, bestaande uit het weggenomen geldbedrag van - in ieder geval -
€ 3000,-, en verdachte hiervoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is, zal het hof voornoemd bedrag in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen.
[benadeelde 4]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij,
[benadeelde 4], wonende te [woonplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zijn vordering in eerste aanleg deels is toegewezen en dat hij zich binnen de grenzen van zijn eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd.
De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd wegens materiële en immateriële schade als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte, te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit. Als materiële schadeposten heeft de benadeelde partij kosten voor medicijnen van € 33,89 en 'extra kosten' van € 100,- opgegeven. De immateriële schade wordt door de benadeelde partij gewaardeerd op € 1.500,-.
De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken.
Het hof is van oordeel dat een deel van de gestelde materiële schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het onder 3 bewezen verklaarde feit, dat deze aan verdachte als gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. Dit deel betreft het bedrag van € 33,89 voor de aangeschafte medicijnen.
Het hof is van oordeel dat voor het overige deel van de gevorderde materiële kosten de vordering van de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd om tot een inhoudelijke beoordeling hiervan te geraken. Gelet hierop dient de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard, met bepaling dat de benadeelde partij zijn vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Het hof is voorts van oordeel dat de gevorderde immateriële schade, te weten € 1500,-, dient te worden toegewezen.
Het hof acht voornoemde bedragen gegrond en voor toewijzing vatbaar in voege als na te melden, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 31 december 2009. Eén en ander in dier voege, dat indien dit bedrag door een mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Feit 4
[benadeelde 7]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij, [benadeelde 7], gevestigd te [vestigingsplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg deels is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd.
De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd wegens materiële schade als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte, te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit. De benadeelde partij heeft de volgende schadeposten opgegeven:
1. gestolen verdovende middelen € 4.128,50
2. gestolen geld kassa € 600,-
3. omzetverlies € 3.848,-
De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken.
Het hof is van oordeel dat een deel van de gevorderde materiële schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het onder 4 bewezen verklaarde feit, dat deze aan verdachte als gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. Dit deel betreft de bedragen genoemd onder de kostenposten 1. en 2. Het hof bepaalt dat het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard, met bepaling dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Het hof acht voornoemde bedragen gegrond en voor toewijzing vatbaar in voege als na te melden, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 20 januari 2010. Eén en ander in dier voege, dat indien dit bedrag door een mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
[benadeelde 8]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij, [benadeelde 8], wonende te [woonplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd wegens materiële en immateriële schade als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte, te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit. Als materiële schadeposten heeft de benadeelde partij de waarde van het van hem gestolen geld opgegeven, te weten een bedrag van € 625,-. De immateriële schade wordt door de benadeelde partij gewaardeerd op € 750,-.
De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken. Nu de vordering het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, kan deze worden toegewezen tot een bedrag van - in totaal - € 1.375,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 20 januari 2010. Eén en ander in dier voege, dat indien dit bedrag door een mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
[benadeelde 6]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij, [benadeelde 6], wonende te [woonplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd wegens immateriële schade als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte. Deze schade wordt door de benadeelde partij gewaardeerd op € 750,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit.
De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken. Nu de vordering het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, kan deze worden toegewezen tot een bedrag van € 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 20 januari 2010. Eén en ander in dier voege, dat indien dit bedrag door een mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave aan verdachte van:
- een bivakmuts;
verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 1]'s, gevestigd te [vestigingsplaats], niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van zevenhonderdvijftig euro, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zevenhonderdvijftig euro, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 3], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van zevenhonderdvijftig euro, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zevenhonderdvijftig euro, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 5], gevestigd te [vestigingsplaats], niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van drieduizend euro, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 5], gevestigd te [vestigingsplaats];
beveelt dat de vervangende hechtenis voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 4], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vijftienhonderddrieëndertig euro en negenentachtig cent, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijftienhonderddrieëndertig euro en negenentachtig cent, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 4], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 7], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van vierduizend zevenhonderdachtentwintig euro en vijftig cent, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierduizend zevenhonderdachtentwintig euro en vijftig cent, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 7], gevestigd te [vestigingsplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zevenenvijftig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 8], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend driehonderdvijfenzeventig euro, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend driehonderdvijfenzeventig euro, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 8], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van drieëntwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 6], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van zevenhonderdvijftig euro, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zevenhonderdvijftig euro, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 6], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K.J. van Dijk, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier, zijnde mr. Wiarda buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.