Parketnummer: 24-000378-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-440175-08
Parketnummer tul: 07-480758-07
Arrest van 22 maart 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 mei 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1959] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.B. Kleerekooper, advocaat te Hoenderloo.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op de vordering van de benadeelde partij en een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake het hem onder 1 primair en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 47 dagen (gelijk aan de periode die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht) en de vordering van de benadeelde partij volledig toe zal wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging zal worden toegewezen, met dien verstande dat de gevangenisstraf van twee weken zal worden omgezet in een werkstraf van 28 uren, subsidiair 14 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 26 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een zogenaamde kopstoot tegen het hoofd van die [benadeelde] gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 augustus 2008 in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [benadeelde], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, een zogenaamde kopstoot tegen het hoofd heeft gegeven, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 26 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, die [slachtoffer] in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "vieze vuile kankerlijer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 1
Door en namens de verdachte is aangevoerd dat de verdachte niet opzettelijk, maar per ongeluk met zijn hoofd tegen het gezicht van het slachtoffer is gebotst. Hiertoe is ter terechtzitting van het hof door de raadsman van verdachte aangevoerd dat de verdachte - nadat hij in de boeien was geslagen - een beweging met zijn gehele lichaam heeft gemaakt om zich los te kunnen wrikken. Daarbij heeft hij zich in de richting van verbalisant [benadeelde] bewogen. Daarbij heeft verdachte per ongeluk zijn hoofd tegen het hoofd van die [benadeelde] gestoten.
De verbalisant [benadeelde] (aangever) en de getuige verbalisant [verbalisant] verklaren beiden dat verdachte het slachtoffer opzettelijk een kopstoot heeft gegeven door met zijn hoofd een slaande beweging te maken in de richting van verbalisant [benadeelde]. Het enkele feit dat verdachte anders verklaart maakt deze twee verklaringen niet onbetrouwbaar. De lezing van verdachte wordt derhalve weerlegd door de genoemde verklaringen. Het verweer wordt op die grond verworpen.
Niet is komen vast te staan dat het opzet van verdachte gericht is geweest op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Daarom wordt verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1. subsidiair
hij op 26 augustus 2008 in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [benadeelde], gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, een zogenaamde kopstoot tegen het hoofd heeft gegeven, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 26 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, die [slachtoffer] in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "vieze vuile kankerlijer".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
Onder 1 subsidiair: Mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Onder 2: Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt gedaan aan een amtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Op 26 augustus 2008 wordt verdachte op de [straat] te [plaats] aangehouden wegens openbare dronkenschap. Tijdens de aanhouding en plaatsing in de dienstauto verzet verdachte zich hevig. Verdachte gedraagt zich hierbij zeer agressief. Verbalisant [benadeelde], het slachtoffer, neemt plaats op de achterbank van de dienstauto naast verdachte. Verbalisant [benadeelde] probeert verdachte tot bedaren te brengen door op rustige toon tegen hem te praten. Verdachte lijkt tot rust lijkt te zijn gekomen, maar beweegt plotseling met zijn bovenlichaam in de richting van verbalisant [benadeelde] en geeft [benadeelde] een kopstoot. Hierdoor ontstond een zwelling aan het hoofd van het slachtoffer en voelde hij hevige pijn aan de rechterzijde van zijn hoofd.
Dat het door [benadeelde] opgelopen letsel niet ernstiger van aard was, is slechts te danken aan de omstandigheid dat het slachtoffer een achterwaartse beweging heeft gemaakt in een poging de kopstoot te ontwijken. Daardoor heeft verdachte het slachtoffer niet in het geheel op zijn (voor)hoofd kunnen raken.
Uit de slachtofferverklaring van [benadeelde] blijkt dat het incident grote indruk heeft gemaakt op het slachtoffer en zijn collega's. Daarnaast heeft het gebeuren zorg, angst en ongerustheid binnen het gezin van het slachtoffer veroorzaakt.
Door [benadeelde] te mishandelen heeft verdachte ook inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging van een agent. Hij heeft door zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens deze verbalisant, heeft het gezag van de politie ondermijnd en de agent in zijn eer en goede naam aangetast.
Ter terechtzitting in hoger beroep is door en namens verdachte naar voren gebracht dat hij, mede gezien zijn leeftijd van 52 jaar, zijn leven nu eindelijk eens écht op orde wil krijgen. Verdachte heeft die wens met zodanige overtuigingskracht en kennelijke oprechtheid weten over te brengen dat daarin aanleiding is gelegen om hem een kans te geven zijn wens in daden om te zetten. Het uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 januari 2011 laat weliswaar zien dat verdachte vele malen is veroordeeld voor eenzelfde delict als in deze zaak alsmede voor vele andere strafbare feiten, maar eens moet toch de ommekeer kunnen komen in het leven van verdachte. Om die reden wordt met dat uittreksel slechts in beperkte mate rekening gehouden.
Van belang voor de strafoplegging is voorts dat in deze zaak uitspraak wordt gedaan gelijktijdig met de strafzaken onder parketnummers 24-000377-10 en 24-000379-10. In die zaken wordt verdachtes brommobiel verbeurd verklaard en wordt hem een werkstraf opgelegd.
Het hof neemt ten aanzien van de straftoemeting de landelijke oriëntatiepunten van mishandeling tot uitgangspunt, zodat een gevangenisstraf voor de duur van twee weken in beginsel passend en geboden is. Het hof acht het echter niet wenselijk de hiervoor genoemde positieve inslag in het leven van verdachte te doorkruisen door het opleggen van een gevangenisstraf. Derhalve zal het hof een gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan de periode die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Benadeelde partij [benadeelde]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij [benadeelde] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is ten aanzien van de hoogte ervan, van de zijde van verdachte niet weersproken. Daarom kan deze worden toegewezen zoals na te melden.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Aan verdachte zal daarnaast de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag ten behoeve van het slachtoffer, met dien verstande dat indien dit bedrag door de mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Zwolle-Lelystad d.d.
5 november 2007 is verdachte veroordeeld tot onder meer twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 20 november 2007. De officier van justitie heeft op 13 maart 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf om reden dat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde de hiervoor bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, is de vordering in beginsel voor toewijzing vatbaar.
Gebleken is dat verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de gestelde proeftijd. Het hof zal de vordering derhalve toewijzen, met dien verstande dat het hof - gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals hiervoor in het kader van de strafmotivering weergegeven - deze straf zal omzetten in een werkstraf van na te melden duur, zoals ook gevorderd door de advocaat-generaaal.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 36f, 57, 63, 266, 267, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 subsidiair en 2 als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zevenenveertig dagen;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde] , wonende te [woonplaats], tot een bedrag van 324,00 euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van 324,00 euro ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 5 november 2007) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 28 uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van 14 dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter, mr. J.A.A.M. van Veen en mr. E. Pennink, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte als griffier, zijnde mr. Pennink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.