ECLI:NL:GHARN:2011:BP8831
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van mishandeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1983, was eerder veroordeeld voor mishandeling, maar heeft tegen deze veroordeling hoger beroep aangetekend. Tijdens de zitting in hoger beroep is het hof tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde feit. De verklaringen van de getuigen waren tegenstrijdig en de ontkennende verklaring van de verdachte werd ondersteund door andere getuigen, wat leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken.
De feiten van de zaak dateren van de nacht van 28 op 29 november 2008, waar een woordenwisseling tussen de verdachte en het slachtoffer, [slachtoffer], leidde tot een handgemeen. Drie getuigen verklaarden dat de verdachte de agressor was, terwijl twee andere getuigen de verdachte steunden in zijn ontkenning. Het hof oordeelde dat de tegenstrijdige verklaringen en het gebrek aan overtuigend bewijs leidden tot de conclusie dat de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan de mishandeling.
De benadeelde partij, [benadeelde], had zich in eerste aanleg gevoegd, maar haar vordering werd niet ontvankelijk verklaard. In hoger beroep werd deze vordering niet opnieuw ingediend, waardoor het hof niet in staat was om hierover te oordelen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, waarmee het hof recht deed op het hoger beroep.