ECLI:NL:GHARN:2011:BP8674

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
18 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002261-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens valsheid in geschrift in asielprocedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 18 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1978 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, is ter zake van valsheid in geschrift veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. De verdachte had in het kader van zijn asielprocedure een Bijlage Fotokaart valselijk voorzien van een handtekening, alsof hij een ander was. Dit handelen heeft het vertrouwen in dergelijke documenten geschaad en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) belemmerd in hun onderzoek naar de feiten en omstandigheden die van belang zijn voor de afgifte van een verblijfsstatus.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof heeft het hoger beroep voor een deel niet-ontvankelijk verklaard, met name voor de vrijspraak van andere tenlastegelegde feiten. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van drie weken, wat het hof heeft overgenomen. Het hof heeft de bewezenverklaring van het feit dat de verdachte valsheid in geschrift heeft gepleegd, bevestigd en het vonnis van de politierechter vernietigd voor zover dit aan hoger beroep was onderworpen.

De strafmotivering van het hof was gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. Het hof heeft artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals dit gold ten tijde van het bewezen verklaarde. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken, waarbij de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002261-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-460372-09
Arrest van 18 maart 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 4 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1978] te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. R.W. Koevoets, advocaat te Rotterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 1 en 3 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof komt tot een andere bewezenverklaring dan de politierechter in het vonnis. Daarom wordt het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigd en zal het hof in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - voor zover in hoger beroep van belang - ten laste gelegd, dat:
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 17 november 2008 tot 26 mei 2009 in de gemeente [gemeente], althans in Nederland, een Bijlage Fotokaart ter verkrijging van een vergunning tot verblijf, met alle rechten daaraan verbonden (in het kader van de uitvoering van de regeling afwikkeling van de nalatenschap oude Vreemdelingenwet (WBV 2007/11 beter bekend als de zogenaamde Speciale Regeling of Pardonregeling) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid
- op die Bijlage Fotokaart de personalia [naam], geboren [1980] geschreven/vermeld/weergegeven als ware hij die [naam] en/of
- een handtekening op die Bijlage Fotokaart vermeld/geschreven als ware hij die [naam], geboren [1980],
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 2:
hij in de periode van 17 november 2008 tot 26 mei 2009 in Nederland, een Bijlage Fotokaart ter verkrijging van een vergunning tot verblijf, met alle rechten daaraan verbonden, in het kader van de uitvoering van de regeling afwikkeling van de nalatenschap oude Vreemdelingenwet (WBV 2007/11 beter bekend als de zogenaamde Speciale Regeling of Pardonregeling) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid
- een handtekening op die Bijlage Fotokaart geschreven als ware hij die [naam], geboren [1980],
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde onder 2 levert op het misdrijf:
valsheid in geschrift.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in het kader van zijn asielprocedure een Bijlage Fotokaart ter verkrijging van een vergunning tot verblijf valselijk omgemaakt door deze (valselijk) te voorzien van een handtekening als ware hij een ander. Door aldus te handelen heeft verdachte relevante gegevens aan de IND onthouden en de IND belemmerd om volledig inzicht te krijgen in feiten en omstandigheden, die van belang zijn voor de afgifte van een verblijfsstatus. Het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in dergelijke stukken heeft verdachte in belangrijke mate geschonden.
Gelet op het voorgaande acht het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken - zoals opgelegd door de rechter in eerste aanleg en gevorderd door de advocaat-generaal - een passende bestraffing.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel gold ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 1 en 3 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie weken;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A. Dijkstra, voorzitter, mr. J.A.A.M. van Veen en mr. F.W.J. den Ottolander, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. F.W.J. den Ottolander buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.