Parketnummer: 24-000911-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-601220-09
Arrest van 2 maart 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 22 februari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.C. Milani, advocaat te Lelystad.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep op 16 februari 2011, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 60 uur, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 08 mei 2009 in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten alle categrorieën, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto, merk Citroën, gekentekend [kenteken]), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 8 mei 2009 in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto, merk Citroën, gekentekend [kenteken]), van die categorie heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het besturen van een personenauto, terwijl zijn rijbewijs voor die categorie motorvoertuigen ongeldig was verklaard. Door aldus aan het verkeer deel te nemen heeft verdachte de verkeersveiligheid, daaronder begrepen de veiligheid van zijn medeweggebruikers, in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd.
Verdachte is blijkens een uittreksel justitiële documentatie d.d. 17 december 2010 eerder veroordeeld voor eenzelfde delict en voor andere strafbare feiten.
Het hof heeft gelet op hetgeen ter terechtzitting door en namens verdachte omtrent zijn persoonlijke omstandigheden naar voren is gebracht. Verdachte heeft er thans blijk van gegeven inzicht te hebben in het strafwaardige van zijn handelen. Het is het hof tevens gebleken dat verdachte tracht zijn leven weer op orde te krijgen. Met hulp van zijn bewindvoerder is verdachte bezig met het aflossen van zijn schulden. Daarnaast heeft verdachte recentelijk weer betaald werk verricht en is er van nieuwe strafbare feiten niet gebleken. Ter zitting is verdachte oprecht overgekomen, in die zin dat hij een slechte periode in zijn leven heeft afgesloten.
Het hof neemt ten aanzien van de straftoemeting de landelijke oriëntatiepunten als uitgangspunt, zodat een gevangenisstraf voor de duur van twee weken in beginsel passend en geboden is. Het hof acht het echter niet wenselijk de hiervoor genoemde positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte te doorkruisen door het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof zal daarom volstaan met een werkstraf van na te melden duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. G.N. Roes, in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse als griffier, zijnde mr. G.N. Roes buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.