ECLI:NL:GHARN:2011:BP5692
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.P. Fokker
- C.J.H.G. Bronzwaer
- M.G.W.M. Stienissen
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijke verbondenheid van uit VOF uitgetreden vennoot voor achterstallige huur
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem werd behandeld, ging het om de hoofdelijke verbondenheid van een uit een vennootschap onder firma (VOF) uitgetreden vennoot voor achterstallige huur. De appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], waren betrokken bij een huurcontract dat was afgesloten met de besloten vennootschap Exploitatiemaatschappij De Wageningse Eng B.V. voor een bedrijfsruimte van 1 april 2001 tot en met 31 maart 2006. Het huurcontract was ondertekend door beide vennoten, maar na de uittreding van [appellant 2] per 1 mei 2003 zette [appellant 1] de onderneming voort als eenmanszaak.
De Wageningse Eng vorderde betaling van achterstallige huur, en het hof moest beoordelen of [appellant 2] nog steeds hoofdelijk aansprakelijk was voor de huurtermijnen die verschuldigd waren na zijn uittreding. Het hof oordeelde dat de hoofdelijke aansprakelijkheid van [appellant 2] niet was geëindigd door zijn uittreding uit de VOF. De enkele wetenschap van de uittreding bij De Wageningse Eng maakte het niet onaanvaardbaar dat zij [appellant 2] aansprakelijk hield voor de huurtermijnen tot de einddatum van het huurcontract.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarin [appellant 2] was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 57.312,21, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. De grieven van [appellant 2] werden verworpen, en het hof oordeelde dat er geen bewijs was dat De Wageningse Eng afstand had gedaan van haar recht op betaling of dat [appellant 2] uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid was ontslagen. De beslissing van het hof werd op 8 februari 2011 uitgesproken.