ECLI:NL:GHARN:2011:BP5520

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
23 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003161-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van een minderjarig meisje uit Litouwen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, die niet ter terechtzitting verscheen, werd bijgestaan door haar raadsman, mr. O. Bolluyt. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld voor mensenhandel, waarbij een minderjarig meisje uit Litouwen betrokken was. De verdachte is in hoger beroep gegaan tegen deze veroordeling.

De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De tenlastelegging werd gewijzigd, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het aanzetten van het slachtoffer tot seksuele handelingen met derden tegen betaling, terwijl het slachtoffer de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt.

De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit, stellende dat er geen druk of dwang was uitgeoefend door de verdachte op het slachtoffer. Het hof oordeelde echter dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de mensenhandel. De verdachte had onder andere een advertentie voor escortservices geplaatst en het slachtoffer naar klanten gebracht. Het hof concludeerde dat de verdachte samen met haar medeverdachten had samengewerkt in de uitbuiting van het minderjarige slachtoffer.

Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarbij rekening werd gehouden met de rol van de verdachte in de uitbuiting en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, werd in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003161-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-607115-06
Arrest van 23 februari 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 11 december 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. O. Bolluyt, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van voorarrest.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 20 maart 2006 in de gemeente(n) [gemeente 1] en/of [gemeente 2] en/of [gemeente 3] en/of [gemeente 4], in elk geval in Nederland, en/of in [gemeente 5], in elk geval in Litouwen, en/of in Polen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer] (geboren op [1989]) en/of (een) andere(n) ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] en/of (een) andere(n) enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan zij en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] en/of die andere(n) zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer] en/of die anderen(n) de leeftijd van achttien jaren nog niet had/hadden bereikt,
immers heeft/hebben/is zijn zij en haar medeverdachte(n)
- die [slachtoffer] en/of die andere(n) in een club in Litouwen benaderd en/of interesse in die [slachtoffer] en/of die andere(n) getoond en/of tegen die [slachtoffer] en/of die andere(n) gezegd dat hij, medeverdachte [medeverdachte 1], met die [slachtoffer] en/of die andere(n) gelukkig was en/of
- die [slachtoffer] en/of die andere(n) voorgesteld om mee te gaan naar Nederland en/of
- tegen die [slachtoffer] en/of haar ouder(s) en/of andere(n) gezegd dat die [slachtoffer] en/of die andere(n) in een bar/restaurant kon(den) werken en/of
- aan de ouders van die [slachtoffer] en/of die andere(n) (een hoeveelheid) geld gegeven en/of
- die [slachtoffer] en/of die andere(n) met de auto naar Nederland vervoerd en/of (over)gebracht en/of gereden en/of
- die [slachtoffer] en/of die andere(n) gehuisvest en/of opgenomen in zijn, medeverdachtes [medeverdachte 1], woning ([adres] te [plaats]) en/of
- die [slachtoffer] en/of die andere(n) zijn, medeverdachtes [medeverdachte 1], meisjes genoemd en/of met de [slachtoffer] en/of die andere(n) een (liefdes)relatie aangegaan en/of
- tegen die [slachtoffer] en/of die andere(n) gezegd dat die [slachtoffer] en/of die andere(n) in de prostitutie moest(en) gaan werken en/of
- tegen die [slachtoffer] en/of die andere(n) gezegd dat die [slachtoffer] en/of die andere(n) niet weg mocht(en)/zou(den) komen, voordat die [slachtoffer] en/of die andere(n) het geld van de reis en/of het verblijf en/of het geld dat aan de ouder(s) van die [slachtoffer] en/of die andere(n) en/of aan een andere(n) was gegeven terug had(den) verdiend en/of
- tegen die [slachtoffer] en/of die andere(n) gezegd dat als die [slachtoffer] en/of die andere(n) niet luisterde(n), zij die [slachtoffer] en/of die andere(n) naar andere mensen zou(den) sturen en/of
- (een) advertentie(s) geplaatst en/of (een) visitekaartje(s) gemaakt en/of verspreid waarin escortservices werden aangeboden en/of
- voor die [slachtoffer] en/of die andere(n) met (een) klant(en) (telefonisch) (een) afspra(a)k(en) gemaakt en/of
- die [slachtoffer] en/of die andere(n) naar (een) klant(en) vervoerd en/of gebracht en/of
- die/(een) klant(en) in zijn, medeverdachtes [medeverdachte 1], woning ontvangen en/of
- het geld van voornoemde klant(en) in ontvangst genomen en/of
- die [slachtoffer] en/of die andere(n) opgedragen haar/hen, die [slachtoffer] en/of die andere(n), verdiende geld aan haar/hen, verdachte(n) af te geven.
Verweren van de raadsman
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit, omdat van de zijde van verdachte geen druk of dwang is uitgoefend op [slachtoffer] om in de prostitutie te gaan werken. Deze dwang/druk kwam van de andere twee medeverdachten. Verdachte heeft slechts in hetzelfde huis verbleven als [slachtoffer], maar zelf geen handelingen verricht die [slachtoffer] ertoe hebben gebracht zich te prostitueren.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte één van de medeplegers is geweest van de mensenhandel ten aanzien van de minderjarige [slachtoffer].
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte een advertentie voor escortservices heeft geplaatst en visitekaartjes voor de escort heeft gemaakt voor onder andere [slachtoffer]. Voorts heeft zij [slachtoffer] naar klanten toegebracht met de auto en heeft zij haar verdiensten uit zowel de escort als de prostitutie in de woning te [plaats], die door haar medeverdachte [medeverdachte 1] werden ingenomen, in een agenda genoteerd. Naast de handelingen die zijn verricht door haar medeverdachten, heeft verdachte heeft derhalve wel degelijk zelf handelingen van het strafbare feit verricht. Dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachten, blijkt zowel uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] als uit de verklaringen van [slachtoffer], die heeft verklaard dat verdachte behoorde tot de anderen, te weten degenen die haar uitbuitten. Verdachte en de anderen werkten samen in een groep, aldus [slachtoffer].
Dat verdachte nauw en bewust samenwerkte met haar medeverdachten, blijkt eveneens uit de verklaring van [getuige], afgelegd bij de rechter-commissaris op 15 december 2006. Zij heeft verklaard dat zij SMS-berichten ontving van verdachte toen [slachtoffer] had meegedeeld dat zij niet meer bij [medeverdachte 1] wilde blijven en naar huis wilde. [slachtoffer] heeft dit gezegd, nadat [medeverdachte 1] tegen [slachtoffer] had geschreeuwd. In deze SMS-berichten vroeg verdachte aan [getuige] om naar hen toe te komen, opdat [slachtoffer] zou blijven. Dat van de zijde van verdachte geen dwang of druk is uitgeoefend op [slachtoffer], hetgeen ook door [slachtoffer] is erkend, is niet relevant, nu het een minderjarig slachtoffer betreft en dwang of druk in zo'n geval geen constitutieve voorwaarden vormen voor de strafbaarheid van hetgeen verdachte is ten laste gelegd . Gelet op het voorgaande wordt het verweer verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
zij de periode van 1 januari 2006 tot en met 20 maart 2006 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
[slachtoffer] (geboren op [1989]) ertoe hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers hebben zij en haar medeverdachte(n)
- een advertentie geplaatst en visitekaartjes gemaakt waarin escortservices werden aangeboden en
- voor die [slachtoffer] met klanten (telefonisch) afspraken gemaakt en
- die [slachtoffer] naar klanten vervoerd en/of gebracht en
- die klanten in zijn, medeverdachtes [medeverdachte 1], woning ontvangen en
- het geld van voornoemde klanten in ontvangst genomen en
- die [slachtoffer] opgedragen haar, die [slachtoffer], verdiende geld aan hen, verdachten af te geven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mensenhandel in vereniging.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met haar medeverdachten schuldig gemaakt aan mensenhandel gepleegd ten aanzien van een minderjarig meisje uit Litouwen.
Dit meisje heeft totdat de politie haar aantrof onder controle van verdachte en haar medeverdachten meerdere weken in Nederland als prostituee gewerkt, waarbij al haar verdiende geld is afgenomen door verdachte en haar medeverdachten.
Door aldus te handelen heeft verdachte op respectloze wijze misbruik gemaakt van een jong meisje dat in een vreemd land seksuele handelingen met derden diende te ondergaan.
Het hof is van oordeel dat voor het feit zoals dat is bewezenverklaard geen andere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden is. Gelet op de rol van verdachte, namelijk het maken van visitekaartjes, het bijhouden van de administratie van de uitbuiting van het meisje en het fungeren als chauffeur om het meisje naar klanten te brengen, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden in beginsel passend is. In het door verdachte ingestelde hoger beroep, dat dateert van 12 december 2007, is echter niet binnen de redelijke termijn van twee jaren arrest gewezen. Het hof zal daarom de op te leggen straf bekorten met één maand.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op artikel 273a van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel gold ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. G. Dam en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier.