ECLI:NL:GHARN:2011:BP4995

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
17 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002112-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van rijden met ongeldig verklaard rijbewijs na gebrek aan bewijs van kennis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 17 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het van belang was of de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De ongeldigverklaring was op 31 juli 2008 per aangetekende brief aan de verdachte verzonden, maar deze brief was niet retour gekomen bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De verdachte heeft verklaard de brief nooit te hebben ontvangen. Het hof overweegt dat uit het enkele feit dat de brief niet retour is gekomen, niet kan worden afgeleid dat de verdachte op de hoogte was van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. Er was geen ander bewijs dat de verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard of dat hij zich daarvan redelijkerwijs bewust moest zijn geweest. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002112-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-490357-08
Arrest van 17 februari 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 juni 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1957] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. T.H. Dijkstra, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 28 uren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 23 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten alle categorieën, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (taxi), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Vrijspraak
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof vast dat verdachte op 23 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] een taxi heeft bestuurd, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Omtrent de vraag of verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, overweegt het hof het volgende.
Door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) is het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs op 31 juli 2008 per aangetekende brief aan verdachte verzonden. De aangetekende brief is niet retour gekomen naar het CBR. Deze brief is verstuurd naar het GBA-adres waar verdachte op dat moment ook daadwerkelijk - zo heeft hij ter terechtzitting van het hof verklaard - woonachtig was. Het dossier houdt niets in waaruit blijkt dat verdachte de brief van het CBR in ontvangst heeft genomen.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij de brief van het CBR, inhoudende het besluit tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs, d.d. 31 juli 2008 niet heeft ontvangen.
Uit de omstandigheid dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte per aangetekende brief is verzonden en die brief niet retour is gekomen bij het CBR kan niet zonder meer worden afgeleid dat verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Nu uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting van het hof is gebleken van ander bewijs dat verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard of zich daarvan redelijkerwijs bewust moest zijn geweest, dient verdachte van het hem ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. H. Heins, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier.