ECLI:NL:GHARN:2011:BP4469

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
14 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002309-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van een ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn bediening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk mishandelen van een ambtenaar, in dit geval een politieagent, tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie. De mishandeling vond plaats op 25 mei 2009, waarbij de verdachte de agent met een gebalde vuist in het gezicht heeft geslagen, wat resulteerde in letsel en pijn voor de agent. De politierechter had de verdachte eerder schuldig verklaard, maar zonder straf of maatregel op te leggen.

In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw schuldig zou verklaren zonder straf of maatregel, en dat de vordering van de benadeelde partij zou worden toegewezen. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 200,-- toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf is afgewezen, omdat het hof dit niet opportuun achtte.

Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder psychische problematiek, en heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen. De uitspraak benadrukt de ernst van de mishandeling van een ambtenaar en de gevolgen daarvan, maar ook de mogelijkheid om in bepaalde gevallen af te zien van strafoplegging, afhankelijk van de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002309-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-460392-09
Arrest van 14 februari 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 4 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. P.L.E.M. Krauth, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel. Daarnaast is beslist op een vordering van de benadeelde partij en op een vordering tot tenuitvoerlegging, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte schuldig zal verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen en daarbij een schadevergoedingsmaatregel zal opleggen en dat het hof de vordering tenuitvoerlegging zal afwijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 25 mei 2009 in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [benadeelde], agent van politie, regio IJsselland district Midden, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, (met gebalde vuist) in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 25 mei 2009 in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [benadeelde], agent van politie, regio IJsselland district Midden, gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, met gebalde vuist in het gezicht heeft gestompt, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Motivering toepassing artikel 9a Wetboek van Strafrecht
Bij de keuze van de in deze zaak passende strafrechtelijke afdoening heeft het hof gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 25 mei 2009 een politieagent van de regio IJsselland met een gebalde vuist in het gezicht gestompt. Verdachte heeft zich aldus respectloos gedragen tegenover een ambtenaar die niets anders dan zijn werk deed en heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van die persoon.
Blijkens een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 december 2010 is verdachte niet eerder voor een soortgelijk strafbaar feit veroordeeld.
Het hof heeft voorts gelet op hetgeen door de raadsman ter terechtzitting omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte naar voren is gebracht. De raadsman deelde mee dat de psychische problematiek van verdachte nog steeds onverminderd is en dat dit recentelijk heeft geleid tot een herhaalde opname van verdachte in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
Het hof ziet in het voorgaande aanleiding om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Derhalve zal het hof aan verdachte geen straf of maatregel opleggen.
Benadeelde partij [benadeelde]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zijn vordering in eerste aanleg is toegewezen tot een bedrag van € 200,-- en voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard en dat hij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in hoger beroep voort, voor zover die vordering in eerste aanleg is toegewezen.
Het hof acht de vordering van de benadeelde partij tot het bedrag van € 200,-- toewijsbaar, nu naar het oordeel van het hof voldoende is komen vast te staan dat door het bewezen verklaarde feit aan de benadeelde partij tot dat bedrag schade is berokkend en dat de schade aan verdachte kan worden toegerekend. Daarnaast is de vordering van de zijde van verdachte niet weersproken. Derhalve kan de vordering worden toegewezen tot voornoemd bedrag.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aan verdachte zal daarnaast de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag ten behoeve van voornoemd slachtoffer.
Tenuitvoerlegging (07-461221-06)
Bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad d.d. 11 mei 2007 (parketnummer 07-461221-06), is verdachte veroordeeld tot 1 maand gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 26 mei 2007. De officier van justitie heeft gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het hof zal deze vordering, conform de eis van de advocaat-generaal, afwijzen, nu tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf niet opportuun wordt geacht.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 9a, 36f, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte als voormeld ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat aan [verdachte] geen straf of maatregel wordt opgelegd;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde] te [woonplaats], tot een bedrag van tweehonderd euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweehonderd euro ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde] te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 1 maand de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 11 mei 2007 met parketnummer 07-461221-06.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. E. de Witt, in tegenwoordigheid van K.J. Reinke als griffier.