ECLI:NL:GHARN:2011:BP3992

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
24 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
P10/0344
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geldigheid van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling zonder handtekening van de officier van justitie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 24 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Arnhem van 22 oktober 2010, waarbij de terbeschikkingstelling van de betrokkene met twee jaar werd verlengd. Het hof oordeelt dat het ontbreken van de handtekening van de officier van justitie op de vordering, die op 27 augustus 2010 ter griffie is ingekomen, niet afdoet aan de geldigheid van deze vordering. De raadsman had verzocht om aan dit verzuim strafprocessuele consequenties te verbinden, maar het hof wees dit verzoek af, omdat er geen bewijs was dat de betrokkene hierdoor in onzekerheid verkeerde over de verlenging van de terbeschikkingstelling.

Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank, maar met een verbetering van de grond met betrekking tot de geldigheid van de vordering. Het hof wijst erop dat de terbeschikkinggestelde in zijn belangen is geschaad door het verzuim van de handtekening, wat heeft geleid tot een te late indiening van een nieuwe vordering. Dit verzuim wordt gecompenseerd door de TBS-maatregel met één jaar te verlengen in plaats van twee jaar, om een signaal af te geven aan de kliniek dat de overplaatsing van de terbeschikkinggestelde met spoed dient te worden gerealiseerd.

De rechtbank had eerder geoordeeld dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde was vastgelopen door gebrek aan medewerking van de betrokkene. Het hof benadrukt het belang van een spoedige overplaatsing naar een andere kliniek, gezien het onverminderd hoge recidiverisico. De advocaat-generaal wordt verzocht om de kliniek te wijzen op het belang van deze overplaatsing. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank, maar met de nodige aanpassingen en aanvullingen op de gronden.

Uitspraak

TBS P10/0344
Beslissing d.d. 24 januari 2011
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[Betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Arnhem van 22 oktober 2010, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van hoger beroep van de terbeschikkinggestelde d.d. 22 oktober 2010;
- de aanvullende informatie van [verblijfplaats] van 13 december 2010 met als bijlagen de wettelijke aantekeningen van het eerste, tweede en derde kwartaal van 2010.
Het hof heeft ter terechtzitting van 10 januari 2011 gehoord de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsman mr S.O. Roosjen, advocaat te Drachten, en de advocaat-generaal, mr Y. Vermin.
Overwegingen:
Het standpunt van het openbaar ministerie
Er is sprake van een impasse bij de behandeling van de terbeschikkinggestelde. Beëindiging van de TBS-maatregel is echter niet aan de orde, nu er sprake is van een onverminderd hoog recidiverisico. Er dient een nieuwe poging te worden gedaan om de terbeschikkinggestelde te behandelen en de resocialisatie op te pakken. Niet kan worden verwacht dat dit binnen twee jaar kan worden afgerond. De advocaat-generaal vordert derhalve verlenging van de TBS-maatregel met een termijn van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
Op de verlengingsvordering ontbrak een handtekening van de officier van justitie. Dit verzuim is later hersteld door het indienen van een nieuwe vordering, maar deze vordering was te laat ingediend. Daardoor is de terbeschikkinggestelde in zijn belangen geschaad. Dit dient te worden gecompenseerd door de TBS-maatregel te verlengen met één jaar in plaats van twee jaar.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de terbeschikkinggestelde niet wordt behandeld en dat de kliniek hem niet overplaatst. De TBS-maatregel dient ook te worden verlengd met één jaar in plaats van twee jaar om daarmee een signaal af te geven aan de kliniek dat de overplaatsing op korte termijn dient te worden gerealiseerd.
Het oordeel van het hof
Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat het ontbreken van de handtekening van de officier van justitie op de vordering, ingekomen ter griffie op 27 augustus 2010, niet afdoet aan de geldigheid van de vordering. Het verzoek van de raadsman om aan het ontbreken van de handtekening een strafprocessuele consequentie te verbinden wordt afgewezen, alleen al vanwege het feit dat niet gebleken is dat door het ontbreken van de handtekening de terbeschikkinggestelde ook maar enig moment in onzekerheid heeft verkeerd over het feit dat de officier van justitie, na afwijzing van de longstay aanvraag van de kliniek in juni 2010, wederom de verlenging van de terbeschikkingstelling zou gaan vorderen
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaar. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, echter met verbetering van voormelde grond met betrekking tot de geldigheid van de vordering, ingekomen ter griffie op 27 augustus 2010, en met aanvulling van de volgende grond.
Blijkens het verlengingsadvies van de kliniek en de verklaring van de deskundige Van der Vlist ter zitting van de rechtbank is de behandeling vast gelopen door gebrek aan medewerking van de terbeschikkinggestelde. De kliniek zag geen andere mogelijkheid meer dan plaatsing op een longstay voorziening aan te vragen. Deze aanvraag is echter afgewezen omdat er volgens de MD-rapporteurs in hun rapporten van november 2009 nog mogelijkheden voor behandeling en resocialisatie gezien werden. Mede gegeven het feit dat de tbs-maatregel is ingegaan op 30 september 2002 en het feit dat twee eerdere behandelingen niet tot het gewenste resultaat hebben geleid, acht het hof het van groot belang dat de beoogde overplaatsing van de terbeschikkinggestelde naar een andere kliniek thans met grote voortvarendheid wordt bewerkstelligd. Het hof verzoekt de advocaat-generaal daarop de aandacht te vestigen bij de kliniek.
Anders dan de raadsman heeft betoogd, ziet het hof in de wens dat de overplaatsing met spoed plaats vindt geen aanleiding een extra signaal af te geven door de verlenging te beperken tot één jaar.
Beslissing
Het hof:
Bevestigt met verbetering en aanvulling van gronden zoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Arnhem van 22 oktober 2010 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [betrokkene].
Verzoekt de advocaat-generaal bij de kliniek de aandacht te vestigen op het belang van een spoedige overplaatsing van de terbeschikkinggestelde naar een andere kliniek.
Aldus gedaan door
mr J.M.J. Denie als voorzitter,
mr Y.A.J.M. van Kuijck en mr. T.M.L. Wolters als raadsheren,
en drs. E. Harmsen en drs. M. van Weers als raden,
in tegenwoordigheid van mr R. Salet als griffier,
en op 24 januari 2011 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.