ECLI:NL:GHARN:2011:BP3992
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.M.J. Denie
- Y.A.J.M. van Kuijck
- T.M.L. Wolters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geldigheid van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling zonder handtekening van de officier van justitie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 24 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Arnhem van 22 oktober 2010, waarbij de terbeschikkingstelling van de betrokkene met twee jaar werd verlengd. Het hof oordeelt dat het ontbreken van de handtekening van de officier van justitie op de vordering, die op 27 augustus 2010 ter griffie is ingekomen, niet afdoet aan de geldigheid van deze vordering. De raadsman had verzocht om aan dit verzuim strafprocessuele consequenties te verbinden, maar het hof wees dit verzoek af, omdat er geen bewijs was dat de betrokkene hierdoor in onzekerheid verkeerde over de verlenging van de terbeschikkingstelling.
Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank, maar met een verbetering van de grond met betrekking tot de geldigheid van de vordering. Het hof wijst erop dat de terbeschikkinggestelde in zijn belangen is geschaad door het verzuim van de handtekening, wat heeft geleid tot een te late indiening van een nieuwe vordering. Dit verzuim wordt gecompenseerd door de TBS-maatregel met één jaar te verlengen in plaats van twee jaar, om een signaal af te geven aan de kliniek dat de overplaatsing van de terbeschikkinggestelde met spoed dient te worden gerealiseerd.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde was vastgelopen door gebrek aan medewerking van de betrokkene. Het hof benadrukt het belang van een spoedige overplaatsing naar een andere kliniek, gezien het onverminderd hoge recidiverisico. De advocaat-generaal wordt verzocht om de kliniek te wijzen op het belang van deze overplaatsing. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank, maar met de nodige aanpassingen en aanvullingen op de gronden.