WK 4 Definitieve tekening pakket inclusief alle wijzigingen ten gevolge van de maatvoering van de oplegger.
Eind WK 6 + WK 7 Vrachtwagen RAI
WK 8 Demontage delen welke niet definitief zijn.
WK 9 t/m WK 11 Montage definitieve systeem
WK 12 t/m WK 13 Interfacing (bekabeling en sensoren)
WK 14 Testen interfacing, software en componenten
WK 15 Testen dummy’s/kaas en IBS op locatie
Overdracht Handleiding + gereviseerd tekeningenpakket.
(...)
De financiële gevolgen (meer- en minderwerk) ten aanzien van de wijzigingen in de projectspecificaties en de afwijkingen c.q. toleranties van de oplegger, kunnen na de goedkeuring van het definitieve tekening berekend worden. (…)”
3.22 Bij brief van 8 januari 2002 van Autoloader (productie 28 bij inleidende dagvaarding) zijn tussen partijen de volgende afspraken gemaakt:
“Hierbij bevestigen wij de met u gemaakte afspraken inzake de voortgang van het Autoloader project, e.e.a. naar aanleiding van de vergadering van 02-01-2002.
Als eerste hebben wij met elkaar afgesproken al datgene wat er in de afgelopen periode heeft plaats gevonden achter ons te laten. Het wederzijdse streven is nu om het Autoloader project tot een succes te maken voor alle betrokken partijen.
[bedrijf 1] zal er voor zorgdragen dat er op de RAI een representatief model staat van de Autoloader en zal om dit te kunnen verwezenlijken in de door [bedrijf 2] aangeleverde oplegger een aangepaste installatie inbouwen.
De inbouw alsmede het realiseren van de computerprogrammatuur om de installatie te laten functioneren zullen uiterlijk 31-01-2002 gereed moeten zijn. Dit om de inrichting van de stand door [bedrijf 2] op de RAI mogelijk te maken.
(...)
Door [bedrijf 1] wordt de herziene planning zoals vastgelegd in het schrijven van
30-12-2001 gegarandeerd. De post +meer/minder werk zal voor Autoloader NL B.V. resulteren in een lagere projectprijs gezien het feit dat er nood gedwongen één plankenlaag minder in de oplegger gebouwd gaat worden.
(...)
Autoloader NL B.V. zal vanaf week 1 wekelijks op donderdag een bedrag betalen van
€ 27.226,80 excl. BTW. Hiervoor zal Autoloader NL B.V. door [bedrijf 1] op de hoogte gehouden worden over de gang van zaken en wanneer nodig inzicht hebben in ingekochte c.q. ingebouwde materialen. [bedrijf 1] heeft reeds in een schrijven van 10 december 2001 verklaart alle gelden betaald door Autoloader NL B.V. te gebruiken ten behoeve van het Autoloader project.
Wij gaan er van uit dat de gemaakte afspraken bindend zijn en dat de samenwerking er één zal zijn die past bij het karakter van onze organisaties.”
3.23 Bij brief van 25 februari 2002 (productie 29 bij inleidende dagvaarding) heeft Autoloader laten weten:
“(...)
Ik wil u wijzen op de in de vergadering van 02-01-2002 gemaakte afspraken, waarin u heeft aangegeven een Autoloader systeem op de bedrijfsauto RAI neer te zetten wat representatief zou zijn voor het systeem e.e.a. conform uw schrijven van 30-12-2001. Daar tegenover heeft Autoloader NL B.V. zich verplicht wekelijks op donderdag een afgesproken bedrag over te maken. Hieraan hebben wij tot het moment waarop wij van u vernamen dat het meest belangrijke deel van de Autoloader nl de robot niet op tijd gereed was voor de bedrijfsauto RAI voldaan. Na het vernemen van het opnieuw in gebreke blijven van uw organisatie hebben wij de betalingen stopgezet en u daarvan telefonisch op de hoogte gesteld.
Er ligt een laatste planning voor van uw hand die volgens uw toezegging heilig zou zijn, zeker waar het de deadline van de oplevering betreft. Deze planning is door u gedateerd op 30-12-2001. U heeft ons nu opnieuw laten weten deze deadline niet te halen en dat het project met maar liefst zo’n door u geschatte negen weken opschuift.
Dit is voor Autoloader NL B.V. onacceptabel. Wij zijn genoodzaakt u aan de laatste planning houden en gaan er dan ook vanuit dat wij met de Autoloader vanaf week 14 in de praktijk kunnen gaan testen.
Indien u deze voor ons harde data toch overschrijdt zullen wij per kalenderdag u een penalty van 1% in mindering brengen op de projectkosten van hfl. 835.225,67.
Daarnaast is het u inmiddels meer als bekend dat het nog verder uitlopen van het project voor ons grote risico’s met zich mee brengt met name als het gaat om het commerciële succes van het project. De financiële gevolgen en alle kosten hiervan zullen wij op u verhalen.
(...)
U zou er voor zorgen dat er op de RAI een Autoloader systeem te zien zou zijn wat tenminste representatief zou zijn voor het concept. Helaas was dit niet het geval. (...)”
3.24 [bedrijf 1] heeft op die brief bij brief van 27 februari 2002 als volgt gereageerd (productie 30 bij inleidende dagvaarding):
“(…) U verwijt ons de oorzaak te zijn van de opgetreden vertraging in het project Autoloader.
Zoals bij meerdere gelegenheden besproken, lag de oorzaak van de vertragingen bij alle bij het project betrokken partijen en hebben we daarom steeds in overleg gewijzigde termijnen vastgesteld.
De reden voor de laatstelijk opgetreden vertraging ligt in het feit dat het ingeschakelde ontwerp- en engineeringburo Eureka B.V. ernstig is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, om welke reden we genoodzaakt waren de overeenkomst met dat buro te ontbinden.
Reeds tevoren hadden zich, zoals u weet, problemen voorgedaan met betrekking tot de maatvoering van de oplegger omdat de aangeleverde oplegger niet aan de tussen ons overeengekomen specificaties bleek te voldoen. Dat, tezamen met het feit dat ook de door u geleverde meetapparatuur ongelukkigerwijs niet in orde bleek, heeft ertoe geleid dat keer op keer de planning moest worden bijgesteld. (...)
Uw schadevergoedingsvordering wijzen we van de hand en wordt ook niet gedragen door de overeenkomst en de van toepassing zijn de algemene voorwaarden. Ook de gestelde penalty wijzen wij om de voorgaande reden van de hand. (…)”
3.25 Eveneens op 27 februari 2002 heeft [bedrijf 1] aan Autoloader geschreven (productie 31 bij inleidende dagvaarding):
“Uit de metingen van de oplegger is navolgende gebleken:
– Kopschot is niet op de juiste positie gemonteerd.
– Kopschot heeft niet de dikte van 30 mm welke gespecificeerd was.
– Bovenste deuren van het kopschot kunnen niet open indien de magazijnlaag gevuld is, hiervoor dient b.v. de bovenste deur gedeeld te worden.
– Als alle trek-drukstangen gemonteerd zijn is de minimale maat t.p.v. o.a. de plank-handler ca 2486 a 2487 hetgeen te smal is.
– Doordat de rvs geleidings strippen weggelaten worden dient deze 2x 1 mm ter plaatse van de plankhandler en formeerstation ook uit de breedte te komen waardoor de binnen maat ook 2 mm vergroot dient te worden.
– De krachten om de wanden op de maat te zetten variëren van 4000 tot 6000N
– Ter hoogte van de magazijn handler richting de achterdeur is de carrosserie op 2490 in elkaar gelijmd, waardoor hier met drukstangen geen grotere maat gerealiseerd kan worden.
Gaarne vernemen wij van u welke acties hierop ondernomen dienen te worden.”
3.26 Op 14 maart 2002 heeft Autoloader onder meer aan [bedrijf 1] geschreven (productie 32 bij inleidende dagvaarding):
“Wij zijn tijdens de vergadering van 06-03-2002 met u het volgende overeengekomen:
U zou er voor zorgdragen dat Autoloader NL B.V. uiterlijk woensdag 13-03-2002 in het bezit zou zijn van de volgende documenten;
(…)
2. Een detail tekening van de plank inclusief de uitsparingen voor de meenemers aan de ketting, zodat wij deze kunnen gaan bestellen bij de leverancier;
(…)”
3.27 Op 29 maart 2002 (productie 34 bij inleidende dagvaarding) heeft de accountant van [bedrijf 1], Novel Groep, aan Autoloader laten weten dat gecontroleerd is dat de in de projectadministratie van [bedrijf 1] opgenomen kosten tegen integraal tarief per
15 maart 2002 € 277.179,— bedragen, te verhogen met restantverplichtingen aan derden in verband met uitbesteed werk ter grootte van € 58.657,—.
3.28 Bij brief van 22 mei 2002 heeft Autoloader aan [bedrijf 1] bericht (productie 35 bij inleidende dagvaarding):
“(…) Naar aanleiding van uw opnieuw aangepaste planning inzake het Autoloader project die wij per E-mail op 15-05-2002 mochten ontvangen stellen wij het volgende:
Inmiddels is de oorspronkelijke planning meerdere malen door u aangepast. Data en feiten in deze zijn bij u bekend. Wij hebben u er op gewezen dat het uitlopen van de planning voor ons rampzalige gevolgen zal hebben. De voorlaatste wijziging zou volgens u de definitieve deadline zijn. Met uw laatste update schuift deze deadline echter weer met een maand op.
Gevolg hier van is dat het systeem door ons pas in de praktijk getest kan gaan worden in de vakantie periode. (...) Tot die tijd staat er voor een vermogen renteloos en is het nog maar de vraag of bedrijven nog langer bereid zijn op de Autoloader te wachten.
(...)
De oplegger van [bedrijf 2] waarin het systeem gebouwd wordt staat inmiddels vanaf februari in uw werkplaats renteloos te wachten op de oplevering. Het voertuig is door ons volledig betaald en wij zullen de stilstand kosten middels een rente nota volledig aan u doorbelasten. (…)”
3.29 Bij brief van 5 juni 2002 heeft [bedrijf 1] bij Autoloader aangedrongen op betaling (productie 37 bij inleidende dagvaarding):
“(…) Door onze accountant zijn inmiddels diverse verklaringen aan u verstrekt m.b.t. het project Autoloader. Op 02-01-2002 hebben [A] en [B], op uw kantoor te Nieuwegein, ons standpunt m.b.t. de financiering van de kosten van uw project reeds uitgelegd, de gemaakte kosten en aangegane verplichtingen dienen ten alle tijden afgedekt te zijn middels de door uw betaalde bedragen.
Uit de overzichten van onze accountant blijkt éénduidig dat dit per 30-04-2002 reeds niet meer het geval is. Wij verzoeken u dan ook dringend onze factuur 5003 ad € 33.653.08 per omgaande, doch uiterlijk voor 12-06-2002, aan ons over te maken, daar wij ons anders genoodzaakt zien het project stop te zetten. In dat geval zijn wij niet aansprakelijk voor enige schade uwerzijds.
Wij behouden ons het recht voor de gehele projectkosten te factureren. (…)”
3.30 Op 24 juni 2002 heeft een medewerker van [bedrijf 1] aan Autoloader geschreven (productie 39 bij inleidende dagvaarding):
“We hebben de nieuwe plank getest die vandaag is binnengekomen. Bij een oplegging die 50 mm smaller is dan in de werkelijke oplegger had de plank een doorbuiging van 25.5 mm, hetgeen 10,5 mm buiten de tolerantie valt, en hierdoor niet past t.p.v. de drukstangen en niet door de plankhandler opgepakt kan worden.
Daarnaast varieert de dikte tussen de 23.3 en 25.7mm waardoor deze niet 12 hoog in het magazijn geplaatst kunnen worden.”
3.31 Bij brief van 23 juli 2002 (productie 41 bij inleidende dagvaarding) heeft Autoloader laten weten:
“(...) Autoloader NL B.V. zal aan haar financiële verplichtingen voldoen inclusief meer / minderwerk na ontvangst van een gedetailleerd projectoverzicht en de goedkeuring hierover door Autoloader NL B.V., alsmede na de oplevering van een naar beider tevredenheid functionerend systeem, alles conform de door u opgestelde betalingsvoorwaarden, vastgelegd in uw schrijven van 23 juni 2001 (...).”
3.32 [bedrijf 1] heeft hierop bij brief van 21 augustus 2002 (productie 42 bij inleidende dagvaarding) geschreven:
“(...) Verder blijven wij bij ons standpunt dat voordat de oplegger bij ons wordt opgehaald er volledige overeenstemming moet zijn over het totale project inclusief meer- en minderwerk en alle betalingen.
Uw factuur 2002-005 kunnen wij niet accepteren. De betalingsafspraken, overeengekomen bij de opdrachtbevestiging, zijn door ons opgesteld en door Autoloader goed bevonden.
De betalingsafspraken zijn door ons niet gekoppeld aan de waarde van het systeem, maar aan de aangegane verplichtingen met derden en eigen kosten c.q. uren. Geen enkele Kredietverzekeringsmaatschappij was bereid om borg te staan voor Autoloader NL bv. Wij wilden zelf niet het risico lopen en daarom is voor een betalingsafspraak gekozen, waarbij de gelden binnen zijn voor aanvang van welke verplichting of kosten dan ook. (...)”
3.33 Bij brief van 5 september 2002 (productie 44 bij inleidende dagvaarding) heeft Autoloader bij [bedrijf 1] aanspraak gemaakt op vergoeding van renteverlies:
“(...) Wij hebben ons als Autoloader netjes gehouden aan onze financiële verplichtingen naar u. Tot en met februari van dit jaar was er door ons 90% van de aanneemsom betaald. Het systeem wat u daar tegenover stelde betrof in waarde niet meer dan 20% van het totaalbedrag. Pas na de RAI zijn er door u aanbestedingen gedaan aan derden waarvoor door u voorschotten betaald moesten worden waarvoor u ons voor 100% belaste i.v.m. het ontbreken van de NCM dekking.
Door ons is in verhouding tot wat er door u geleverd is veel te veel betaald en wij claimen dan ook terecht de rente op het teveel betaalde. Als u stelt dat de termijn waarover wij de rente heffen niet klopt wijzen wij graag op ook door u nog steeds niet gehonoreerde verzoeken om met een gedetailleerd overzicht te komen van de gemaakte kosten. Wij zullen dit op een later te bepalen tijdstip door een door ons aan te wijzen accountant alsnog laten uitzoeken! (...)”
3.34 Autoloader heeft [bedrijf 1] in kort geding gedagvaard tot onder meer nakoming van de overeenkomst en betaling van een voorschot op de schadevergoeding. Ter zitting op 1 november 2002 is een vaststellingsovereenkomst tussen partijen gesloten (productie 50 bij inleidende dagvaarding), waarin onder meer afspraken zijn gemaakt over het testen van het systeem door [bedrijf 1]. Onder punt 2. is voorts overeengekomen:
“(…) Autoloader zal uiterlijk maandag a.s. de oplegger ter beschikking stellen aan [bedrijf 1]. Op afroep zullen de kaasplanken uiterlijk binnen twee dagen bij [bedrijf 1] worden afgeleverd.”
Voorts is onder punt 7. het volgende door partijen vastgelegd:
“De beide raadslieden zullen een onafhankelijk accountant aanwijzen die aan de hand van de aanwezige schriftelijk meerwerkopdrachten zal bezien of ook dienovereenkom-stig meerwerk in rekening is gebracht. Tevens zal deze accountant onderzoeken of de voorschotten die door Autoloader zijn verstrekt door [bedrijf 1] in grote lijnen zijn besteed aan het werk waarvoor ze verstrekt werden. Alleen de eindconclusie behoeft aan Autoloader ter beschikking te worden gesteld. De kosten van deze accountant komen voor rekening van Autoloader.”
3.35 Bij brief van 28 november 2002 heeft [bedrijf 1] aan Autoloader geschreven (productie 51a bij inleidende dagvaarding):
“(...) Afgesproken is dat de kaasplanken op afroep uiterlijk binnen twee dagen bij ons worden afgeleverd. Op 11 november jl. hebben wij per fax de kaasplanken afgeroepen, zonder dat ze tot op heden zijn afgeleverd. (...)”
3.36 In de brief van Autoloader van 31 december 2002 (productie 56 bij inleidende dag-vaarding) staat:
“(...) Wat de kaasplanken betreft het volgende; wij hebben u reeds in een vroeg stadium laten weten dat er problemen zijn bij de productie van kunststof planken. Eerst nu blijkt dat uit een betaalbare kunststof geen planken kunnen worden gemaakt die voldoen aan de gestelde eisen. Op 11 december hebben wij u telefonisch verzocht ons een offerte te maken voor kaasplanken, gemaakt uit een metaalsoort. Tot op dit moment hebben wij hierop van u geen reactie mogen ontvangen. Het gaat derhalve niet aan ons een verwijt te maken wat betreft de vertraagde aflevering van de kaasplanken. (...)”
3.37 De reactie daarop van [bedrijf 1] op 24 januari 2003 (productie 57 bij inleidende dagvaarding) luidt:
“(…) In verband met de gewijzigde condities c.q. specificaties m.b.t. de plank in de Autoloader kunnen wij u geen passende aanbieding maken voor een complete set planken. (...)”
3.38 Bij kortgedingdagvaarding (productie 90 bij conclusie van antwoord) van
18 maart 2003 heeft Autoloader voorwaardelijk de ontbinding ingeroepen van de vaststellingsovereenkomst van 1 november 2002 en andere tussen partijen gesloten overeenkomsten:
“(...) 8. Uitsluitend slechts voorzover zou blijken dat gedaagde er niet in zal slagen de Autoloader conform het meergenoemde programma van eisen en nader gemaakte afspraken binnen een redelijk tijdsbestek zonder meerkosten operationeel op te leveren, ontbindt eiseres bij deze voorwaardelijk en buitengerechtelijke de vaststellingsovereenkomst zoals neergelegd in het proces-verbaal van dading van 1 november 2002 en andere tussen partijen gesloten overeenkomsten betreffende de Autoloader. In dat geval zal eiseres de Autoloader geheel in eigen beheer voltooien en vordert eiseres derhalve subsidiair de afgifte aan haar van de oplegger met de daar in gebouwde Autoloader en de daarbij behorende documentatie teneinde zulks mogelijk te maken. (...)”
3.39 Ter gelegenheid van het tweede kort geding is op 31 maart 2003 een nieuwe vaststellingsovereenkomst gesloten (productie 63 bij inleidende dagvaarding) waarin onder punt 1 en 2 is opgenomen dat Autoloader uiterlijk op 4 april 2003 de kaasplanken voor de droogtest bij [bedrijf 1] zou afleveren, waarna de droogtest op 9 april 2003 zou plaatsvinden.
Onder punt 4. van die overeenkomst is bepaald:
“De kosten van het inregelen van de droogtest worden door [bedrijf 1] begroot op 3.500,00 euro, exclusief omzetbelasting. Indien deze droogtest zonder kazen met succes wordt afgerond, dat wil zeggen dat er 2000 kazen per uur worden verwerkt op een hoogte van 2600 mm., dan zal Autoloader dit bedrag betalen, waarbij zij zich voorbehoudt om daarop in een bodemprocedure terug te komen, aangezien zij van mening is dat [bedrijf 1] veel te veel uren benodigt voor dit deel van het werk en omdat deze werkzaamheden niet vallen onder de overeengekomen werkzaamheden. Indien [bedrijf 1] er niet in slaagt om deze verwerkingssnelheid te realiseren, is Autoloader niet gehouden tot betaling van dit bedrag. Betaling van dit bedrag zal uiterlijk op 14 april 2003 plaatsvinden bij een geslaagde test.”
Onder punt 5. van die overeenkomst is bepaald:
“Indien een van partijen niet binnen 5 kalenderdagen na de termijn genoemd onder 1. en 2 alsnog presteert, verbeurt zij een boete van 10.000,00 euro, waarbij ieder beroep op overmacht is uitgesloten.”
Namens [bedrijf 1] is aanspraak gemaakt op die boete omdat Autoloader niet binnen de gestelde termijn de kaasplanken heeft aangeleverd.
3.40 Op 26 mei 2003 heeft een derde kort geding plaatsgevonden tussen partijen, welk geding wederom is geëindigd in een vaststellingsovereenkomst (productie 66 bij inleidende dagvaarding). Daarin is onder meer vastgelegd:
“(…) 1. Uiterlijk op 6 juni 2003 zullen 30 planken van de definitieve kwaliteit worden afgeleverd op de bedrijfslocatie van [bedrijf 1]. Autoloader zal uiterlijk op 6 juni 2003 12 kazen Gouds rond van circa 12 kilo afleveren op de bedrijfslocatie.
2. Uiterlijk op 27 juni 2003 zullen de overige 306 planken bij [bedrijf 1] worden afgeleverd.
3. Uiterlijk 11 juli 2003 zal de praktijktest beginnen. (…)
4. Indien de test met succes wordt afgerond, zal Autoloader per ommegaande een bedrag van 3.500,00 euro exclusief BTW aan [bedrijf 1] overmaken ter zake van hetgeen is vastgelegd onder punt 4. van het proces-verbaal van 31 maart 2003.
5. De discussie over al dan niet verbeurde dwangsommen in verband met de ter zitting van 31 maart 2003 gemaakte afspraken, zullen partijen voeren in de bodemprocedure. Dat geldt ook voor de vraag of [bedrijf 1] een bedrag van circa 15.000,— euro in rekening kan brengen op grond van de stelling, dat zij contractueel niet geconfronteerd had mogen worden met verschillende typen planken.
(...)”
3.41 In de brief van de raadsman van [bedrijf 1] van 5 augustus 2003 aan de raadsman van Autoloader (productie 68 bij inleidende dagvaarding) staat:
“(...) Cliënte heeft mij medegedeeld dat uw cliënte thans nog niet eens aan haar eerste verplichting tot levering van 30 planken heeft voldaan. Van de pogingen daartoe op 10 juni, 25 juni en 16 juli jl. hebben beide partijen geconstateerd dat deze planken niet aan de vereiste afmetingen voldoen, zodat uw cliënte nog immer in gebreke is in het nakomen van haar verplichtingen.
Op woensdag 30 juli jl. heeft cliënte nogmaals een zending van 30 planken ontvangen. Deze waren echter wederom zonder keuringsrapport, zodat cliënte zelf de keuring hiervan heeft moeten uitvoeren. Vijf planken zijn volledig gemeten. (...) De planken voldoen niet aan de afgesproken vereisten, zodat cliënte nog steeds niet verder kan. (...)”
3.42 Tijdens de voortzetting van het kort geding is op 14 april 2004 opnieuw een vaststellingsovereenkomst gesloten met de volgende inhoud (productie 69 bij inleidende dagvaarding):
“(…)
1. De firma [bedrijf 1] zal in overleg treden met de firma KROV ter vaststelling van de definitieve maatvoering van de kaasplanken. Indien KROV een nieuwe berekening wenst van de uiterste maten van de kaasplanken, zal [bedrijf 1] die berekening binnen een maand na het daartoe strekkende verzoek uitvoeren. De kosten worden begroot op maximaal 2.500,— euro exclusief BTW en zullen direct na omme-komst van de resultaten van de berekening door Autoloader worden voldaan.
2. Daarna zal KROV de planken produceren en daarna zal binnen een vergelijkbaar tijdspad zoals afgesproken op de zitting van 26 mei 2003, de praktijktest plaatsvinden.
3. Indien KROV geen nieuwe berekening verlangt, geldt het voorgaande dienovereenkomstig.
4. Eventuele afwijkingen van de opgegeven specificaties zijn voor rekening en risico van Autoloader.
5. Indien om aan Autoloader toe te rekenen oorzaken een praktijktest moet worden afgezegd, terwijl daarvoor door [bedrijf 1] kosten zijn gemaakt, komen die kosten voor rekening van Autoloader en zullen deze, los van de overige geschillen, tegen afzonderlijke factuur direct worden voldaan. In het omgekeerde geval komen de kosten voor rekening van [bedrijf 1]. In beide gevallen behoudens overmacht.”
3.43 Bij brief van 4 maart 2005 heeft [bedrijf 1] aan Autoloader laten weten (productie 70 bij inleidende dagvaarding):
“(...) Gelet op de voorbereiding van de test, dienen de planken in de definitieve en cor-recte kwaliteit aan ons bedrijf te zijn afgeleverd. Dit betekent dat deze uiterlijk 1 april a.s. in de vereiste hoeveelheid van 336 planken deze alsdan dienen te zijn afgeleverd.
Voor de goede orde: de genoemde termijnen zijn fatale termijnen, hetgeen betekent dat bij het niet nakomen van deze termijnen wij ons het recht voorbehouden om alsdan de overeenkomst met onmiddellijke ingang te ontbinden, in welk geval de door ons nog steeds openstaande betaling van de eindtermijn zal worden geëist, vergoeding van het meerwerk en voldoening van de boete, zoals verbeurd in de kort geding procedure. Gelet op de inmiddels verstreken tijd sinds de laatste sessie bij de kort geding rechter gaan wij ervan uit dat in geval van het niet nakomen van de hiergenoemde termijnen er sprake is van een blijvende onmogelijkheid uwerzijds om de juiste planken aan te leveren althans van een tijdelijk onmogelijkheid van meer dan zes maanden in de zin van artikel 8.3 van de toepasselijke Metaalunievoorwaarden. (…)”
3.44 Autoloader heeft hierop bij brief van 21 maart 2005 als volgt gereageerd (productie 71 bij inleidende dagvaarding):
“(...) Aan de hand van de uitkomst van de praktijktest zal moeten worden beoordeeld of er een deugdelijke oplevering in de zin van de Aanbieding Autoloader heeft plaatsgevonden. Bij een tegenvallend resultaat zullen wij ons genoodzaakt zien ons te beraden op onze juridische positie.
U dient in dat geval terdege rekening te houden met een door ons te vorderen ontbinding van de overeenkomst vergezeld van een schadevergoedingsactie. Voor de goede orde wordt er op gewezen dat door ons immers een bedrag van € 650.000 in dit project is geïnvesteerd. (...)”
3.45 Bij brief van 6 april 2005 (productie 73 bij inleidende dagvaarding) heeft [bedrijf 1] de overeenkomst van 23 juni 2001 ontbonden op de grond dat de ten behoeve van de voltooiing van het project benodigde kaasplanken niet op 1 april 2005 aan haar waren gele-verd. [bedrijf 1] heeft aanspraak gemaakt op voldoening van de openstaande vorderingen ter grootte van in totaal € 162.609,—, welk bedrag als volgt is gespecificeerd:
“(…)
- het factuurbedrag terzake eindtermijn d.d. 30.01.2002 € 33.119,00
- het verrichte meerwerk volgens opgave d.d. 30.08.2002 € 112.990,00
- verbeurde dwangsom wegens wanprestatie levering
kaasplanken € 10.000,00
- capaciteitstest mei 2003 € 3.500,00
- aanvullend meerwerk na 01.06.2003 m.b.t.
controle planken/besprekingen € 3.000,00
- vertragingsrente p.m.
--------------
totaal € 162.609,00 + p.m.
(...)”
3.46 Op 8 september 2005 is een volgend kort geding geëindigd in een vaststellingsovereenkomst (productie 74 bij inleidende dagvaarding):
“1. Op een nader met elkaar, de president en door partijen in te schakelen deskundige
te bepalen dag, uiterlijk binnen 2 weken na heden, zal op de locatie van [bedrijf 1] een statustest plaatsvinden met door Autoloader NL B.V. aan te leveren planken. De bediening zal worden gedaan door een door Autoloader NL B.V. aan te wijzen technische deskundige aan de hand van de handleiding die [bedrijf 1] per omgaande aan de wederpartij zal toezenden.
2. [bedrijf 1] zal na die test de Autoloader afgeven aan Autoloader NL B.V. onder gelijktijdige afgifte van computerprogramma’s, detailbeschrijvingen, source code listings, de CD-roms (met alle beschrijvingen, stuklijsten en dergelijke), de gebruikershandleiding, de bouwtekeningen en de bij derden aangeschafte koopdelen en de bouwtekeningen van die koopdelen, zulks tegen gelijktijdige afgifte door Autoloader NL B.V. van een bankgarantie tot een bedrag van € 90.000,— inclusief BTW, welke bankgarantie strekt tot zekerheid van het bedrag dat [bedrijf 1] in een tussen partijen te voeren bodemprocedure van Autoloader NL B.V. te vorderen zal blijken te hebben na verrekening van het bedrag dat Autoloader NL B.V. blijkens de beslissing in genoemde procedure van [bedrijf 1] zal blijken te vorderen te hebben.
(...)”
3.47 Op 21 september 2005 heeft ten slotte een statusopname plaatsgevonden in het bijzijn van de voorzieningenrechter, de deurwaarder, partijen met hun raadslieden en van de zijde van Autoloader [D] van Eureka als deskundige en van de zijde van [bedrijf 1] [C] van het bureau PKM als deskundige. Als productie 110 is bij conclusie van antwoord de opname door de deurwaarder vastgelegd in een proces-verbaal.
Daarin zijn de constateringen van de deurwaarder ten aanzien van de autoloader vastgelegd. Geconstateerd is in ieder geval door de deurwaarder dat het systeem een aantal keer opnieuw moest worden opgestart maar vervolgens stagneerde.
3.48 [C] heeft van die statusopname een rapport opgesteld op 27 januari 2006 (productie 75 bij inleidende dagvaarding):
“(...) 4. Statusopname
Voor de statusopname en de functionele test zijn door Autoloader NL BV 284 planken aangeleverd en aangevuld met de aanwezige planken werden 28 stapels van 11 kaasplanken (...) in het laadsysteem geplaatst.
(...)
9. Conclusies
• Het aanbod van [bedrijf 1] om de fout in de besturing, die tijdens de statusopname is ontstaan, te verhelpen vlak na de statusopname is door Autoloader NL BV geweigerd.
• Tijdens de statusopname is het systeem voor de eerste keer voorzien van 28 planken per laag en is ook voor de 1-ste keer van 308 kaasplanken voorzien. De besturings-software kon op dit aspect ook nooit volledig getest worden.
Onderzoek na de statusopname leerde dat het stoppen van de 2-de run werd veroorzaakt door de afstelling van de sensor voor detectie van de “voorste” kaasplank samen met een foutje in de software in de overgang van de lagen. Dit is volgens [bedrijf 1] eenvoudig op te lossen.
• Een goede formele overname was met de huidige configuratie niet mogelijk. Met name vanwege het ontbreken van goede kaasplanken konden tijdens de statusopname cyclustijden niet worden gemeten. De functionele werking van het laadsysteem is in een eerder stadium al aangetoond.
• Een gedeponeerde video opname van het laadsysteem toont, overigens met “eigen kaasplanken”, dat het laadsysteem goed (kan) functioneren. Tijdens deze video opnames zijn ook cyclustijden gemeten. Deze cyclustijden zijn vermeld in het verslag van de Gerechtsdeurwaarder. (...)”
3.49 Als productie 111 bij conclusie van antwoord is overgelegd het rapport van [D] van Eureka van 21 september 2005:
“(...) Conclusies
Bij de waarnemingen aangaande de bovenstaande situaties is op te merken dat het systeem Autoloader zoals deze overgedragen is nog niet functioneel was. Het ging hierbij hoofdzakelijk om programma problemen en positioneringsproblemen van de planken in het plankenmagazijn. Ondanks het gebrekkige functioneren zijn er een aantal plan-ken die wel door de Autoloader gehandeld zijn gecontroleerd op hun maatvoering conform tekening. Hierbij bleken enkele planken tienden van millimeters te dik te zijn of geen vacuüm te kunnen creëren door productiefoutjes aan het oppervlak. Mede doordat deze planken door de Autoloader zijn gehandeld zou dit een bijstelling van de planktolleranties voor de toekomst kunnen geven. (...)”
3.50 Autoloader heeft het grootste deel van de opdrachtsom, in ieder geval 80%, aan [bedrijf 1] voldaan. Autoloader heeft inmiddels twee autoloaders verkocht.
3.51 De autoloader is door [bedrijf 1] aan Autoloader op 21 september 2005 overgedragen en is thans in gebruik genomen.
3.52 Autoloader heeft na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter in Amsterdam op 7 februari 2006 conservatoir beslag gelegd ten laste van [bedrijf 1] onder de Rabobank, de ABN Amro-bank, de Postbank en onder de heren [B] en [A].
4 De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 In conventie vordert [bedrijf 1], na eiswijziging, onder meer veroordeling van Autoloader tot betaling van een bedrag van € 224.905,22 en schadevergoeding nader op te maken bij staat. In reconventie vordert Autoloader onder meer een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden en veroordeling van [bedrijf 1] tot betaling van een schadevergoeding van € 706.472,67 in hoofdsom.
4.2 Bij het vonnis van 20 juni 2007 heeft de rechtbank diverse geschilpunten beslist, een deskundigenbericht aangekondigd en aan [bedrijf 1] opgedragen om haar vordering tot betaling van het bedrag van € 224.905,22 nader te onderbouwen. Bij het vonnis van 23 ja-nuari 2008 heeft de rechtbank opnieuw diverse geschilpunten beslist en een deskundigenbericht bevolen. De rechtbank heeft bij laatstbedoeld vonnis bovendien tussentijds hoger beroep mogelijk gemaakt, van welke mogelijkheid partijen, [bedrijf 1] in principaal beroep en vervolgens ook Autoloader in incidenteel beroep, gebruik hebben gemaakt.
4.3 Het hof zal de grieven in het principaal beroep en die in het incidenteel beroep in samenhang met elkaar bespreken en daarbij zoveel mogelijk de volgorde aanhouden van de door de grieven aangevallen overwegingen uit de vonnissen waarvan beroep.