ECLI:NL:GHARN:2011:BP3433

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
4 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002790-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onthouden van zorg aan katten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 4 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte werd verweten haar katten in mei 2008 de nodige verzorging te hebben onthouden, wat in strijd zou zijn met artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte schuldig zou verklaren en een voorwaardelijke geldboete van € 1.500,- zou opleggen, evenals de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen katten en kittens.

Tijdens de zitting werd echter duidelijk dat de beschrijving van de dierenarts slechts een constatering van aandoeningen op het moment van onderzoek inhield, zonder bewijs dat deze aandoeningen het gevolg waren van het onthouden van zorg door de verdachte. Het hof oordeelde dat het enkele feit dat de katten op dat moment aandoeningen hadden, onvoldoende was om te bewijzen dat de verdachte gedurende de ten laste gelegde periode de nodige verzorging had onthouden. Er was geen bewijs in het dossier dat de verdachte de zorg had onthouden, terwijl er wel informatie was dat zij de dierenarts had bezocht in verband met de geconstateerde aandoeningen.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Tevens werd besloten tot teruggave van de inbeslaggenomen katten en kittens aan de verdachte, aangezien het strafvorderlijk belang zich daar niet tegen verzette. Het hof heeft de teruggave gelast van 16 katten en 9 kittens aan de verdachte, die in persoon en bijgestaan door haar raadsman, mr. H.J. Zomer, aanwezig was tijdens de zitting.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002790-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-993016-08
Arrest van 4 februari 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 11 november 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1945] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman, mr. H.J. Zomer, advocaat te Steenwijk.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en haar ter zake zal veroordelen tot een geheel voorwaardelijke geldboete van € 1.500,-, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft daarnaast de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen kittens en katten gevorderd.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zij in of omstreeks de maand mei 2008 te Steenwijk, in de gemeente [gemeente], als houder van een of meer katten, aan dat/die dier(en) de nodige verzorging heeft onthouden, door voor behandeling van een of meer (oor- en/of keel)ontstekingen bij die dieren niet tijdig en/of regelmatig een dierenarts te consulteren, althans door die (oor- en/of keel)ontstekingen niet tijdig en afdoend te behandelen en/of door de vacht en/of huid van die dieren niet regelmatig te behandelen en/of door een schimmelinfectie niet tijdig en afdoend te bestrijden.
Vrijspraak
Verdachte wordt verweten haar katten in de maand mei 2008 de nodige verzorging te hebben onthouden, op de wijze zoals in de tenlastelegging is verwoord.
Uit het dossier volgt dat een functionaris van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming en politiefunctionarissen op 21 mei 2008 een bezoek hebben gebracht aan de woning van verdachte om het welzijn van haar katten te onderzoeken. In de woning van verdachte hebben zij diverse katten en kittens aangetroffen. Een aantal van die dieren is inbeslaggenomen en onderzocht door een dierenarts. De dierenarts heeft de conditie van de dieren op dat moment beschreven.
De beschrijving door de dierenarts houdt slechts in een constatering van aandoeningen van de katten en kittens op het moment van het onderzoek. De beschrijving houdt niets in over het ontstaan van deze conditie en met name niet de constatering dat de aandoening mede is ontstaan als gevolg van het onthouden van zorg, zoals ten laste gelegd.
Het onthouden van de nodige zorg (in de zin van artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren) behelst meer dan alleen de vaststelling dat de katten/kittens op een zeker moment aandoeningen hadden. Het enkele feit dat de katten op het moment van het onderzoek van de dierenarts aandoeningen hadden, is onvoldoende om te kunnen bewijzen dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode de dieren de nodige verzorging heeft onthouden.
Nu er ook overigens geen informatie in het dossier aanwezig is waaruit blijkt dat verdachte de nodige zorg heeft onthouden en wèl informatie waaruit blijkt dat verdachte de dierenarts enkele keren heeft bezocht - onder andere in verband met de geconstateerde aandoeningen - acht het hof niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
Beslag
Onder verdachte zijn 16 katten en 9 kittens inbeslaggenomen. Uit de stukken is niet gebleken dat verdachte afstand van de dieren heeft gedaan. Nu verdachte van het haar ten laste gelegde wordt vrijgesproken en het strafvorderlijk belang zich niet tegen teruggave verzet, zal het hof de teruggave gelasten van de 9 kittens en 16 katten.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij;
gelast de teruggave aan verdachte van:
* 16 katten;
* 9 kittens.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. G.N. Roes, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. G.N. Roes buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.