ECLI:NL:GHARN:2011:BP3433
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- O. Anjewierden
- K. Lahuis
- G.N. Roes
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens onthouden van zorg aan katten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 4 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte werd verweten haar katten in mei 2008 de nodige verzorging te hebben onthouden, wat in strijd zou zijn met artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte schuldig zou verklaren en een voorwaardelijke geldboete van € 1.500,- zou opleggen, evenals de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen katten en kittens.
Tijdens de zitting werd echter duidelijk dat de beschrijving van de dierenarts slechts een constatering van aandoeningen op het moment van onderzoek inhield, zonder bewijs dat deze aandoeningen het gevolg waren van het onthouden van zorg door de verdachte. Het hof oordeelde dat het enkele feit dat de katten op dat moment aandoeningen hadden, onvoldoende was om te bewijzen dat de verdachte gedurende de ten laste gelegde periode de nodige verzorging had onthouden. Er was geen bewijs in het dossier dat de verdachte de zorg had onthouden, terwijl er wel informatie was dat zij de dierenarts had bezocht in verband met de geconstateerde aandoeningen.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Tevens werd besloten tot teruggave van de inbeslaggenomen katten en kittens aan de verdachte, aangezien het strafvorderlijk belang zich daar niet tegen verzette. Het hof heeft de teruggave gelast van 16 katten en 9 kittens aan de verdachte, die in persoon en bijgestaan door haar raadsman, mr. H.J. Zomer, aanwezig was tijdens de zitting.