ECLI:NL:GHARN:2011:BP2689
Gerechtshof Arnhem
Hoger beroep tegen veroordeling voor huisvredebreuk en diefstal
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1979 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, is niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. A.S. ten Doesschate. De verdachte was eerder veroordeeld voor huisvredebreuk en diefstal, gepleegd in de periode van 29 juni 2007 tot 10 oktober 2007. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan huisvredebreuk door wederrechtelijk een woning binnen te dringen en aan diefstal door meermalen goederen te ontvreemden die toebehoorden aan anderen.
De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftig dagen, rekening houdend met het tijdsverloop. Het hof heeft echter geoordeeld dat er sprake was van undue delay in de afhandeling van de zaak, wat heeft geleid tot een verlaging van de in beginsel passende gevangenisstraf van acht weken naar zeven weken. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar het subsidiair en het primair ten laste gelegde feit bewezen heeft verklaard.
De strafmotivering van het hof is gebaseerd op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de recidive van de verdachte. Het hof heeft geconcludeerd dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is, maar heeft deze straf verlaagd vanwege de onredelijke vertraging in de procedure. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven weken.