ECLI:NL:GHARN:2011:BP2272

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
27 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000626-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling en voorwaardelijke gevangenisstraf in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1986 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. R.P.A. Kint. De verdachte was eerder veroordeeld voor een misdrijf en had hoger beroep aangetekend tegen het vonnis van de politierechter, die hem had veroordeeld voor vernieling.

De tenlastelegging betrof het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een BMW-auto en een ruit van een woning tijdens een ruzie met zijn ex-vriendin op 26 april 2007. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het beschadigen van de BMW, waardoor de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging werd vrijgesproken. Wel achtte het hof bewezen dat de verdachte de ruit van de woning en de Toyota-auto had beschadigd.

Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en geen strafuitsluitingsgronden aanwezig geacht. Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. De verdachte had schade en overlast veroorzaakt voor de gedupeerden. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van twee jaren. Dit arrest is gewezen door een meervoudige strafkamer, waarbij mr. Elzinga niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000626-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-045199-09
Arrest van 27 januari 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 3 maart 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. R.P.A. Kint, advocaat te Almere.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake het hem ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van een week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 26 april 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk twee, in ieder geval één personenauto('s) (merk: BMW gekentekend: [kenteken] en/of merk: Toyota gekentekend: 1[kenteken]) en/of één ruit van een woning (perceel [adres]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Partiële vrijspraak
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs voor het beschadigen van de BMW auto ontbreekt, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 26 april 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk: Toyota, gekentekend: 1[kenteken]), toebehorende aan een ander en een ruit van een woning (perceel [adres]) toebehorende aan [slachtoffer 1], heeft beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Op 26 april 2007 ontstaat er tussen verdachte en zijn ex-vriendin ruzie op de openbare weg, nabij de woning van zijn ex-vriendin en haar ouders. Als de ouders van zijn
ex-vriendin en enkele buurtbewoners zich in de ruzie mengen, beschadigt verdachte de ruit van de woning van een van de buurtbewoners alsmede de lease-auto van de ouders van zijn ex-vriendin.
Verdachte heeft door zijn handelen schade en overlast berokkend aan de gedupeerden.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 8 november 2010 waaruit ten nadele van de verdachte blijkt dat hij eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof met de politierechter en de advocaat-generaal van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een week een passende en geboden bestraffing is. Deze straf dient tevens als stok achter de deur, teneinde verdachte te bewegen zich in de toekomst niet opnieuw schuldig te maken aan een (soortgelijk) strafbaar feit.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van één week;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. H.K. Elzinga, in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen als griffier.
Mr. Elzinga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.