ECLI:NL:GHARN:2011:BP1969

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
25 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001791-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens lokaalvredebreuk met voorwaardelijke geldboete

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1968 en wonende in [woonplaats], was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. F.N. Dijkers. De verdachte was eerder veroordeeld voor lokaalvredebreuk, omdat hij op 23 mei 2009 wederrechtelijk in een besloten lokaal van het Leger des Heils verbleef en niet op vordering van de rechthebbende het pand heeft verlaten. De politierechter had hem hiervoor een straf opgelegd, waartegen de verdachte in hoger beroep ging.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van € 150,00, subsidiair drie dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan en kwalificeerde dit als lokaalvredebreuk.

De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en er werden geen strafuitsluitingsgronden geconstateerd. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Gezien de relatieve ernst van het feit en het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld, oordeelde het hof dat een voorwaardelijke geldboete van € 150,00 een passende sanctie was. Het hof heeft de geldboete niet ten uitvoer gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig zou maken.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001791-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-600936-09
Arrest van 25 januari 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 20 juli 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. F.N. Dijkers, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van € 150,00, subsidiair drie dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 23 mei 2009 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk vertoevende in een besloten lokaal gelegen [adres] en in gebruik bij het Leger des Heils, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 mei 2009 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk vertoevende in een besloten lokaal gelegen [adres] en in gebruik bij het Leger des Heils, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
wederrechtelijk in het besloten lokaal bij een ander in gebruik vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 23 mei 2009 schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk, doordat hij, nadat herhaaldelijk was gevorderd het pand van het Leger des Heils te verlaten, niet heeft voldaan aan die vordering. Verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens de in dit lokaal geldende regels en voorschriften, welke voorschriften - naar moet worden aangenomen - uiteindelijk dienstig zijn aan de belangen van de verdachte zelf en aan die van zijn lotgenoten.
In het voordeel van verdachte spreekt dat hij, blijkens het Uittreksel uit de Justitiële documentatie van 17 november 2010, nog niet eerder veroordeeld is.
Het hof ziet in de relatieve ernst van het feit aanleiding geen toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, zoals door de verdediging is verzocht.
Gelet op het voorgaande is de oplegging van een voorwaardelijke geldboete van
€ 150,00 - zoals gevorderd door de advocaat-generaal - een passende sanctie.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 138 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van honderdvijftig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van drie dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H. Heins, voorzitter, mr. W. Foppen en mr. W. van Houtum, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. W. van Houtum buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.