ECLI:NL:GHARN:2011:BP1969
Gerechtshof Arnhem
Veroordeling wegens lokaalvredebreuk met voorwaardelijke geldboete
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1968 en wonende in [woonplaats], was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. F.N. Dijkers. De verdachte was eerder veroordeeld voor lokaalvredebreuk, omdat hij op 23 mei 2009 wederrechtelijk in een besloten lokaal van het Leger des Heils verbleef en niet op vordering van de rechthebbende het pand heeft verlaten. De politierechter had hem hiervoor een straf opgelegd, waartegen de verdachte in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van € 150,00, subsidiair drie dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan en kwalificeerde dit als lokaalvredebreuk.
De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en er werden geen strafuitsluitingsgronden geconstateerd. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Gezien de relatieve ernst van het feit en het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld, oordeelde het hof dat een voorwaardelijke geldboete van € 150,00 een passende sanctie was. Het hof heeft de geldboete niet ten uitvoer gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig zou maken.