Parketnummer: 24-000401-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-301072-08
Arrest van 20 januari 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 december 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.J. Zomer, advocaat te Steenwijk.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van de enkelvoudige strafkamer in hoger beroep op 5 februari 2010 en het onderzoek op de terechtzitting van de meervoudige kamer in hoger beroep op 6 januari 2011, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 28 uren, subsidiair 14 dagen vervangende hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 27 april 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 1030 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 april 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 1030 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 27 april 2008 schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, door een personenauto te besturen terwijl hij beduidend meer alcohol had genuttigd dan is toegestaan. Door in die toestand aan het verkeer deel te nemen, heeft hij niet alleen zichzelf, maar ook de veiligheid van andere weggebruikers ernstig in gevaar gebracht.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 26 november 2010, waaruit blijkt dat verdachte - hoewel niet recent - eerder is veroordeeld ter zake van rijden onder invloed.
Ter terechtzitting van het hof is naar voren gekomen dat het rijbewijs van verdachte door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) ongeldig is verklaard. Als gevolg hiervan heeft verdachte naar eigen zeggen zijn rijbewijs inmiddels 26 maanden moeten missen. De verdediging heeft in dit kader aangevoerd dat het niet beschikken over een rijbewijs verdachte bemoeilijkt in het vinden van een baan. Daarnaast zou het zonder rijbewijs voor verdachte lastig zijn om zijn zoon, die bij zijn voormalige partner woont, te bezoeken. Gelet op het voorgaande is het hof verzocht verdachte geen (onvoorwaardelijke) ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen.
Het hof stelt vast dat de door de politierechter opgelegde werkstraf en ontzegging van de rijbevoegdheid, geheel in lijn zijn met de landelijke oriëntatiepunten voor straf-toemeting. Voorts is van belang dat de omstandigheid dat het CBR het rijbewijs van verdachte ongeldig heeft verklaard, geheel los staat van de onderhavige procedure. Het hof ziet hierin derhalve geen aanleiding om van voornoemde oriëntatiepunten af te wijken. Naar het oordeel van het hof zijn de overige door de verdediging aangevoerde omstandigheden evenmin van dien aard dat deze oriëntatiepunten in het onderhavige geval buiten toepassing zouden moeten blijven.
Gelet op het voorgaande, zal het hof - overeenkomstig het vonnis van de politierechter en de vordering van de advocaat-generaal - een werkstraf voor de duur van 28 uren, subsidiair 14 dagen vervangende hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden opleggen. Het hof acht deze straf passend en geboden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikel 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van achtentwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast;
ontzegt aan de veroordeelde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van twaalf maanden ;
beveelt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs ingevorderd is geweest, op de duur van de ontzegging geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. W. Foppen en mr. H. Heins, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. P. Koolschijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.