ECLI:NL:GHARN:2011:3429

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
1 december 2011
Publicatiedatum
16 juli 2018
Zaaknummer
PIJ P11/0402
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 december 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Haarlem van 31 augustus 2011. De zaak betreft de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) voor de betrokkene, geboren in 1989 en verblijvende in een kliniek. Het hof heeft de jeugdige gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.F. van Drumpt, en de advocaat-generaal, mr. I. Berben. De rechtbank had eerder besloten om de maatregel met twee jaar te verlengen, maar de jeugdige verzocht om deze termijn te beperken tot één jaar, gezien de vertraging in zijn behandeling door diverse overplaatsingen.

Het hof heeft de stukken van de zaak bestudeerd, waaronder het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg, de beslissing waarvan beroep, en aanvullende informatie van de justitiële jeugdinrichting. Het openbaar ministerie heeft geconcludeerd dat de beslissing van de rechtbank bevestigd moet worden. Het hof oordeelt dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en bevestigt de beslissing om de maatregel te verlengen. Het hof benadrukt het belang van een spoedige aanvang van de behandeling in de huidige kliniek, waar de jeugdige sinds 7 oktober 2011 verblijft.

De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 1 december 2011, waarbij de raden buiten staat waren om de beslissing mede te ondertekenen. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de noodzaak van een adequate behandeling voor de jeugdige.

Uitspraak

PIJ P11/0402
Beslissing d.d. 1 december 2011
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [1989] ,
verblijvende in [kliniek] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Haarlem van 31 augustus 2011, houdende verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de jeugdige van 14 september 2011;
- het advies van [instelling] te Lelystad van 10 juni 2011, met daarbij gevoegd het perspectiefplan fase 3 van 20 januari 2011;
- de aanvullende informatie van [instelling] te Lelystad van 14 november 2011, met daarbij gevoegd de wettelijke aantekeningen over de periode van 16 mei 2011 tot en met 10 september 2011;
- het (ongedateerde) kort verslag van FPK [naam stichting] , betreffende de jeugdige, opgesteld door drs. P.J. Fransen, GZ-psycholoog en behandelverantwoordelijke, toegestuurd per fax aan het hof op 15 november 2011.
Het hof heeft ter zitting van 17 november 2011 gehoord de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr C.F. van Drumpt, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal mr I. Berben.

Overwegingen

Het standpunt van het openbaar ministerie
Onder verwijzing naar de (aanvullende) informatie van de justitiële jeugdinrichting is geconcludeerd de beslissing van de rechtbank te bevestigen.
Het standpunt van de jeugdige en zijn raadsvrouw
Verzocht is de verlengingstermijn te beperken tot een jaar teneinde de vinger aan de pols te kunnen houden. Door diverse overplaatsingen hebben de behandeling en het verloftraject van de jeugdige vertraging opgelopen en is er weinig gebeurd, terwijl de laatste fase van de PIJ-maatregel is aangebroken.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.
Het hof overweegt dat het van belang is dat de behandeling in de huidige kliniek, waar de jeugdige sinds 7 oktober 2011 verblijft, zo spoedig mogelijk een aanvang neemt.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt de beslissing van de rechtbank Haarlem van 31 augustus 2011 met betrekking tot de betrokkene
[betrokkene] .
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr C. Caminada en mr E.G. Smedema als raadsheren,
en drs. J. Boon en drs. T. van Iersel als raden,
in tegenwoordigheid van mr I.H.A. Bijl als griffier,
en op 1 december 2011 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.