ECLI:NL:GHARN:2011:3427
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- W.M. van Schuijlenburg
- A. Dijkstra
- H.J. de Ruijter
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring bezwaarschrift ex artikel 22g Wetboek van Strafrecht
Op 13 december 2011 heeft het Gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een bezwaarschrift ex artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht. De veroordeelde, geboren in 1960 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was niet ter terechtzitting verschenen. Zijn advocaat, mr. B.H. Bongers, was wel aanwezig. Het bezwaarschrift was ingediend op 30 september 2011 en betrof een kennisgeving van de advocaat-generaal van 16 april 2008 over de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis, die voortvloeide uit een eerder opgelegde taakstraf van 80 uren. De veroordeelde had deze taakstraf niet kunnen uitvoeren omdat hij geen vaste woon- of verblijfplaats had en was op dat moment in Marokko.
Het hof heeft vastgesteld dat de kennisgeving van de omzetting van de taakstraf niet op geldige wijze was betekend, omdat deze naar het verkeerde adres was verzonden. Het hof heeft daarom de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift erkend, maar heeft ook geoordeeld dat de veroordeelde niet voldoende inspanningen heeft geleverd om bereikbaar te zijn voor de reclassering. Het hof concludeerde dat het mislukken van de werkstraf aan de veroordeelde te wijten was, aangezien hij op de hoogte was van de opgelegde taakstraf en verantwoordelijk was voor zijn bereikbaarheid.
Uiteindelijk heeft het hof het bezwaarschrift ongegrond verklaard, waarmee de eerdere beslissing tot vervangende hechtenis in stand bleef. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de veroordeelde om zich beschikbaar te houden voor de uitvoering van opgelegde straffen, zelfs als hij zich in het buitenland bevindt.