ECLI:NL:GHARN:2011:3427

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
13 december 2011
Publicatiedatum
24 juni 2016
Zaaknummer
000818-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring bezwaarschrift ex artikel 22g Wetboek van Strafrecht

Op 13 december 2011 heeft het Gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een bezwaarschrift ex artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht. De veroordeelde, geboren in 1960 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was niet ter terechtzitting verschenen. Zijn advocaat, mr. B.H. Bongers, was wel aanwezig. Het bezwaarschrift was ingediend op 30 september 2011 en betrof een kennisgeving van de advocaat-generaal van 16 april 2008 over de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis, die voortvloeide uit een eerder opgelegde taakstraf van 80 uren. De veroordeelde had deze taakstraf niet kunnen uitvoeren omdat hij geen vaste woon- of verblijfplaats had en was op dat moment in Marokko.

Het hof heeft vastgesteld dat de kennisgeving van de omzetting van de taakstraf niet op geldige wijze was betekend, omdat deze naar het verkeerde adres was verzonden. Het hof heeft daarom de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift erkend, maar heeft ook geoordeeld dat de veroordeelde niet voldoende inspanningen heeft geleverd om bereikbaar te zijn voor de reclassering. Het hof concludeerde dat het mislukken van de werkstraf aan de veroordeelde te wijten was, aangezien hij op de hoogte was van de opgelegde taakstraf en verantwoordelijk was voor zijn bereikbaarheid.

Uiteindelijk heeft het hof het bezwaarschrift ongegrond verklaard, waarmee de eerdere beslissing tot vervangende hechtenis in stand bleef. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de veroordeelde om zich beschikbaar te houden voor de uitvoering van opgelegde straffen, zelfs als hij zich in het buitenland bevindt.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE ARNHEM,
NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN
Arrest van 13 december 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het bezwaarschrift ex artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht van:

[verdachte] ,

geboren [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
zonder vaste woon-of verblijfplaats in Nederland,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is zijn advocaat mr. B.H. Bongers, advocaat te Zwolle.

De inhoud van het bezwaar

Het hof heeft de veroordeelde bij zijn arrest van 30 mei 2006 (parketnummer 24-002395-05) veroordeeld tot onder meer een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
Voormeld bezwaarschrift, ingekomen op 30 september 2011, keert zich tegen de kennisgeving d.d. 16 april 2008 van de advocaat-generaal aan de veroordeelde tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis.

De behandeling ter zitting

Het hof heeft ter openbare terechtzitting van 29 november 2011 gehoord de advocaat-generaal en de advocaat van de veroordeelde.
Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken.

De ontvankelijkheid van het bezwaarschrift

Namens de veroordeelde is aangevoerd dat hij eerst op 30 september 2011 via zijn raadsman op de hoogte is geraakt van de kennisgeving van de omzetting van de taakstraf in vervangende hechtenis. Op het moment dat de kennisgeving (ter griffie) werd betekend, te weten op 26 augustus 2008, woonde veroordeelde niet meer in Nederland, maar in Marokko.
Uit de stukken van het geding blijkt dat de kennisgeving van de omzetting van de taakstraf niet op geldige wijze is betekend. Weliswaar is deze op grond van artikel 3 van het Besluit kennisgeving gerechtelijke mededelingen terecht als gewone brief naar de griffier van de rechtbank verzonden maar naar het verkeerde adres. Het in de akte van uitreiking vermelde adres Postbus 21030, 8900 JA te Leeuwarden is immers niet het adres van de rechtbank, maar dat van het ressortsparket te Leeuwarden. Gelet hierop zal het hof voor wat betreft de beoordeling van de tijdigheid van het bezwaar uitgaan van de datum waarop de veroordeelde op de hoogte is geraakt van de kennisgeving, hetgeen naar zeggen van de raadsman op 30 september 2011 is geweest. Derhalve zal het hof de veroordeelde ontvangen in zijn bezwaar.
Nu vaststaat dat door eventuele gebreken in de kennisgeving en in de akte van betekening de veroordeelde niet is geschaad in zijn belangen, omdat het bezwaar inhoudelijk zal worden behandeld, laat het hof bespreking van de overige formele bezwaren van de advocaat van de veroordeelde achterwege.

De beoordeling van het bezwaar

Blijkens het afloopbericht van Reclassering Nederland d.d. 28 maart 2008 was het niet mogelijk om de werkstraf uit te voeren omdat van de veroordeelde geen vaste woon- of verblijfplaats bekend was. Daarom is de werkstraf retour gezonden.
Het hof is van oordeel dat het de veroordeelde verweten kan worden dat hij zich niet voldoende heeft ingespannen om bereikbaar te zijn voor de reclassering. Hij was er immers van op de hoogte dat hem een werkstraf was opgelegd en het ligt dan ook op zijn weg om zich bereikbaar en beschikbaar te houden. Nu de veroordeelde dat heeft nagelaten is het hof van oordeel dat het mislukken van de werkstraf aan hem is te wijten. Dat de veroordeelde heeft aangegeven alsnog bereid te zijn naar Nederland te komen om de taakstraf te verrichten, maakt dat niet anders. Gelet daarop zal het hof het bezwaarschrift ongegrond verklaren.

De beslissing

Het hof:
verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Dit arrest is gewezen door mr. W.M. van Schuijlenburg als voorzitter, mr. A. Dijkstra en
mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van mr. H.P.G.A. Arntz als griffier.