ECLI:NL:GHARN:2010:BP2292

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
28 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-004228-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerijzaak met betrekking tot diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht. De verdachte was beschuldigd van het telen van hennepplanten en de diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij. De verdachte ontkende echter elke betrokkenheid bij het telen van hennepplanten. Het hof heeft vastgesteld dat er op 26 juli 2008 in de woning van de verdachte een hennepkwekerij met ongeveer 325 hennepplanten is aangetroffen, en dat er elektriciteit was weggenomen. Ondanks deze feiten heeft het hof geen bewijs gevonden dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij het telen van de hennepplanten. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte slechts in vereniging met anderen de aangetroffen hennepplanten aanwezig heeft gehad, en heeft hem vrijgesproken van de beschuldigingen met betrekking tot het telen van hennepplanten en de diefstal van elektriciteit. De verdachte is wel strafbaar bevonden voor het aanwezig hebben van de hennepplanten, en is veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften uit de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht in acht genomen bij het nemen van deze beslissing.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-004228-09
Uitspraak d.d.: 28 december 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht van 18 maart 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres en woonplaats van verdachte].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 december 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr B.P.J. van Riel, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het vonnis op de voet van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering is aangetekend en daarom niet de in hoger beroep voorgeschreven vermeldingen bevat.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2008 tot en met 26 juli 2008 in
de gemeente [A],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of op een of meer tijdstip(pen) in die
periode (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een hoeveelheid van
(in totaal) ongeveer 650 hennepplanten, althans een hoeveelheid hennepplanten,
in elk geval op of omstreeks 26 juli 2008 in de gemeente [A],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer
325 hennepplanten, althans een hoeveelheid hennepplanten,
(telkens) zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub d van de
Opiumwet, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van
1 maart 2008 tot en met26 juli 2008 in de gemeente [A]met elkaar,
althans één van hen, in een woning op of aan de [adres B]
(telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of op een of meer tijdstip(pen)
in die periode heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 650
hennepplanten, althans een hoeveelheid hennepplanten,
in elk geval op of omstreeks 26 juli 2008 in de gemeente [A] opzettelijk
aanwezig heeft/hebben gehad in een woning op of aan de [adres B]
een hoeveelheid van ongeveer 325 hennepplanten, althans een hoeveelheid
hennepplanten,
zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub d van de Opiumwet,
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of
omstreeks de periode van 1 maart 2008 toten met 26 juli 2008 in de
gemeente [A], in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam
is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen bovenbedoelde
woning voor de teelt/het kweken, of het aanwezig hebben van hennepplanten
ter beschikking te stellen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2008 tot en met 26 juli 2008 in
de gemeente [A],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enig goed, (telkens) geheel
of ten dele toebehorende aan [C], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en het weg te nemen goed onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door braak op of verbreking van de verzegeling van de
hoofdaansluitkast van de elektriciteitsvoorziening;
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1
maart 2008 tot en met 26 juli 2008 in de gemeente [A],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning
op of aan de [adres B] heeft / hebben weggenomen een hoeveelheid
elektrische energie, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele
toebehorende aan [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
die onbekend gebleven perso(o)n(en) en / of aan verdachte, waarbij die
onbekend gebleven perso(o)n(en) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft / hebben verschaft en / of het weg te nemen goed onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door braak op of verbreking van de verzegeling van de
hoofdaansluitkast van de elektriciteitsvoorziening,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 1 maart 2008 tot en met 26 juli 2008 in de gemeente
[A], in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) bovenbedoelde woning ter
beschikking te stellen;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak en overweging met betrekking tot bewijs.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde telen en het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Hierbij wordt het volgende overwogen.
Vaststaat dat verdachte de woning aan de [adres B] te [A} huurde en dat in die woning op 26 juli 2008 een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen met ongeveer 325 hennepplanten. Vast staat voorts dat er elektriciteit is weggenomen en dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast verbroken was.
Verdachte heeft – kort samengevat – verklaard dat hij wist dat er zich in zijn woning een hennepkwekerij bevond en dat die hennepkwekerij zich daar ook met zijn toestemming bevond, maar dat hij geen betrokkenheid had bij deze hennepkwekerij. De eigenaar van de kwekerij heeft deze met handlangers opgebouwd en verzorgd. Verdachte heeft deze kwekerij, aldus verdachte, nooit verzorgd. In ruil voor het aanwezig hebben van de kwekerij in verdachtes woning betaalde de eigenaar van de kwekerij de huur van verdachte en kreeg verdachte € 100,- per week voor de kosten van levensonderhoud. Verdachte heeft verklaard dat de eigenaar van de hennepkwekerij ook een huissleutel had en altijd het huis in kon om bij de kwekerij te komen. Verdachte heeft verder verklaard dat hij de naam van de eigenaar van de kwekerij niet wil noemen omdat hij dan gevaar zou lopen.
Met betrekking tot de diefstal van elektriciteit heeft verdachte verklaard dat hij niet weet wie de stroomvoorziening heeft aangelegd en dat hij niet wist dat er met de meterkast was geknoeid.
Nu verdachte iedere betrokkenheid bij het telen van hennepplanten ontkent en er ook overigens geen bewijs is dat hij hierbij betrokken is geweest, kan naar het oordeel van het hof slechts bewezen worden dat verdachte in vereniging met een ander of anderen de aangetroffen hennepplanten aanwezig heeft gehad en dient verdachte vrijgesproken te worden van het telen van hennepplanten en alles wat daarmee samenhangt en dus ook van de diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2008 tot en met 26 juli 2008 in
de gemeente [A],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of op een of meer tijdstip(pen) in die
periode (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een hoeveelheid van
(in totaal) ongeveer 650 hennepplanten, althans een hoeveelheid hennepplanten,
in elk geval op of omstreeks 26 juli 2008 in de gemeente [A],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer
325 hennepplanten, althans een hoeveelheid hennepplanten,
(telkens) zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub d van de
Opiumwet, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van
1 maart 2008 tot en met26 juli 2008 in de gemeente [A] met elkaar,
althans één van hen, in een woning op of aan de [adres B]
(telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of op een of meer tijdstip(pen)
in die periode heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 650
hennepplanten, althans een hoeveelheid hennepplanten,
in elk geval op of omstreeks 26 juli 2008 in de gemeente [A] opzettelijk
aanwezig heeft/hebben gehad in een woning op of aan de [adres B]
een hoeveelheid van ongeveer 325 hennepplanten, althans een hoeveelheid
hennepplanten,
zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub d van de Opiumwet,
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of
omstreeks de periode van 1 maart 2008 toten met 26 juli 2008 in de
gemeente [A], in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam
is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen bovenbedoelde
woning voor de teelt/het kweken, of het aanwezig hebben van hennepplanten
ter beschikking te stellen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2008 tot en met 26 juli 2008 in
de gemeente [A],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enig goed, (telkens) geheel
of ten dele toebehorende aan [C], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en het weg te nemen goed onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door braak op of verbreking van de verzegeling van de
hoofdaansluitkast van de elektriciteitsvoorziening;
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1
maart 2008 tot en met 26 juli 2008 in de gemeente [A],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning
op of aan de [adres B] heeft / hebben weggenomen een hoeveelheid
elektrische energie, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele
toebehorende aan [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
die onbekend gebleven perso(o)n(en) en / of aan verdachte, waarbij die
onbekend gebleven perso(o)n(en) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft / hebben verschaft en / of het weg te nemen goed onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door braak op of verbreking van de verzegeling van de
hoofdaansluitkast van de elektriciteitsvoorziening,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 1 maart 2008 tot en met 26 juli 2008 in de gemeente
[A], in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) bovenbedoelde woning ter
beschikking te stellen;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Medeplegen van:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d, 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr A.E. Harteveld, voorzitter,
mr A.G. Coumans en mr P. van Kesteren, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr M. Vodegel-Irausquin, griffier,
en op 28 december 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.