Parketnummer: 24-002710-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-620219-09
Arrest van 23 december 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 15 oktober 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.C. Scherpenhuysen, advocaat te Dronten.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij en heeft tevens de maatregel van schadevergoeding opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie en de verdachte zijn op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep op 9 december 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal vervorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van € 1.000,- en daarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, na een nadere omschrijving, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 januari 2009 in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, te weten, een geldbedrag van in totaal 1000 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- dreigend een schroevendraaier vasthield gericht naar het slachtoffer [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een schroevendraaier in de nek van genoemde [slachtoffer 1] drukte en/of tegen genoemde [slachtoffer 1] zei 'ik ga je slaan' en/of 'ik ga je steken' en/of
- genoemde [slachtoffer 1] bij haar hals en nek vastpakte en stevig vastklemde en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand had en hiermee richtte op genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of andere personen met de woorden toevoegend: "Geef geld, geld" en/of
- dreigend (een) mes(sen), althans een op een mes gelijkend voorwerp in zijn hand(en) vasthield(en) en dit gericht naar het slachtoffer [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand had en richtte op het hoofd van [slachtoffer 2] en dreigend schreeuwde: "Alles in de tas, alles in de tas" en/of
- één of en meermalen dreigend tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen: "Ik maak je af, ik maak je af";
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meerdere onbekende (mede)dader(s) op of omstreeks 6 januari 2009 in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, te weten, een geldbedrag van in totaal 1000 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meerdere onbekende (mede)dader(s)
- dreigend een schroevendraaier vasthield gericht naar het slachtoffer [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een schroevedraaier in de nek van genoemde [slachtoffer 1] drukte en/of tegen genoemde [slachtoffer 1] zei 'ik ga je slaan' en/of 'ik ga je steken' en/of
- genoemde [slachtoffer 1] bij haar hals en nek vastpakte en stevig vastklemde en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand had en hiermee richtte op genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of andere personen met de woorden toevoegend: "Geef geld, geld" en/of
- dreigend (een) mes(sen), althans een op een mes gelijkend voorwerp in zijn hand(en) vasthield(en) en dit gericht naar het slachtoffer [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand had en richtte op het hoofd van [slachtoffer 2] en dreigend schreeuwde: "Alles in de tas, alles in de tas" en/of
- één of en meermalen dreigend tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen: "Ik maak je af, ik maak je af"
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 6 januari 2009 in de gemeente [gemeente] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (toen en daar)
- informatie over voornoemde supermarkt te vergaren en/of te verschaffen en/of
- op één of meer (mede)dader(s) te wachten en/of
- op de uitkijk te staan;
2.
hij op of omstreeks 6 januari 2009 in de gemeente [gemeente] en/of elders te Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meerdere wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten één of meer op een vuurwapen gelijkend voorwerp(en), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een)vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
één of meer wapens van categorie III, te weten één of meer vuurwapen(s) in de vorm van een revolver en/of een pistool, althans een wapen vallend onder categorie III, voorhanden heeft gehad.
Bewijsoverweging omtrent het onder 1 en 2 ten laste gelegde
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting bepleit dat verdachte van het aan hem onder 1 en 2 ten laste gelegde integraal wordt vrijgesproken, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 2] en de getuige [getuige] niet betrouwbaar zijn. De door de medeverdachte [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen zijn onbetrouwbaar omdat tijdens de drie verhoren telkens wisselende verklaringen zijn afgelegd. De verklaringen van de getuige [getuige] zijn -volgens de raadsvrouw- onbetrouwbaar omdat haar beschrijving van de verdachte niet overeenstemt met hetgeen dienaangaande door de verhorende verbalisant is vastgesteld. Deze verklaringen kunnen derhalve niet voor het bewijs van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde gebezigd worden. Op grond van het voorgaande kan naar het oordeel van de raadsvrouw ook het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen worden, nu alleen de medeverdachte [medeverdachte 2] en de getuige [getuige] daarover hebben verklaard.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Vaststaande feiten
Op 6 januari 2009 heeft in de supermarkt [bedrijf] aan het [straat 1] te [plaats] een gewapende overval plaatsgevonden. Het was omstreeks 17.40 uur, toen er drie mannen de winkel binnen kwamen. Hun gezichten waren bijna volledig bedekt met kleding, mutsen en sjaals. Twee van hen hadden een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich en één had een schroevendraaier. De overvallers schreeuwden dat ze geld wilden, dat de kassalades open moesten worden gemaakt en geleegd in door de overvallers meegebrachte tassen. Caissière en aangeefster [slachtoffer 1] kreeg een schroevendraaier in haar hals gedrukt toen zij de kassalade niet snel genoeg open kreeg. [slachtoffer 1] werd bedreigd met de woorden: "Ik maak je af, ik maak je af". Een collega van haar, [slachtoffer 2], zat achter een andere kassa. Een andere overvaller kwam op haar af en bedreigde haar met een wapen en schreeuwde: "Alles in de tas, alles in de tas". [slachtoffer 2] heeft vervolgens geld uit de kassa gehaald en in de tas van de overvaller gestopt.
De verklaringen van de getuige [getuige]
De getuige [getuige] heeft op 28 april 2009 en 14 mei 2009 een verklaring afgelegd in het kader van het onderzoek naar deze overval. [getuige] verklaart dat zij op 5 januari 2009 tijdens een busrit drie jongens heeft leren kennen van Antilliaanse, Surinaamse en Hindoestaanse afkomst. De Surinaamse jongen noemt zij [verdachte]of [verdachte]. [getuige] en de jongens hebben toen de afspraak gemaakt om elkaar de volgende dag te ontmoeten. De volgende dag is [getuige] omstreeks 16.00 uur door de Antilliaanse jongen bij haar woning opgehaald. Vervolgens zijn zij naar een woning gegaan in een flat aan de [straat 2] te [plaats]. Rond 17.00 uur is zij naar haar huis gegaan. Omstreeks 20.00 uur heeft zij zich weer bij de jongens gevoegd. Zij is daar tot ongeveer 00.30 uur 's nachts gebleven. Volgens [getuige] gingen de jongens 's middags gekleed in dure merkkleding. Nadat zij voor hen bier had gehaald, kwam [getuige] rond 20.30 uur weer in de woning. De jongens waren erg zenuwachtig. Het viel haar verder op dat de jongens nu geheel anders gekleed waren dan die middag. Het was kleding die niet bij hen paste. Nadat de jongens geld in de badkamer hadden geteld, hebben zij zich weer verkleed. De kleding die zij hadden uitgetrokken, werd in een vuilniszak gegooid. [getuige] verklaart dat te hebben waargenomen omdat de deur van de badkamer openstond.
Tijdens het verhoor door de politie van de getuige [getuige] op 14 mei 2009 zijn er camerabeelden getoond. [getuige] verklaart dat zij op de (bewegende) camerabeelden een man in een grijs pak voor 100% herkent als zijnde [verdachte], de Surinaamse jongen. Zij heeft gezien dat [verdachte] deze grijze kleding uittrok in de woning aan de [straat 2] en vervolgens de kleding in een vuilniszak gooide.
Het hof overweegt omtrent de betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuige [getuige] het navolgende.
[getuige] heeft de verdachte en zijn medeverdachten op 5 en 6 januari 2009 ontmoet. Op 6 januari 2009 heeft zij de verdachte en zijn medeverdachten langere tijd meegemaakt. Zij heeft derhalve kunnen waarnemen wat de houding en de manier van bewegen van verdachte en zijn medeverdachten is. [getuige] heeft voorts gezien dat de verdachte en zijn medeverdachten op verschillende momenten van kleding wisselden. Op de bewegende camerabeelden heeft zij de houding en manier van bewegen van de drie daders van de overval herkend. [getuige] heeft verklaard dat zij de man in het grijze pak aan zijn houding herkent als [verdachte]. Het hof twijfelt niet aan de herkenning door [getuige] van verdachte. Op grond van het voorgaande acht het hof de verklaringen van [getuige] en haar herkenning van verdachte betrouwbaar.
Verklaring [medeverdachte 2]
Op 28 mei 2009 zijn door de politie tijdens zijn verhoor aan de medeverdachte
[medeverdachte 2] camerabeelden van de overval getoond. Tijdens het bekijken van deze camerabeelden heeft [medeverdachte 2] verklaard: "dat is [verdachte] in het grijze pak".
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde merkt het hof op dat [medeverdachte 2] heeft verklaard dat vóór de overval door verdachten is gesproken over de wijze waarop de supermarkt zou worden overvallen en over namaakpistolen. [medeverdachte 2] verklaart verder dat de verdachten vaker overvallen hebben gepleegd, maar dat hij niet weet welke werkwijze zij telkens hanteerden. Daarnaast heeft hij de wapens gezien en beschrijft hij een zilverkleurige revolver en twee zwartkleurige wapens. Tevens verklaart hij dat een caissière niet zou kunnen waarnemen dat het namaakwapens betroffen.
Het hof overweegt met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] het navolgende.
Het hof zal de verklaring van [medeverdachte 2] alleen voor het bewijs van het ten laste gelegde gebruiken, voor zover deze steun vindt in ander bewijs. Het hof acht de herkenning door [medeverdachte 2] van verdachte betrouwbaar, nu [medeverdachte 2] de anderen goed kent en het voorts gaat om bewegende beelden op basis waarvan de houding en postuur van de verdachten goed kunnen worden waargenomen. Er is geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van [medeverdachte 2] waarin hij verdachte belast. Dat [medeverdachte 2] ten tijde van het afleggen van de verklaringen ook verdachte was en niet steeds eensluidend heeft verklaard, doet hier niet aan af. Daartoe overweegt het hof verder nog dat de verklaring van [medeverdachte 2] bevestiging vindt in de verklaring van [getuige].
Verklaring verdachte
Verdachte heeft op 16 juni 2009 bij de politie verklaard dat hij op 6 januari 2009 in de woning aan de [adres] te [plaats] aanwezig was. Verdachte heeft dit tevens ter terechtzitting van het hof op 9 december 2010 bevestigd. Voorts heeft verdachte bij de politie verklaard dat het telefoonnummer [nummer 1] bij hem in gebruik is. Uit onderzoek blijkt dat dit nummer meerdere malen contact heeft gehad met het telefoonnummer [nummer 2], in gebruik bij de getuige [getuige]. Daarnaast blijkt dat de mast, gelegen aan de [straat 3] te [plaats], op 6 januari 2009 omstreeks 18.02 uur werd aangestraald door de telefoon van verdachte. Voorts heeft verdachte verklaard dat zijn bijnaam [verdachte] luidt.
Op grond van de verklaringen van de getuige [getuige], de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 2] en de verklaringen van verdachte, acht het hof het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 6 januari 2009 in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, te weten, een geldbedrag van in totaal 1000 euro, toebehorende aan [bedrijf], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededaders
- dreigend een schroevendraaier vasthield gericht naar het slachtoffer [slachtoffer 1] en
- een schroevendraaier in de nek van genoemde [slachtoffer 1] drukte en tegen genoemde [slachtoffer 1] zei 'ik ga je slaan' en/of 'ik ga je steken' en
- genoemde [slachtoffer 1] bij haar hals en nek vastpakte en stevig vastklemde en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand had en hiermee richtte op het hoofd van genoemde [slachtoffer 2] en dreigend schreeuwde: "Alles in de tas, alles in de tas" en
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen: "Ik maak je af, ik maak je af".
2.
hij op 6 januari 2009 in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, wapens van categorie I onder 7°, te weten op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, zijnde voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonden met vuurwapens, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1 primair: afpersing door twee of meer verenigde personen;
2: medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders op 6 januari 2009 de supermarkt [bedrijf] te [vestigingsplaats] overvallen en daarbij grof geweld gebruikt en angstaanjagende bedreigingen geuit. Twee medewerkers van die supermarkt zijn door hen bedreigd met (namaak)wapens en een schroevendraaier. Aangeefster [slachtoffer 1] heeft de schroevendraaier tegen haar hals gevoeld en dacht de overval niet te zullen overleven. Door aldus te handelen hebben de verdachte en zijn mededaders de aangeefsters grote angst en overlast bezorgd en aan de benadeelde partij [bedrijf] financiële schade toegebracht. Het mag als bekend worden verondersteld dat slachtoffers van dit soort traumatische ervaringen nog gedurende langere tijd in hun functioneren kunnen worden belemmerd. Tevens hebben verdachte en zijn medeverdachten de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving versterkt.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van (namaak)wapens.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 8 december 2010 heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan soortgelijke feiten en andere strafbare feiten.
Het hof hanteert ter zake van dergelijke strafbare feiten oriëntatiepunten voor straftoemeting die de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf impliceren. Strafverzwarend werkt dat verdachte de overval met twee medeverdachten heeft gepleegd en dat er sprake is van meer dan één slachtoffer. Voorts weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat sprake is van zeer ernstig geweld.
Alle hiervoor genoemde omstandigheden in aanmerking genomen, doet de in eerste aanleg opgelegde straf naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten. Het hof acht de door de advocaat-generaal gevorderde straf passend en geboden. Daaraan doet niet af hetgeen door de raadsvrouw is aangevoerd omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg deels is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd.
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat de benadeelde partij in verband met de bepleite vrijspraak niet-ontvankelijk in haar vordering dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat de vordering onvoldoende onderbouwd is.
Het hof overweegt het navolgende. Het hof acht de vordering van de benadeelde partij
-op grond van een op het kasregister gebaseerde berekening- voldoende onderbouwd en zal het gevorderde bedrag van € 1.637,95 geheel toewijzen. Tevens zal het hof de maatregel van schadevergoeding opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 27, 36f, 47, 57 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie jaren;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [bedrijf], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van duizend zeshonderdzevenendertig euro en vijfennegentig cent;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend zeshonderdzevenendertig euro en vijfennegentig cent ten behoeve van het slachtoffer;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zesentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K.J. van Dijk, voorzitter, mr. H. Heins en mr. J.H. Bosch, in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse als griffier, zijnde mr. Van Dijk en mr. Heins voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.