ECLI:NL:GHARN:2010:BO8432
Gerechtshof Arnhem
Vrijspraak voor verdachte in zaak van opzettelijk nalaten gegevens te verstrekken en valsheid in geschrift
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem op 20 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1958 en woonachtig in [woonplaats], was in eerste aanleg vrijgesproken van het ten laste gelegde, namelijk het medeplegen van het opzettelijk nalaten gegevens te verstrekken en valsheid in geschrift. De officier van justitie heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij heeft gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof het onderzoek gevoerd op basis van de stukken van het dossier en het verhandelde ter zitting. De tenlastelegging omvatte zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Primair werd de verdachte verweten dat zij opzettelijk had nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de gemeente, terwijl dit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander. Subsidiair werd haar verweten dat zij valsheid in geschrift had gepleegd door een formulier niet naar waarheid in te vullen.
Het hof heeft echter geoordeeld dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, omdat niet was gebleken van werkzaamheden of inkomsten van de partner van de verdachte. Ook het subsidiair ten laste gelegde werd niet bewezen geacht, aangezien niet was komen vast te staan dat er sprake was van ontvangen gelden of genoten inkomsten waarvan opgave moest worden gedaan. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.