ECLI:NL:GHARN:2010:BO4981
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- A.H. Garos
- M.P. den Hollander
- K.R. Kuiken
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarigen ten gunste van de moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag van de minderjarigen [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. De moeder, appellante, had in eerste aanleg verzocht om alleen belast te worden met het gezag over de kinderen, wat door de rechtbank Zwolle-Lelystad was afgewezen. De moeder stelde dat de communicatie met de vader ernstig verstoord was en dat hij geen invulling gaf aan het gezamenlijk gezag. Het hof heeft vastgesteld dat er sinds februari 2010 geen contact meer is geweest tussen de vader en de kinderen, en dat de vader niet op de hoogte was van zijn verblijfplaats. Dit leidde tot de conclusie dat de vader geen blijk gaf van de intentie om in de toekomst zijn verantwoordelijkheden als ouder op te nemen.
Het hof overwoog dat, gezien de omstandigheden, het noodzakelijk was om het gezamenlijk gezag te beëindigen. De moeder had aangegeven dat de huidige situatie niet in het belang van de kinderen was en dat de vader geen betrokkenheid toonde. De beslissing van het hof was om het gezamenlijk gezag te beëindigen en het gezag over de minderjarigen voortaan aan de moeder alleen toe te kennen. Deze uitspraak werd gedaan in het belang van de kinderen, waarbij het hof de noodzaak van stabiliteit en zorgvuldige opvoeding benadrukte. De beschikking werd vernietigd en de nieuwe beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.