ECLI:NL:GHARN:2010:BO4332

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
16 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002755-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1990, werd beschuldigd van mishandeling van een persoon, waarbij zij op 7 november 2008 in de gemeente [gemeente] een ander, [slachtoffer], meerdere keren heeft geslagen en geschopt. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot straffen die in dat vonnis waren omschreven. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een werkstraf van veertig uren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte had [slachtoffer] met een geschoeide voet tegen het hoofd geschopt, wat leidde tot letsel en pijn. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof nam in overweging dat de verdachte zich na het feit niet opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten en inmiddels een positieve wending in haar leven had genomen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een werkstraf van veertig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren werd verricht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002755-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-047401-09
Arrest van 16 november 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 19 oktober 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. I. Baardman, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake het haar ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren alsmede tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zij op of omstreeks 7 november 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meerdere malen, in elk geval éénmaal (met kracht) - in/op/tegen het gezicht/hoofd, in ieder geval op/tegen het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
- in/op/tegen het gezicht/hoofd, in ieder geval op/tegen het lichaam heeft geschopt/getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 7 november 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), in elk geval éénmaal (met kracht)
- tegen het hoofd heeft geschopt/getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Op 7 november 2008 probeert aangever [slachtoffer] twee dames, verdachte en haar toenmalige partner, die op de openbare weg in [plaats] met elkaar in gevecht zijn geraakt uit elkaar te halen. Als [slachtoffer] verdachte van haar toenmalige partner afhaalt, ontstaat er een worsteling waarbij [slachtoffer] door verdachte met geschoeide voet tegen zijn hoofd wordt geschopt/getrapt.
Verdachte heeft door aldus te handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer].
Door verdachtes gedrag is een omstander, die slechts de intentie heeft om twee vechtende personen uit elkaar te halen, zelf slachtoffer geworden van geweld.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met het verdachte betreffend uittreksel uit de justitie documentatie
d.d. 4 augustus 2010. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Het hof houdt bij de strafoplegging voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze uit het dossier en uit hetgeen door verdachte en haar raadsman ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht.
Hieruit blijkt dat zich inmiddels een positieve verandering heeft voorgedaan in het leven van verdachte. Zo heeft verdachte zich na het plegen van onderhavig feit niet opnieuw schuldig gemaakt aan het plegen van een strafbaar feit, is zij werkzaam bij [bedrijf] waar zij een jaarcontract aangeboden heeft gekregen en is zij voornemens om volgend jaar met een studie marketing en communicatie te beginnen.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf passend en geboden is. Deze wordt voorwaardelijk opgelegd om recidive in de toekomst te voorkomen. Daarnaast wordt een werkstraf opgelegd.
Voor een andere, lichtere strafmodaliteit zoals door de raadsman is verzocht ziet het hof gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, geen aanleiding.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. F. Vellinga-Schootstra, in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen als griffier. Mr. F. Vellinga-Schootstra is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.