ECLI:NL:GHARN:2010:BO3734

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
9 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-000236-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens volstrekt onvolledig politieonderzoek in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 9 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo. De verdachte was eerder vrijgesproken voor het onder 2 tenlastegelegde feit, en het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep tegen deze vrijspraak niet ontvankelijk is. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en opnieuw recht doet. De tenlastelegging betrof het verwerven, voorhanden hebben en overdragen van een bedrag aan geld, terwijl de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het om door misdrijf verkregen goederen ging.

Het hof heeft vastgesteld dat het politieonderzoek volstrekt onvolledig was. Er was geen bewijs dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de verweten gedragingen. Het hof heeft geen overtuiging kunnen verkrijgen uit de wettige bewijsmiddelen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Er was geen deugdelijk en betrouwbaar bewijs in het dossier dat leidde tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde.

De beslissing van het hof was om de verdachte niet ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep voor zover gericht tegen de vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde. Het hof heeft verder het vonnis voor zover aan zijn oordeel onderworpen vernietigd en in zoverre opnieuw recht gedaan door te verklaren dat niet bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-000236-10
Uitspraak d.d.: 9 september 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo van 18 januari 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren [….] 1971,
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Breda Penitentiaire Inr. voor Vrouwen te Breda.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 augustus 2010 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr H.J. Pellinkhof, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken voor het onder 2 tenlastegelegde feit. Hoger beroep tegen deze gegeven vrijspraak staat voor verdachte niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet ontvankelijk verklaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd, zoals deze tenlastelegging ter terechtzitting van de politierechter is gewijzigd, dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 27 juni 2009 tot en met 30 juni 2009, in de gemeente Enschede, althans in Nederland, een overschrijvingsformulier van de ING-bank, gesteld ten name van (de erven van) [slachtoffer] als houder(s) van een bankrekening als daarop vermeld, zijnde een geschrift, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst door (telkens) opzettelijk valselijk op dat overschrijvingsformulier een (ander) geldbedrag in te vullen en/of een naam en/of een adres en/of een handtekening in te vullen dat/die moest(en) doorgaan voor het/de naam en/of adres en/of handtekening van de houder(s) van die bankrekening, zulks met het oogmerk om dat aldus valselijk opgemaakte overschrijvingsformulier als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 primair geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, ter zake dat
zij in of omstreeks de periode van 27 juni 2009 tot en met 2 juli 2009, in de gemeente Enschede en/of in de gemeente Hengelo, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer bedragen aan geld (tot een totaal van ongeveer 3900 euro, althans enig bedrag aan geld) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dat/die geldbedragen(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder dat het politieonderzoek volstrekt onvolledig is geweest. Onder meer blijkt niet hoe verdachte aan de overschrijvingsformulieren zou zijn gekomen, is er geen grafologisch onderzoek verricht en is er kennelijk geen onderzoek gedaan naar het mogelijke bestaan van camerabeelden van de tankstations, alwaar met de pinpas gepind zou zijn. In het dossier bevindt zich geen enkel deugdelijk en betrouwbaar bewijs dat redengevend zou kunnen zijn voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde .Uit niets blijkt van een daadwerkelijke betrokkenheid van verdachte bij de verweten gedragingen.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet ontvankelijk in haar hoger beroep, voor zover gericht tegen de vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter,
mr R. de Groot en mr J.I.M.W. Bartelds, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen, griffier,
en op 9 september 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.